Leesfragment: Tortilla Flat

06 november 2021 , door John Steinbeck
|

Vanaf vandaag in de Athenaeum Boekhandels: John Steinbecks Tortilla Flat, vertaald door Peter Bergsma. Lees bij ons het voorwoord en de eerste pagina’s van het eerste hoofdstuk.

Tortilla Flat (1935) is de roman waarmee John Steinbeck definitief doorbrak bij het Amerikaanse publiek en daarbuiten. Het boek verhaalt over een groep paisanos (‘een mix van Spaans, Indiaans, Mexicaans en verschillend Kaukasisch bloed’) in Monterey, Californië, een stad in de regio waar John Steinbeck zelf geboren en getogen is en die in zijn meeste boeken een grote rol speelt. De beste samenvatting van het verhaal wordt door de auteur zelf gegeven in zijn voorwoord.

Danny’s vriendengroep is recentelijk afgezwaaid uit het Amerikaanse leger na te hebben deelgenomen aan de Eerste Wereldoorlog. Zij wijzen de beschaving af en genieten van wijn en het leven tijdens de Grote Depressie.

N.B. Lees ook de toelichting van vertaler Peter Bergsma op Ten Oosten van Eden - en een fragment uit het boek.

 

Voorwoord

Dit is het verhaal van Danny en van Danny’s vrienden en van Danny’s huis. Het vertelt hoe deze drie één werden, zodat als je over Danny’s huis spreekt in de buurtschap die luistert naar de naam Tortilla Flat, je geen houten bouwsel met afbladderende witkalk bedoelt, overwoekerd door een stokoude ongesnoeide fuchsia. Nee, spreek je over Danny’s huis, dan wordt ervan uitgegaan dat je een eenheid bedoelt waarvan de delen mannen zijn, een eenheid waaruit beminnelijkheid en vreugde voortkwamen, filantropie en, uiteindelijk, een mystiek verdriet. Want Danny’s huis had wel wat van de Ronde Tafel, en Danny’s vrienden hadden wel wat van de ridders daarvan. En dit is het verhaal over hoe die groep ontstond, hoe hij tot bloei kwam en uitgroeide tot een mooie en wijze organisatie. Dit verhaal gaat over de avonturen van Danny’s vrienden, over hun goede daden, over hun gedachten en alle moeite die ze deden. Uiteindelijk vertelt dit verhaal hoe de talisman teloorging en hoe de groep uiteenviel.
In Monterey, die oude stad aan de kust van Californië, zijn deze zaken welbekend, en ze worden herhaald en soms uitvoerig uit de doeken gedaan. Het is goed dat deze cyclus op papier wordt gezet zodat in de toekomst geleerden, die de legendes horen, niet zullen zeggen, zoals over Arthur en Roland en Robin Hood: ‘Er was geen Danny of een vriendengroep van Danny, noch een huis. Danny is een natuurgod en zijn vrienden zijn primitieve symbolen van de wind, de hemel, de zon.’ Dit verhaal is bedoeld om voor eens en voor altijd de sneren van de lippen van zure geleerden te vegen.
Monterey ligt op de helling van een heuvel, met eronder een blauwe baai en erachter een bos van hoge, donkere dennen. De lagere delen van de stad worden bewoond door Amerikanen en Italianen, vangers en inmakers van vis. Maar op de heuvel waar bos en stad in elkaar overlopen, waar de straten van geen asfalt weten en de hoeken verstoken zijn van straatlantaarns, hebben de oude bewoners van Monterey zich verschanst als de Keltische Britten in Wales. Dit zijn de paisanos.
Ze wonen in oude houten huizen op erven vol onkruid, en de dennen van het bos staan om de huizen heen. De paisanos ontberen handelsgeest, zijn verschoond van de gecompliceerde wetmatigheden van het Amerikaanse zakendoen, en omdat ze niets hebben dat het stelen, exploiteren of verpanden waard is, zijn ze gevrijwaard voor de uitwassen van die wetmatigheden.
Wat is een paisano? Hij is een mengeling van Spaans, indiaans en Mexicaans bloed, aangevuld met Indo-Europese variëteiten. Zijn voorouders hebben zich een jaar of tweehonderd geleden in Californië gevestigd. Hij spreekt Engels met een paisano-accent en Spaans met een paisano-accent. Wordt hem naar zijn afkomst gevraagd, dan gaat hij verontwaardigd prat op zuiver Spaans bloed en rolt zijn mouw op om te laten zien dat de zachte binnenkant van zijn arm bijna wit is. Zijn kleur, als die van een bruin doorrookte meerschuimen pijp, schrijft hij toe aan zonnebrand. Hij is een paisano en hij woont in de buurtschap boven de stad Monterey die luistert naar de naam Tortilla Flat, het Tortilla-plateau, ook al is het er allesbehalve plat.
Danny was een paisano, en hij groeide op in Tortilla Flat en iedereen mocht hem graag, maar hij viel niet heel erg op tussen de andere krijsende kinderen van Tortilla Flat. Via bloed- of liefdesbanden was hij familie van vrijwel iedereen in de Flat. Zijn grootvader was een belangrijk man, die twee kleine huizen in Tortilla Flat bezat en werd gerespecteerd vanwege zijn rijkdom. Dat de opgroeiende Danny er de voorkeur aan gaf in het bos te slapen, op ranches te werken en zijn eten en wijn aan een onwillige wereld te ontworstelen, kwam niet door gebrek aan invloedrijke familie. Danny was klein en donker en vastberaden. Op zijn vijfentwintigste waren zijn benen precies zo gebogen dat ze om de welving van de flanken van een paard pasten.
Toen Danny vijfentwintig jaar was, werd Duitsland de oorlog verklaard. Danny en zijn vriend Pilon (Pilon, trouwens, is iets wat erbovenop wordt gedaan als er een handeltje wordt beklonken, een fooi) sloegen twee vierliterflessen wijn achterover toen ze over de oorlog hoorden. Grote Joe Portugeeër zag de flessen tussen de dennen glinsteren en hij sloot zich bij Danny en Pilon aan.
Naarmate de wijn in de flessen daalde, steeg bij de drie mannen de vaderlandsliefde. En toen de wijn op was daalden ze omwille van kameraadschap en veiligheid arm in arm de heuvel af, en ze liepen Monterey in. Voor een rekruteringskantoor juichten ze luidkeels voor Amerika en verklaarden Duitsland rauw te lusten. Ze brulden dreigementen aan het adres van het Duitse Rijk totdat de rekruteringssergeant wakker werd, zijn uniform aantrok en op straat verscheen om hen tot zwijgen te manen. Hij rekruteerde hen in een moeite door.
De sergeant stelde hen op in een rij voor zijn bureau.
Ze slaagden voor alles behalve de nuchterheidstest en toen begon de sergeant met zijn vragen bij Pilon.
‘Bij welke afdeling wil je?’
‘Maakt me geen reet uit,’ zei Pilon luchtig.
Ik denk dat we mannen als jij wel bij de infanterie kunnen gebruiken.’ En Pilon werd als zodanig ingeschreven
Hij wendde zich tot Grote Joe, en de Portugeeër begon nuchter te worden. ‘Waar wil jij heen?’
‘Ik wil naar huis,’ zei Grote Joe mismoedig.
De sergeant deed hem ook bij de infanterie. Ten slotte nam hij Danny onder handen, die stond te slapen op zijn benen. ‘Waar wil jij heen?’
‘Huh?’
‘Ik zeg, welke afdeling?’
‘Hoezo, “afdeling”?’
‘Wat kan je zoal?’
‘Ik? Ik kan alles.’
‘Wat heb je hiervoor gedaan?’
‘Ik? Ik men muilezels.’
‘O ja? Hoeveel muilezels kan je mennen?’
Danny boog zich voorover en straalde een vage vakkundigheid uit. ‘Hoeveel heb je er?’
‘Zo’n dertigduizend,’ zei de sergeant.
Danny zwaaide met zijn hand. ‘Span ze maar in!’ zei hij. En zo ging Danny naar Texas en temde muilezels zolang de oorlog duurde. En Pilon marcheerde met de infanterie door Oregon, en Grote Joe draaide, zoals later zal worden duidelijk gemaakt, de gevangenis in.

1

Hoe Danny, terug uit de oorlog, erfgenaam bleek te zijn, en hoe hij zwoer de weerlozen te beschermen.

Toen Danny thuiskwam uit het leger vernam hij dat hij erfgenaam was en eigenaar van onroerend goed. De viejo, dat wil zeggen de grootvader, was doodgegaan en had Danny de twee huisjes in Tortilla Flat nagelaten.
Toen Danny het hoorde ging hij enigszins gebukt onder de verantwoordelijkheid van het eigenaarschap. Voordat hij ooit naar zijn bezit ging kijken kocht hij een vierliterfles rode wijn en dronk het meeste daarvan in zijn eentje op. Toen viel de last van de verantwoordelijkheid van hem af, en zijn allerslechtste trekken kwamen naar boven. Hij schreeuwde, hij vernielde een paar stoelen in een poollokaal in Alvarado Street, hij had twee korte maar glorieuze knokpartijen. Niemand sloeg veel acht op Danny. Ten slotte brachten zijn onvaste o-benen hem naar de aanlegsteiger waar, op dit vroege ochtenduur, de Italiaanse mannen met rubberlaarzen overheen liepen op weg naar zee.
Raciale afkeer won het van Danny’s gezond verstand. Hij bedreigde de vissers. ‘Siciliaanse klootzakken,’ noemde hij hen, en ‘Tuig van het gevangeniseiland’ en ‘Honden van honden van honden’. Hij riep: ‘Chinga tu madre, Piojo.’ Hij maakte een lange neus en obscene gebaren onder de gordel. De vissers grijnsden alleen maar en verlegden hun roeispanen en zeiden: ‘Hallo, Danny. Wanneer ben je thuisgekomen? Kom vanavond langs. We hebben nieuwe wijn.’
Danny was buiten zichzelf. Hij schreeuwde: ‘Pon un condo a la cabeza.’
Ze riepen: ‘Dag, Danny. Tot vanavond.’ En ze klommen in hun bootjes en roeiden naar de kotters en startten hun motoren en tuften weg.
Danny was beledigd. Hij liep Alvarado Street weer in en liet onderweg menige ruit sneuvelen, en na de eerste zijstraat vatte een politieagent hem in de kraag. Vanwege zijn grote ontzag voor de wet liet Danny zich gewillig meevoeren. Als hij niet uit het leger was ontslagen na de overwinning op Duitsland, zou hij tot zes maanden zijn veroordeeld. In dit geval legde de rechter hem maar dertig dagen op.
En zo zat Danny een maand op zijn brits in de stadsgevangenis van Monterey. Nu eens maakte hij obscene tekeningen op de muren, dan weer overdacht hij zijn loopbaan in het leger. De tijd viel Danny lang daar in zijn cel in de stadsgevangenis. Nu en dan werd er een dronkaard binnengebracht voor de nacht, maar over het algemeen stond de misdaad in Monterey op een laag pitje, en Danny was eenzaam. In het begin had hij wat last van de bedwantsen, maar toen die wenden aan hoe hij smaakte en hij vertrouwd raakte met hun beten, was het pais en vree tussen hen.
Hij begon een satirisch spelletje te spelen. Hij ving een bedwants, drukte die plat tegen de muur, trok er een cirkel omheen met een potlood en doopte hem ‘Burgemeester Clough’. Daarna ving hij andere en vernoemde ze naar de leden van de gemeenteraad. Het duurde niet lang of hij had een hele wand versierd met geplette bedwantsen, allemaal vernoemd naar een plaatselijke notabele. Hij tekende er oren en staarten aan, gaf ze grote neuzen en snorren. Tito Ralph, de cipier, was gechoqueerd, maar hij diende geen klacht in omdat Danny er noch de kantonrechter die hem had veroordeeld in had betrokken noch iemand van de politie. Hij had onmetelijk veel eerbied voor het gezag.

[...]

 

© Copyright 2021 Vertaling: Peter Bergsma en Uitgeverij Van Oorschot, Amsterdam

pro-mbooks1 : athenaeum