Leesfragment: Geschreven geschiedenis

25 september 2019 , door Simon Sebag Montefiore
| |

Vrijdagmiddag 4 oktober spreekt Simon Sebag Montefiore bij SPUI25 over zijn nieuwe boek Geschreven geschiedenis. Brieven die de wereld hebben veranderd, vertaald door Martine Both. Vandaag brengen we een deel van de inleiding en drie brieven: een liefdesbrief van Stalin, een oorlogsbrief van Eisenhower en een ondergangsbrief van Ammurapi.

Gerenommeerd historicus Simon Sebag Montefiore selecteerde ruim honderd brieven, van de oudheid tot de eenentwintigste eeuw. In deze Nederlandse editie zijn brieven van bekende Nederlanders en Vlamingen toegevoegd door Simon Sebag Montefiore. Sommige zijn moedig en inspirerend, andere verwerpelijk en schokkend, sommige zijn literaire parels, weer andere wreed, grof en schaamteloos, vele zijn erotisch of hartverscheurend. De schrijvers variëren van koningin Elizabeth I, Ramses II en Leonard Cohen tot Nelson Mandela, Stalin, Michelangelo, Süleyman de Grote en gewone mensen in uitzonderlijke omstandigheden.

Van liefdesbrieven tot oproepen tot invrijheidstelling, oorlogsverklaringen en overpeinzingen over de dood. Op kleurrijke wijze en met zijn kenmerkend heldere stijl, brengt meesterverteller Montefiore de personages uit de brieven moeiteloos tot leven. Hij laat ons zien waarom zij stuk voor stuk uitzonderlijk zijn, en kleur geven aan het verleden en ons leven nu nog altijd verrijken.

N.B. Eerder publiceerden we voor uit Jeruzalem en bespraken we De Romanovs.

 

