Leesfragment: De kolibrie

24 februari 2020 , door Sandro Veronesi
|

Morgen verschijnt de nieuwe roman van Sandro Veronesi: De kolibrie, vertaald door Welmoet Hillen. Wij publiceren voor.

De kolibrie, een van de kleinste vogels ter wereld, is in staat om schijnbaar bewegingloos in de lucht te hangen, en dat terwijl hij intussen twaalf tot tachtig vleugelslagen per seconde maakt. Marco Carrera, de hoofdpersoon in Sandro Veronesi's grote nieuwe roman, is eigenlijk een kolibrie. Hij leeft een leven van verlies en pijn. Zijn verleden lijkt hem dieper en dieper in de ellende te trekken. Maar toch valt Marco niet; zijn hectische bewegingen stellen hem in staat zijn rug recht te houden in de existentiële acrobatiek van zijn bestaan.

De kolibrie is een schitterende roman over pijn en de kwellende kracht van het leven. Marco Carrera is een zo levendige held dat de lezer hem nooit meer zal kunnen vergeten: een personage dat alleen uit de pen van Sandro Veronesi kan ontstaan.

Vijf jaar na zijn laatste roman levert Veronesi met De kolibrie een ijzersterke en unieke roman af over de hartenklop van het leven.

N.B. Eerder bespraken we Veronesi's XY en Misplaatste kussen, en publiceerden we Joyce Roodnats laudatio voor Europese Literatuurprijswinnaar Zeldzame aarden. Ook lichtte Rob Gerritsen zijn vertaling van die roman toe.

 

Kun je gerust zeggen (1999)

De wijk Trieste in Rome is, kun je gerust zeggen, een middelpunt in dit verhaal met vele andere middelpunten. Deze wijk heeft altijd geschommeld tussen elegantie en decadentie, luxe en middelmatigheid, privilege en alledaagsheid, en dat moet voorlopig volstaan: het heeft geen zin haar nog verder te beschrijven, aangezien zo’n beschrijving aan het begin van het verhaal saai kan worden en zelfs averechts kan werken. Overigens kun je plekken het best omschrijven door te vertellen wat er gebeurt, en hier staat iets belangrijks te gebeuren.
Laat ik het zo zeggen: een van de dingen die gebeuren in dit verhaal met vele andere verhalen gebeurt in de wijk Trieste, in Rome, op een ochtend halverwege oktober 1999, om precies te zijn op de hoek van de via Chiana en de via Reno, op de eerste verdieping van een van die gebouwen die we hier dus juist niet gaan beschrijven, waar al duizenden andere dingen zijn gebeurd. Maar wat hier staat te gebeuren is, kun je gerust zeggen, doorslaggevend en mogelijk catastrofaal voor het leven van de hoofdpersoon van dit verhaal. drs. marco carrera, oogheelkundig specialist en oftalmoloog staat op het naambordje op de deur van zijn spreekkamer – de deur die hem nog even scheidt van het meest kritieke moment van zijn leven met vele andere kritieke momenten. In die spreekkamer, dus op de eerste verdieping van een van die gebouwen enzovoorts, schrijft hij een oude dame met blefaritis een recept voor – antibiotische oogdruppels, na een nieuwe of liever, kun je gerust zeggen, revolutionaire behandeling met N-acetylcysteïne die in het oog wordt gedruppeld, wat bij andere van zijn patiënten het ergste probleem van deze aandoening al oploste, namelijk de neiging chronisch te worden. Buiten staat het lot echter te wachten om hem in het verderf te storten in de gedaante van een klein mannetje genaamd Daniele Carradori, kaal en met baard, maar wel begiftigd met een – kun je gerust zeggen – magnetische blik, die zich spoedig zal richten op de ogen van de oogarts en daar eerst ongeloof, vervolgens verwarring en uiteindelijk pijn in zal druppelen die niet kan worden genezen door zijn (oogheelkundige) kennis. Het mannetje heeft deze beslissing nu eenmaal genomen en dat heeft hem tot in de wachtkamer gebracht, waar hij nu naar zijn schoenen zit te staren zonder gebruik te maken van het ruime aanbod gloednieuwe tijdschriften – niet maanden oud en beduimeld – die her en der op de tafeltjes liggen. Hopen dat hij van gedachte gaat veranderen is zinloos.
Nu gaat het gebeuren. De deur van de spreekkamer gaat open, de oude blefaritislijdster komt naar buiten, draait zich om, geeft de arts een hand en begeeft zich naar de balie van de receptioniste om te betalen voor de behandeling (120.000 lire), terwijl Carrera de volgende patiënt wenkt om binnen te komen. Het mannetje staat op, loopt naar hem toe, Carrera geeft hem een hand en laat hem binnen. De oeroude platenspeler van het merk Thorens, inmiddels ingehaald door de tijd – maar in zijn éigen tijd, een kwarteeuw geleden dus, een van de beste –, staat in de kast naast de trouwe Marantz-versterker en twee mahoniehouten ar6-luidsprekers, en speelt heel zachtjes de plaat ‘Songs for Beginners’ (1971) van Graham Nash; de enigmatische platenhoes, die op bovengenoemde kast ligt en Graham Nash afbeeldt in een moeilijk te duiden context met een fototoestel in de hand, is het opvallendste object in de hele ruimte. De deur gaat weer dicht. Nu gaat het gebeuren. Het vlies dat dokter Carrera beschermde tegen de krachtigste emotionele schok uit zijn met andere krachtige emotionele schokken overladen leven is gesneuveld.
Laat ons voor hem bidden, en voor alle schepen op zee.

 

© 2019 Sandro Veronesi
© 2020 Nederlandse vertaling Uitgeverij Prometheus en Welmoet Hillen

pro-mbooks1 : athenaeum