Op 2 december verscheen De werkelijkheid, de nieuwe dichtbundel van Toon Tellegen. Bij ons vier gedichten uit de bundel.
'Ik wou dat de werkelijkheid een ding was, / dat ik haar kon aanraken, optillen en weggooien // en dat ik haar weer terugvond, wanneer het mij zo uitkwam, / en haar oppoetste / tot zij schitterde als een rivier in de zon'
De werkelijkheid is een bundel met nieuwe gedichten van Toon Tellegen. Nu geen cyclus, zoals Raafvogels, Stof dat als een meisje en Schrijver en lezer, of een lang gedicht als De optocht, maar op zichzelfstaande gedichten over de werkelijkheid, de waarheid en vooral de liefde en de dood.
Ik wou dat de werkelijkheid een ding was, dat ik haar kon aanraken, optillen en weggooien
en dat ik haar weer terugvond, wanneer het mij zo uitkwam, en haar oppoetste tot zij schitterde als een rivier in de zon
ik wou dat de waarheid een vergissing was en dat iedereen dat inzag en zich voor haar verontschuldigde
er leeft een mier in mij, luier dan een leeuw, dommer dan een slak
ik wou dat er iets anders was, het begin van iets anders.
Ik kende een man die van een vrouw hield, maar hij wist niet hoeveel
dát wilde hij weten, precies hoeveel, al het andere liet hem koud
hij kon niet meer slapen, zat aan zijn tafel, bedierf zijn ogen en voerde de ingewikkeldste berekeningen uit, vermenigvuldigde haar, deelde haar, differentieerde haar en verhief haar tot de nde macht
tot hij wist, tot hij precies wist, tot hij tot oneindig ver achter de komma wist hoeveel hij van haar hield
toen stond hij op en lagen er twee wegen voor hem open.
Wij zijn mensen die op het verkeerde paard wedden en die als we de uitslag horen en onze inzet hebben verloren ons hemd uittrekken en luidkeels onze verontwaardiging uiten over het bestaan van verkeerde paarden en het ontbreken van wetten daartegen
wij hebben genoeg van de tragische keerzijde van onze zekerheden, eisen dromen die met onmiddellijke ingang in vervulling gaan, gespreide bedden om met meerderheid van stemmen in te slapen en welbevinden, duurzaam en gebruiksvriendelijk welbevinden – wij zijn niet voor niets mensen van een doorslaggevend soort
wij schreeuwen afgrijzen ommekeer!
en overal paarden, die voortsjokken in de schemering, ontelbare paarden, allemaal verkeerd.
Het eigenaardige van de dood is: hij is heel dichtbij, het lijkt alsof ik hem kan aanraken, naar mij toe kan trekken, alsof hij nog nooit zo dichtbij was als nu
maar hij komt niet dichterbij – altijd diezelfde kleine, oneindige afstand
maar waarom gebruik ik het woord eigenaardig eigenlijk en niet vanzelfsprekend of aantrekkelijk en waarom heb ik altijd haast?
Copyright © 2014 Toon Tellegenauteursportret © Leo van der Noort