Inleiding

Beste lezer,

Niets is zo rechtstreeks en zo echt als een brief. Wij mensen willen gevoelens en herinneringen, die met de tijd verloren kunnen gaan, op papier vastleggen en delen met anderen. We vinden het hoogst noodzakelijk dat relaties worden benoemd, persoonlijke en politieke, liefdes en vetes, want de wereld is voortdurend in beweging en onze levens zijn een aaneenschakeling van beginen eindpunten. Door ze vast te leggen voelt het misschien alsof we ze echter kunnen maken, bestendigheid kunnen geven. Brieven zijn het geschreven tegengif voor de vluchtigheid van het leven. Goethe, die het vaak had over de magie van de brief, vond ze ‘het meest veelzeggende wat iemand kan nalaten’. En dat klopt. De brieven zijn er nog, lang nadat de hoofdrolspelers zijn verdwenen. En in politiek, diplomatie en oorlog moeten bevelen en beloftes worden gedocumenteerd. De meest uiteenlopende zaken zijn tot stand gekomen door middel van brieven.
Er bestaan veel verzamelingen van opmerkelijke en grappige brieven, maar de brieven in dit boek zijn niet gekozen op grond van hun vermakelijkheid. Het zijn brieven die op de een of andere manier een verandering teweeg hebben gebracht – in tijden van oorlog en vrede, in kunst en cultuur. Ze gunnen ons een blik in de fascinerende levens van genieën, monsters en gewone mensen. Het zijn brieven uit verschillende culturen, tradities, landen en etnische groepen: van het oude Egypte en Rome tot aan het moderne Amerika, Afrika, India, China en Rusland – waar ik veel onderzoek heb gedaan. Brieven waarin bijvoorbeeld wordt gestreden voor rechten die we tegenwoordig als een basisrecht zien en waarin opdrachten worden gegeven voor daden die wij onacceptabel vinden. Er zijn liefdesbrieven en brieven die autoriteit uitstralen van keizerinnen, actrices, tirannen, kunstenaars, componisten, dichters.
Ik heb brieven geselecteerd die drieduizend jaar geleden werden geschreven door farao’s, bewaard gebleven in vergeten bibliotheken van vervallen steden, en brieven die in onze tijd werden geschreven. De brief heeft zonder twijfel een bloeitijd gehad: de vijfhonderd jaar van de middeleeuwen tot het wijdverspreide gebruik van de telefoon in de jaren dertig van de vorige eeuw. Het grote verval kwam in de jaren negentig met de komst van de mobiele telefoon en het internet. Ik zag het met eigen ogen toen ik onderzoek verrichtte in de archieven van Stalin. Tijdens de jaren twintig en dertig schreef Stalin brieven en korte krabbels aan de mensen in zijn omgeving en ook aan vreemden, vooral als hij in het zuiden vakantie hield. Toen hij een telefoonverbinding kreeg, stopte het schrijven van brieven abrupt.
Meteen na de ontwikkeling van het schrift was de brief natuurlijk het communicatiemiddel bij uitstek voor leiders en voor de elite. In de afgelopen drie eeuwen waren brieven het equivalent van onze kranten, de telefoon, radio, televisie, e-mail, sms’jes, sexting en bloggen. Dit boek bevat brieven geschreven in spijkerschrift, de oude manier van schrijven waarbij met een rieten stift indrukken worden gemaakt in een tablet van natte klei die in de zon werd gedroogd, in gebruik in het Midden-Oosten tijdens de bronstijd en de ijzertijd. En op papyrus, gemaakt van de stengel van de papyrusplant, vanaf de derde eeuw v.C. Vervolgens werden brieven geschreven op perkament of vellum – gedroogde dierenhuid, veel sterker – tot in 200 v.C. in China voor het eerst papier werd gemaakt dat door de eeuwen heen zijn weg vond vanuit Centraal-Azië naar Europa, waar papier door de makkelijke en goedkope manier van produceren vanaf de vijftiende eeuw nog gebruiksvriendelijker werd, op ruime schaal beschikbaar en betaalbaar. Het schrijven van brieven bereikte een piek tussen de vijftiende eeuw en het begin van de twintigste eeuw. Niet alleen door de beschikbaarheid van papier maar ook omdat reizen en distributie per koerier makkelijker werden, en vervolgens door de opkomst van het postbedrijf. Dat is de praktische kant, maar er was meer aan de hand. Het maakte deel uit van een nieuwe ordening, van wetten en contracten, een verantwoordelijke overheid, financiën waar verantwoording voor moest worden afgelegd en publieke moraal. Bovenal hoorde de brief bij een nieuwe mentaliteit met frisse ideeën en een moderne kijk op het leven, meer afbakening van de persoonlijke levenssfeer en de publieke, de opkomst van een internationaal gemeenschapsgevoel en van persoonlijke bewustwording.
Sommige brieven waren bedoeld voor publicatie, andere moesten absoluut geheim blijven. Hun variëteit is een van de genoegens van een verzameling als deze. Brieven gaan meestal over alledaagse zaken die niet bijzonder interessant zijn, zoals het bestellen van goederen, het betalen van rekeningen en het organiseren van bijeenkomsten. Op het hoogtepunt van de kunst van het brieven schrijven brachten mensen vele uren door aan hun schrijftafel, vaak bij slecht licht, en schreven tot de pen van vermoeidheid uit hun hand gleed. Voor hen was het een manier om hun bestaan te vergroten, buiten hun kamer, huis en land, en in contact te zijn met andere werelden en verre dromen. Het was zowel een fysiek uitputtende bezigheid als een verzetje; e-mails en sms-berichten zijn veel makkelijker op te stellen, misschien zelfs te makkelijk, zo informeel dat de woorden op zich weinig invloed hebben. Maar de beknoptheid, de snelheid en de beroering die ze veroorzaken, maken de tekstberichten verslavend en onmisbaar in het moderne leven.
Tot aan de vroege twintigste eeuw hadden slechts weinig mensen, ook weinig staatshoofden, personeel in dienst voor het afhandelen van hun uitgebreide correspondentie. De meesten beantwoordden hun eigen brieven en plakten ze zelf dicht (deels om veiligheidsredenen), zo ook enkele briefschrijvers in dit boek zoals Lincoln en Nicolaas II, die er ook nog een postzegel op plakte. Zelfs aan het einde van veldslagen, als de aarde bezaaid lag met verminkte en stuiptrekkende lichamen, zaten uitgeputte generaals aan wankele tafels in kapotgeschoten huizen urenlang brieven te schrijven waarin zij de overwinning wereldkundig maakten.
Briefschrijvers spreken natuurlijk niet altijd de waarheid en het kan goed zijn dat brieven opzettelijk zijn vernietigd. Hoe dan ook, een brief is een momentopname – Goethe noemt het ‘de kortstondige adem van het leven’. De vele brieven die zijn verbrand om geheime afspraken en schandalen verborgen te houden, moeten laaiende vuren hebben opgeleverd. Goethe vond dit soort zelfcensuur het vernietigen van het leven zelf.
Geschiedschrijving staat – net als de hedendaagse journalistiek – vol roddels, nattevingerwerk, mythes, leugens, misverstanden en laster. Als je roddelbladen of -websites leest, weet je dat de helft van wat er wordt gezegd niet waar is. Bij privébrieven weet je dat ze het echte werk zijn, wat je leest is uit de eerste hand. Zó sprak Stalin tegen zijn handlangers, zó liefdevol sprak Hürrem tegen Süleyman de Grote of Frida Kahlo tegen Diego Rivera, en dan zijn er natuurlijk ook nog de dik aangezette poepenpiesbrieven van Mozart aan zijn nichtje Marianne.

[...]

Liefde

Jozef Stalin aan Pelageija Onufrijeva, 29 februari 1912

Het aardige van privébrieven is dat ze soms kanten van iemands karakter laten zien die verloren zijn gegaan. Hier schrijft Jozef Dzjoegasjvili, een bolsjewistische revolutionair van Georgische afkomst, die later de naam Stalin aanneemt, een liefdesbrief met hartstochtelijke ‘kusssen’ aan zijn jonge minnares Pelageija. Ze hebben elkaar ontmoet in Vologda waar Stalin in ballingschap is; zij is de vriendin van een van Stalins vrienden. Ze is ongeveer zestien jaar oud, hij is vierendertig. Hij onderwijst haar over Shakespeare, kunst en filosofie, en noemt haar ‘hete Polja’. Zij noemt hem ‘uil Osip’ – een verkleinwoord voor Jozef. Ze weet dat ze elkaar nooit meer zullen zien als hij vertrekt. Terwijl de toekomstige dictator van de Sovjet-Unie een late trein neemt naar Moskou, om weer te verdwijnen en terug te gaan naar zijn werk in de revolutionaire onderwereld, koopt hij een briefkaart van Rodins beeldhouwwerk De kus – een zoenend stel – en stuurt dit naar Polja.

Lieve PG,

Ik kreeg je brief vandaag [...] Schrijf niet meer naar het oude adres, daar is nu niemand meer [...] Ik ben je een zoen schuldig voor de zoen die je aan me gaf via Peter. Laat me je nu kussen. Ik stuur geen gewoon zoentje maar ik kusss je hartstochtelijk (op een andere manier is het niet de moeite waard om te zoenen).

Jozef

Oorlog

Dwight D. Eisenhower aan de Geallieerde Troepen, 5 juni 1944

Op 5 juni 1944 geeft generaal ‘Ike’ Eisenhower, opperbevelhebber van de Geallieerde Troepen en later president van de Verenigde Staten, het startsein voor de langverwachte Operatie Overlord, de invasie in het door nazi-Duitsland bezette Frankrijk. Het is riskant: een aanval over het Kanaal, met een overweldigende troepenmacht maar op de goed verdedigde kust van Hitlers Atlantikwall. Die dag schrijft Eisenhower een brief die voor de aanval aan alle manschappen moet worden overhandigd. Maar hij schrijft ook een tweede brief, die afgeleverd moet worden in het geval van een rampzalige nederlaag. Die brief wordt verkeerd gedateerd: 5 juli 1944. Gelukkig wordt de brief nooit verstuurd. D-day was een succes. Dit is de eerste brief:

Je staat op het punt een grootse kruistocht te ondernemen, waar we vele maanden naartoe hebben gewerkt. De ogen van de wereld zijn op je gericht [...] We accepteren niets minder dan een volledige overwinning! Veel succes!

En deze brief werd nooit verstuurd:

Onze landingen in het Cherbourg-Havregebied hebben niet geleid tot een genoegzame stellingname en ik heb de troepen teruggetrokken. Mijn besluit om op dit moment en op deze plaats aan te vallen, was gebaseerd op de best beschikbare informatie. De landtroepen, de luchtmacht en de marine deden alles wat moed en plichtsgetrouwheid vermogen. Als er enige blaam of fout kleeft aan deze aanval dan is die alleen voor mijn rekening.

Ondergang

Ammurapi aan de koning van Alashia, ca. 1190 v.C.

Rond 1190 viel een leger piraten een welvarende Syrische havenstad aan, Ugarit, die nauwe relaties onderhield met andere mogendheden uit de Late Bronstijd: Egypte in het zuiden en de Hettieten in het noorden. Tijdens de aanval doet Ammurapi, de koning van Ugarit, een beroep op zijn Alashiaanse (Cyprische) buurman. We weten nog steeds niet wie de aanvallers waren, die daarom bekendstaan als de Zeevolken. In deze brief beschrijft Ammurapi het begin van de vernietiging van zijn koninkrijk. Zelfs drieduizend jaar later is de wanhoop voelbaar voor de lezer – en terecht. De Zeevolken vernietigden vele rijken uit die tijd.

Mijn vader, voorwaar, de schepen van de vijanden kwamen [hier]. Mijn steden werden afgebrand en ze deden slechte dingen in mijn land. Weet mijn vader niet dat al mijn troepen en strijdwagens in het Land van de Hetti zijn en al mijn schepen in het land van de Lukka? [...] En dus is mijn land aan zichzelf overgelaten. Opdat mijn vader het weet: de zeven schepen van de vijand die hier kwamen hebben ons zware schade toegebracht.

 

© 2019 Simon Sebag Montefiore
© 2019 Nederlandstalige uitgave: Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum bv, Amsterdam

pro-mbooks1 : athenaeum