Recensie: Reves beste bewaarplaats

30 november 2015 , door Esther Wils
| | | | | |

Wat maakt Gerard Reve zo aantrekkelijk? Zijn biografie — deel I telt 730 bladzijden — geschreven door Nop Maas wordt in veelvoud verslonden, de literaire tijdschriften blijven over hem berichten (deze maand zowel De Parelduiker en Tirade als De Gids) en uitgeverij Balans komt met een fotoboek bij een tentoonstelling in het Fries Historisch en Letterkundig Centrum Tresoar. Misschien is het dat hij zich zo laat kennen op alle terreinen van zijn leven, en uiteindelijk toch alleen staat met dat heel uitzonderlijke talent en die intensiteit die geen normaal mens opbrengt (of verdraagt). Romantiek, eenzaamheid, schuldgevoelens, humor, aardsheid, lust en schoonheidsbeleving van de bovenste plank; al het menselijke uitvergroot en in één persoon verenigd, zoiets moet het zijn. Bij Reve is de waanzin sexy, althans voor de lezer. Door esther wils.

Willem Bruno van Albada en Hendrik Lambertus van Manen, die twaalf jaar lang met hem samenleefden en sindsdien altijd Teigetje & Woelrat zijn gebleven, hebben het aardse en het literaire, de charme en de zwartheid van Reve aan den lijve ondervonden. Ze brachten herinneringen en foto’s onder in het ontroerende Huize Het Gras. Met Gerard Kornelis van het Reve in Greonterp en tonen zich een lévende bewaarplaats van Reves geest.

Duizenden foto’s bevat het archief van Teigetje & Woelrat, liefdevol geordend en bewaard bij de andere ‘Reviana’. Eenenveertig ervan staan nu in een boek, zorgvuldig vormgegeven door Nico Richter en van persoonlijke toelichting en anekdotes voorzien door Teigetje, gevoed door twee grote geheugens. Want dat is wat naast de schoonheid van de plaatjes meteen opvalt: het gedetailleerde van de herinneringen, de letterlijke citaten uit het dagelijks vocabulaire van Reve. Het moet ook een onuitwisbare indruk achterlaten als je niet gewoon in een huis woont maar in Huize Het Gras, als de woonkamer de Grote Salon heet, het tweede huisje het Zomerpaleis en het treintje van Sneek naar Staveren de Grand Rapide du Nord. Maar Teigetjes pen tekent niet alleen de romantiek op, ook droogkomische scènes als die rondom de rijlessen van Woelrat en Gerard worden geschetst:

‘Teigetje bakt met succes zijn eerste potten in het elektrische oventje, dat in de Grote Salon staat en Woelrat krijgt autorijles in de Opel Kadett van Frans de Boer, de rijinstructeur bij wie iedereen uit Blauwhuis en omstreken leert autorijden. Frans werkt overdag als monteur en is ’s avonds, keurig in het pak, rijinstructeur. Hij noemt Woelrat hardnekkig ‘Herman’ en een van zijn instructies is: “Als ik niets zeg, Herman, rijdt u gewoon rechtdoor.” [Je hoort de Friese tongval erbij…] Gerard gaat altijd mee, netjes aangekleed, en zit dan achterin. Op een van die donkere februariavonden in 1970, op weg naar Wommels, draait Frans zich plotseling om en zegt: “Gerard, zou u ook niet een stukje willen rijden?” “Denk je dat ik dat nog zou kunnen leren, Frans?” zegt hij en zo zit hij even later achter het stuur. Woelrat en Gerard rijden af in Sneek, bij hotel Bonnema. Woelrat slaagt de eerste keer, Gerard bij het vierde examen.’

Ook andere bekenden komen langs: lokale bewoners als de buren Eling en Sjuwke Hofmeijer, klokkenluider Douwe Lolkema en lievelingskater Knorretje Panda die aan komt lopen, maar ook Londense vriend P. (‘No Gerard! Don’t cool my eggs!’), vertaler Jürgen Hillner en Hanny Michaelis, die regelmatig overkomt uit Amsterdam — Teigetje citeert uit een brief van Reve:

‘Het is een onduidelijke Zondagmiddag met aarzelende & telkens ophoudende motregen. Het is de laatste dag van het logies van mijn gewezen huisvrouw Hanny. Ik dacht wel dat Henk & zij goed met elkaar zouden kunnen opschieten, en dat blijkt ook het geval te zijn. Ze heeft gisteren & vandaag met hem & Tijger druk gemusiceerd. Henk heeft gisteren de hele voorgevel, inclusief de beide buitendeuren, in de grondverf gezet. Ik doe deze dagen eigenlijk weinig, maar er zal wel weer een stoot van koortsachtige werklust komen.’

Er is oneindig veel werk aan het huis dat Gerard en Teigetje in 1964 voor 2500 gulden kochten, aan onderhoud maar ook om allerlei aanpassingen te doen. Zo metselt Gerard er een hele muur omheen, en maakt hij een lichtkoker voor de wat donkere Grote Salon, die op het noorden ligt. Het zware werk doet Reve goed, merkt Teigetje nuchter op: ‘In tijden van zwaarmoedigheid en twijfel knapt hij altijd erg op van lichamelijke arbeid zoals metselen en timmeren.’ Net als autoritjes maken en wandelen, steeds volgens dezelfde route — ‘Geen verrassingstochten alsjeblieft.’

Huize Het Gras is geen totale idylle, al ziet het er op de zonnige plaatjes wel zo uit; beide geliefden — en echtgenoten — van Reve hebben een zuivere kijk op de schrijver; hun eerste boekje (een tweede volgt dit najaar) is een blijk van bewonderenswaardige trouw aan hun gezamenlijke geschiedenis. Reve wordt in al zijn tegenstrijdigheid met precisie, warmte, humor en in een eigen stijl geportretteerd.

Esther Wils is redactiesecretaris van algemeen cultureel en literair tijdschrift De Gids.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum