Leesfragment: Jaar van de aap

10 maart 2020 , door Patti Smith
|

10 maart verschijnt Jaar van de aap, het poëtisch memoir van Patti Smith (vertaald door Astrid Huisman). Lees bij ons een fragment!

In 2016, het jaar van de aap, wordt Patti Smith zeventig. Het blijkt een jaar vol politieke turbulentie en persoonlijk verlies. Een jaar waarin ze, meestal slechts vergezeld door haar polaroidcamera, door de VS reist. Ze trekt langs de Californische kust, door de woestijn van Arizona, en neemt afscheid van twee dierbare vrienden. Ze doet inzichten op in haar dromen, eet in diners en is altijd op zoek naar zwarte koffie.
Jaar van de aap is een poëtisch memoir, een onvervalst staaltje americana en een ontroerende reflectie op vriendschap, verlies en het voortschrijden van de tijd, geschreven in elegant, lyrisch proza.

 

Ver in het westen

Het was al ver voorbij middernacht toen we voor het Dream Motel stopten. Ik betaalde de chauffeur, keek of ik niets had laten liggen en belde aan om de eigenaar te wekken. Het is bijna drie uur ’s nachts, zei ze, maar ze gaf me mijn sleutel en een fles mineraalwater. Mijn kamer was op de onderste verdieping, met uitzicht op de lange pier. Ik trok de glazen schuifdeur open en hoorde het geluid van de golven begeleid door het zwakke geblaf van zeeleeuwen die languit op de planken onder de kaai lagen. Gelukkig nieuwjaar! riep ik. Gelukkig nieuwjaar aan het adres van de wassende maan, de telepathische zee.
De rit van San Francisco naar hier had iets meer dan een uur geduurd. Ik was klaarwakker geweest maar zat er ineens doorheen. Ik deed mijn jas uit en zette de schuifdeur op een kier om naar de golven te luisteren, maar viel meteen in een facsimile van slaap. Ik schrok wakker, ging naar de wc, poetste mijn tanden, trok mijn laarzen uit en kroop in bed. Misschien heb ik gedroomd.

Nieuwjaarsochtend in Santa Cruz, redelijk uitgestorven. Ik kreeg ineens trek in een specifiek ontbijt: zwarte koffie, grutten met bosui. Weinig kans dat ik hier zo’n kostje kon bemachtigen, maar een bord gebakken eieren met ham ging er ook wel in. Ik pakte mijn camera en liep de heuvel af in de richting van de pier. Er doemde een bord op dat gedeeltelijk aan het zicht werd onttrokken door hoge, slanke palmbomen, en ik realiseerde me dat het helemaal geen motel was. Op het bord stond dream inn, geaccentueerd door een flonkerende ster die deed denken aan het tijdperk van de Spoetnik. Ik bleef staan om het te bewonderen en maakte een polaroidfoto, die ik afpelde en in mijn zak stopte.
‘Bedankt, Dream Motel,’ zei ik, half tegen de lucht, half tegen het bord.
‘Dream Inn!’ riep het bord uit.
‘O ja, sorry,’ zei ik, enigszins overdonderd. ‘En toch heb ik niets gedroomd.’
‘O echt? Niets!’
‘Niets!’
Ik voelde me onwillekeurig net Alice die werd ondervraagd door de waterpijp rokende rups. Ik keek naar mijn voeten om de kritische energie van het bord te ontwijken. ‘Nou, bedankt voor de foto,’ zei ik, want ik wilde ervandoor.
Mijn vertrek werd echter verhinderd door Tenniels illustraties die uit het niets opdoken: de Nepschildpad. De Vis-Lakei en de Kikker-Lakei. De Dodo uitgedost met maar één colbertmouw, de akelige Hertogin en de Kok, en Alice zelf, terneergeslagen aan het hoofd van een eindeloos theekransje, waar, neem ons niet kwalijk, geen thee werd geschonken. Ik vroeg me af of het plotselinge bombardement zelfgeïnduceerd was of dat het te danken was aan de magnetische lading van het Dream Inn-bord.
‘En nu dan?’
‘De geest!’ riep ik uit, ten einde raad omdat de bewegende schetsen zich in rap tempo vermenigvuldigden.
‘De ontwakende geest!’ gniffelde het bord triomfantelijk.
Ik wendde me af en verbrak de transmissie. Om eerlijk te zijn wijkt een van mijn ogen iets af naar buiten, waardoor ik vaak dingen zie bewegen, meestal aan de rechterkant. En trouwens, als het brein eenmaal wakker is, staat het open voor allerlei signalen, maar ik was niet van plan dat aan een bord te bekennen.
‘Ik heb echt niets gedroomd! riep ik koppig terug, en ik liep verder de heuvel af, geflankeerd door zwevende salamanders.
Aan de voet van de heuvel lag een soort strandtent met horizontaal op de ruit het woord koffie in letters van bijna een halve meter hoog, en daaronder een bordje waar open op stond. Aangezien ze zoveel ruimte van het raam aan het woord ‘koffie’ hadden gewijd, ging ik ervan uit dat ze wel een fatsoenlijk bakkie serveerden en misschien zelfs donuts met een laagje kaneel. Maar toen ik mijn hand op de klink legde zag ik een kleiner bordje bungelen:gesloten. Geen uitleg, geen over twintig minuten terug. Ik achtte de kans op koffie klein, en die op donuts nihil. Vermoedelijk zaten de meeste mensen thuis met een kater. Je kunt het een café niet kwalijk nemen dat het gesloten is op nieuwjaarsdag, al zou je denken dat koffie precies is wat je nodig hebt na een avondje doorzakken.
Bij gebrek aan koffie ging ik buiten op het bankje zitten en haalde de flarden van de vorige avond voor de geest. Het was de derde en laatste avond dat we in het Fillmore hadden opgetreden en ik trok net de snaren van mijn Stratocaster toen een vent met een vettige paardenstaart vooroverboog en over mijn laarzen kotste. De laatste snik van 2015, het nieuwe jaar ingeluid door een golf braaksel. Een goed of een slecht teken? Tja, wie wist daar, gezien de toestand van de wereld, nog het verschil tussen? Met dit in mijn achterhoofd zocht ik in mijn zakken naar mijn hamamelisdoekjes, die ik normaal gesproken reserveerde voor het schoonmaken van mijn cameralens, boog door mijn knieën en veegde mijn laarzen schoon. Gelukkig nieuwjaar, zei ik tegen ze.
Toen ik op mijn tenen langs het bord liep, schoot me een eigenaardige opeenvolging van zinnen te binnen, en ik diepte uit mijn zak een potloodje op zodat ik ze kon opschrijven. Asgrauwe vogels cirkelen boven de met nacht bestoven stad/ Woekerende weides getooid met mist/ Een mythisch paleis dat toch een bos bleek/ Bladeren die slechts bladeren zijn.
Het is het opgedroogde-dichtersyndroom, dat je dwingt om je inspiratie uit de grillige lucht te halen, zoals Jean Marais in Orphée van Cocteau, die zichzelf in een barokke garage aan de rand van Parijs opsloot in een gedeukte Renault om naar de radio te luisteren en fragmenten op losse blaadjes te krabbelen – een druppel water omvat de wereld etc.

[...]

 

Oorspronkelijke tekst © Patti Smith, 2019
Nederlandse vertaling © Astrid Huisman en De Geus bv, Amsterdam 2020

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum