Leesfragment: Tori

04 december 2017 , door Brian Elstak
| |

Kunstenaar Brian Elstak bracht dit jaar Tori uit, een prentenboek door hem bedacht en getekend, in samenwerking met Karin Amatmoekrim. Lees - en bekijk! - hier een fragment.

Tori is het eigentijdse prentenboek voor álle kinderen, van de grote ‘tori-man’ Brian Elstak — een verhalenverteller pur sang. De verhalen die Brian zijn eigen kinderen voor het slapengaan vertelt, heeft hij nu opgeschreven en geïllustreerd.

Tori vertelt het bloedstollende avontuur van drie dappere mensenkinderen: Cel, Bones en Zi. Hun vader, de reuzenschildpad Jean-Michel, is een echte 'tori-man', een verhalenverteller. Zijn verhalen zijn zo populair dat vaak het halve eiland zich rondom het kampvuur verzamelt om naar hem te luisteren. Maar dan staat op een dag de afgunstige Vos in zijn geblindeerde limo voor de deur. En Vos heeft akelige plannen met hun vader Jean-Michel. Gewapend met een potloodzwaard, een ijzersterk Colossusschild en een raadselachtige tijgerklauw komen de drie kinderen hun vader te hulp. Zijn ze tegen de kwaadaardige Vos opgewassen?

 

Uit: Brian Elstak & Karin Amatmoekrim, Tori

Piep de rat

De kinderen reden zingend de stad uit. Het was prachtig weer en Delores reed als een zonnetje. Op een gegeven moment passeerden ze Tante Babygiraffe, die langs de weg een stuk aan het joggen was.
‘Hé jongens, waar gaan jullie heen?’ riep ze, nogal buiten adem.
De jongens zetten de wagen aan de kant om een praatje met haar te maken. ‘Wij gaan naar Lowrey om paps verhalenbundel naar meneer Lennox te brengen,’ vertelde Bones.
‘O ja? Wat leuk. Die Lennox heb ik zelf nog nooit gezien, maar ik hoor goeie dingen over hem van jullie vader.’
Zonder dat de kinderen en Tante Babygiraffe het in de gaten hadden, zat er iemand tussen het dichte gebladerte te luisteren naar wat ze tegen elkaar zeiden. Het dier spitste zijn grijze oren bij de woorden van de kinderen.
‘Wilt u een lift naar huis?’ vroeg Cel aan Tante Babygiraffe, een beetje bezorgd omdat ze nog steeds niet helemaal op adem was gekomen.
‘Nee hoor, jongens. Ik moet een beetje aan mijn conditie werken.’ Ze klopte op haar buik. ‘Een giraffe met een dikke buik, dat is geen gezicht. Succes met de reis! O, en pas op, ik hoorde dat ze in Lowrey last hebben van een draak. Dus let goed op elkaar!’
De kinderen bedankten Tante Babygiraffe en gaven haar een van hun flesjes met drinken. Dat kwam goed uit, want ze had flinke dorst gekregen van het rennen.

Uit: Brian Elstak & Karin Amatmoekrim, Tori
Terug naar het dier in de bosjes; Piep de Rat. Het was geen aardig beestje. Hij veroorzaakte veel ruzies en hij genoot ervan om over anderen te roddelen. Piep werkte voor Vos, en deze had hem de opdracht gegeven om de kinderen te volgen, omdat hij het boek van Jean-Michel te pakken wilde krijgen. Hij wist dat je bij Piep moest zijn voor zo’n opdracht.
Piep had gegrijnsd, want het was een opdracht die hem op het lijf was geschreven. ‘Geen probleem, Vos Boss. Op mij kunt u rekenen.’

Het eerste wat Piep deed nadat hij Vos had gesproken, was Croc opbellen. Croc was een reusachtige krokodil op een monsterlijke motor. Een echte snelheidsduivel die met zijn sterke kaken moeiteloos een boomstam in tweeën beet. Piep glimlachte zijn kleine bruine tanden bloot en zei:
‘Hé Croc, de mensenkinderen van Jean-Michel Tortoise zijn op weg naar Lowrey. Dat is zowat naast jouw moeras.’
Croc zat lui op zijn motor en luisterde door zijn ouderwetse draadloze bloktelefoon naar de samenzweerderige stem van de rat.
‘Wat moet ik met die informatie, Piep? Ik lust geen mensenkinderen.’
‘Ja, maar deze kinderen reizen in een snelle auto. En ik hoorde dat ze praatjes over je rondvertellen.’
‘Wat voor praatjes?’ bromde Croc.
‘Ze zeggen: “Wij zijn veel sneller dan die lelijke krokodil op zijn slome motor.”’
De gerimpelde bobbelkop van de rat straalde van het plezier dat hij had in het verspreiden van dit fantasieverhaal. Hij wist dat Croc het haatte als mensen sneller waren dan hij. Het was welgeteld één keer gebeurd dat Croc op de weg werd ingehaald. Hij had een beetje dromerig zijn motor over de snelweg laten zwieren, een stuk trager dan gewoonlijk, toen Millie de Hond hem per ongeluk inhaalde. Croc was zo kwaad geworden dat hij haar met auto en al in één hap had opgevroten. Millie was een kleine witte terriër en ook haar auto was niet al te groot, maar toch. Het verhaal had diepe indruk op de mensen van het eiland gemaakt en niemand had het daarna nog gewaagd de reuzenkrokodil op zijn motor te passeren. Piep de Rat had van het verhaal genoten en hij was benieuwd wat Croc zou doen met de mensenkinderen als hij ze te pakken kreeg.

Uit: Brian Elstak & Karin Amatmoekrim, Tori
Wat hij hoopte, gebeurde. Croc ontplofte zowat bij de woorden van de rat.
‘Hebben die mensenkinderen dat gezegd?! Niemand is sneller dan Croc!’
Hij brulde van woede, smeet zijn telefoon op de grond, startte zijn motor en scheurde met een oorverdovend kabaal weg. Een bandenspoor van vuur bleef achter. Zijn bloktelefoon bleef achter op de dampende grond. De schelle stem van Piep klonk op uit de hoorn:
‘Pak ze, krokodil, pak die mensenkinderen! Hahaha!’

Uit: Brian Elstak & Karin Amatmoekrim, Tori

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum