Leesfragment: Daddy

29 augustus 2020 , door Emma Cline
|

3 september verschijnt Daddy, de nieuwe verhalenbundel van Emma Cline (vertaald door Ariane Schluter en Tjadine Stheeman). Lees bij ons nu alvast het eerste deel van een van de verhalen!

De nanny van een beroemde familie verstopt zich voor de pers na een schandaal. Een elfjarig meisje wordt door haar oudere vriendin uitgedaagd. Een vader onderbreekt zijn rendez-vous om zijn zoon op te halen na een weerzinwekkend incident, maar wie is schuldig?

Net als in haar veelgeroemde debuutroman De meisjes verkent Emma Cline in deze verhalen de schaduwkant van de mens. Met buitengewoon inzicht toont ze scherp alledaagse misverstanden met perverse, gewelddadige en levensveranderende gevolgen. Voortdurend belicht ze de schurende interactie tussen mannen en vrouwen, ouders en kinderen. Daddy bevestigt Clines reputatie als een van de grootste talenten van de hedendaagse literatuur.

N.B. Lees ook Tjadine Stheemans toelichting op haar vertaling van The Girls (De meisjes). Lees ook Ruth Kiefs bespreking van die roman en een fragment.

 

Marion

Auto’s in meloen- en mandarijntinten stonden in doodlopende straatjes te blakeren in de zon. Honden lagen op hun zij te hijgen in de schaduw. In de heuvels, waar Marions familie woonde, was het koeler. Volgens Marion waren alle mensen op de ranch familie van elkaar, bloedverwant of anderszins, en ze noemde iedereen broer of zus.
Het grote huis rees op uit het boerenland, statig en solitair als een schip, overdadig versierd met Victoriaanse details, kroonlijsten en voluten waar zich stof en vuil hadden opgehoopt. De eerste eigenares was de dochter van rijke dadelkwekers geweest, vertelde Marion me, aanbeden en verwend door haar ouders, en je zag haar meisjesachtige smaak terug in de ovalen ramen die naar binnen opengingen, de leegstaande vijver die vroeger een oase was van waterlelies en exotische vissen. Verschrompelde brosse bladeren vielen van de palmbomen die rond het huis waren geplant. De tuinarchitectuur was inmiddels als een nabeeld, alles was overwoekerd geraakt maar de aanleg was nog zichtbaar in de grashellingen, de twee rijen bomen langs het pad naar de voordeur, die werd geflankeerd door witgepleisterde zuilen.
Meestal waren we in de ruime kamers van het grote huis te vinden. Daar pasten we op de kleintjes, wiegden ze en zongen liedjes voor ze, slingerden glazen kralen aan een koordje boven hun bezwete gezichtjes heen en weer. We maakten legpuzzels, welke we maar toevallig zagen liggen, barokke kastelen of glanzende poesjes in een mand, en zodra we de puzzel af hadden, begonnen we weer opnieuw. Ik vond een boek over massage, met uitklapbare tekeningen van drukpunten, en daar gingen we mee aan de slag: Marion lag op haar buik, met haar shirt omhoog, en ik zat schrijlings op haar en ging met stevige ronddraaiende bewegingen over haar rug, mijn handen glad en geel van de olie. Marion was net dertien geworden. Ik was elf.
Mijn moeder ging in die periode door een fase, had last van nachtzweten en extreme vergeetachtigheid. Ze betaalde mensen om haar aan te raken: haar natuurgenezer, die warme vingers in haar nek, op haar borst legde; de Chinese acupuncturist, die haar naakte lichaam met een plat stuk gepolijst hout schuurde. Daarom was ik soms weken achtereen bij Marion, mijn kleren vermengden zich met de hare, haar halfbroertje pikte geld van me, kleine bedragen maar, en haar vader, Bobby, zoende Marion en mij voor het slapengaan vol op de mond.
Op een middag zaten we op het stoepje bij de voordeur, we deelden een flesje limonade en keken naar haar vader die kuilen in de voortuin aan het graven was. Later zou hij de kuilen bekleden met bladeren en vullen met appels.
‘Ik heb zin in een sigaret,’ kreunde Marion die me het flesje gaf. Ik dronk van de limonade met volwassen vermoeidheid. ‘Laten we er een paar bij Jack bietsen,’ zei ze zonder me aan te kijken. Jack was een vriend van Bobby uit Portland. Een lange slungel, met blonde haartjes op zijn armen, die fluoriserend afstaken tegen zijn gebruinde huid. Hij logeerde in de schuur met zijn vriendinnetje Grady, die lange rokken droeg en een lint om haar paardenstaart. Onder het avondeten, als Grady haar armen omhoogstak om haar paardenstaart opnieuw te strikken, zag ik donker haar onder haar oksels en dan keek ik vlug de andere kant op.
‘Zoveel stelt het ook niet voor. Hij geeft ons er vast wel een paar,’ zei Marion en ze trok een draadje van de zoom van haar afgeknipte short. Marion droeg haar shortje met haar favoriete feloranje bikini, waarvan de bobbelige stof strak over haar borsten spande. Haar schouders glommen van de zonnebrand. Ik had ook een bovenstukje aan, geleend van Marion, en de hele dag voelde ik me vreemd opgewonden door de lucht die over mijn borst en mijn buik streek. Marion keek me vragend aan toen ik niet reageerde. ‘We hebben een bikini aan omdat het bloedheet is, toch? Maak je niet zo druk.’
Als ze deze outfit aanhad, werd ze nagestaard door mannen en dat vond ze leuk. De eerste keer dat Jack in het grote huis bij ons kwam eten, keek hij Marion na toen ze opstond van tafel. Die dag, toen Jack in de schuur een sigaret voor Marion had gerold en haar belangstellend had bekeken, voelde ik vanbinnen iets vonken. Op het moment dat hij een blik op mij wierp, draaide ik me om en trok mijn schouders op, om mijn borsten even niet tegen het geleende textiel te voelen spannen. Ik heb me daarna nooit meer vertoond in die bikini.

We wisten geen van allen dat schorskevers bezig waren zich in bomen te boren om daar miljoenen eitjes te leggen die miljoenen bomen het leven zouden kosten. Bobby waarschuwde dat er zo’n grote invasie aan zat te komen dat de Verenigde Staten zich als een vuist om zichzelf zouden sluiten. Het was de taak van de mannen om de vrouwen te beschermen. Iedereen op de ranch was voorraad aan het hamsteren, er werden enorme, onvoorstelbare hoeveelheden voedsel ingevroren en oude indianengrotten werden vrijgemaakt van begroeiing om er water in jerrycans op te vangen. Bobby wilde een ronde stenen toren van twaalf meter hoog boven op een heuvel bouwen, omdat daar volgens hem een paramagnetische, gunstige energie hing. Voordat ze met de bouw begonnen, zetten ze de locatie af met zijden vlaggen en geuroliebranders. Marion en ik keken toe vanaf de heuvel en sloegen naar de muggen op onze benen. Hij was een voorraad wapens aan het aanleggen, zei Bobby, voor als het oorlog werd. We wisten nooit goed of hij nou een grapje maakte of niet. Marion ergerde zich doorlopend aan hem, maar slikte toch braaf de vieze coptistinctuur die hij ons elke ochtend gaf voor een regelmatige stoelgang en een volle haardos. ‘Als de staart van een pony,’ zei hij terwijl hij Marions vlecht om zijn pols wikkelde.
Haar familie kweekte op de zuidelijke heuvelflanken cannabisplanten waartussen ze salie en basilicum hadden gezet. Tegen hun vrienden zeiden ze dat ze zo’n dertig planten hadden, maar in werkelijkheid waren het er vijf keer zoveel, verspreid over het hele landgoed. Ze verkochten de cannabis onder de toonbank aan een apotheek in Los Angeles, en soms, als mijn moeder een weekend weg was voor een rigoureuze sapkuur, mochten Marion en ik met Bobby mee in de auto om het spul af te leveren. Marions moeder, Dinah, leerde ons hoe we het plastic om de wiet vacuüm moesten trekken.
‘Doe handschoenen aan,’ zei Dinah, die me een oud paar tuinhandschoenen toewierp. ‘Als jullie aangehouden worden, zullen ze controleren of jullie nagels naar hars ruiken.’
De verpakte wiet deden we in een zak en daar weer een zak omheen en het geheel stopten we in onze rugzak. Dinah deed onze rugzakken in grote weekendtassen die ze afdekte met strandhanddoeken, zwempakken, klapstoeltjes en een krat overrijpe peren om alle eventuele geuren te maskeren. Marion en ik persten ons op de achterbank en hielden elkaars hand vast, onze blote dijen gleden plakkerig over de leren bekleding. We reden over kronkelige kustwegen, door armoedige plaatsjes en langs boomgaarden die wegkwijnden in de hitte, door dorre heuvels en die paarse bergkam in de verte, langs koeien die roerloos midden in een weiland stonden.

[...]

 

© Emma Cline, 2020
© Vertaling uit het Amerikaans: Ariane Schluter en Tjadine Stheeman, 2020
© Nederlandse uitgave: Lebowski Publishers, Amsterdam 2020

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum