Leesfragment: Flessenhart

01 oktober 2022 , door Robert Schuit
|

4 oktober verschijnt Robert Schuits nieuwste boek Flessenhart, een korteverhalenroman. Lees bij ons een fragment!

  • ‘De verhalen van Robert Schuit zijn zo goed dat ik met hem wilde trouwen.’ Gerda Blees

Na de voltooiing van zijn laatste boek, waarin hij afscheid van neemt van zijn verloofde en de drank, dreigt schrijver Robert Schuit in herhaling te vallen. Net als zijn literaire alter ego keert hij terug naar zijn grote liefde rosé, en haar maatjes sigaret en defaitisme. Zijn wens om zichzelf te ontstijgen en een beter mens te worden is groot, maar zijn vastbeslotenheid wankel. Laverend tussen zijn verlangens naar vrouwen en substanties, verdriet om verloren liefdes en angst voor de dood van zijn zieke vader probeert hij zichzelf te transformeren en de liefde te vinden. Met een scherp oog voor de absurditeit van de werkelijkheid en de realiteit van het absurde beschrijft hij zijn zoektocht, die hem vanuit zijn lege huis naar Brussel, verlaten stations en kringloopwinkels leidt. Geholpen en tegengewerkt door een heel leger vrouwen, een dominee, oude vrienden en zijn vader vindt hij uiteindelijk het nieuwe leven waar hij naar verlangt. De klassieke tragikomedie krijgt een verfrissend happy end, en en passant vindt de schrijver een nieuw literair genre uit: de korteverhalenroman (de kvr). De schrijver is dood, lang leve de schrijver.

Naam auteur: Robert Schuit
Lengte: 186 cm
Gewicht: 89 kilo
Kleur ogen: Blauw
Kleur haar: Blond
Schoenmaat: 43
Geboortedatum: 19-12-1978
Woonplaats: Woerden
Een drietal andere boeken van dezelfde auteur onder een andere naam (Zeer korte verhalen) Er gebeurde o.a. niets - Huil maar, ik wens je uitstel toe - Mooie lieve schat

N.B. Lees fragmenten uit Joubert Pignons boeken Er gebeurde o.a. niets, Huil maar, ik wens je uitstel toe en Mooie lieve schat.

 

Leesinstructies voor een optimale ervaring
pp. 9-16 Naast een kaars
pp. 19-37 Tijdens een schermutseling
pp. 38-71 Alleen in een ruimte
pp. 72-74 In de trein
pp. 75-162 Eigen invulling
Lees nooit langer dan zes minuten per keer!
pp. 163-184 Bedekt met dieren
pp. 185-218 Op een toilet

 

Deel 0/III
Voel de grond

Klok klok

Ik word wakker en voel de grond. Mijn hielen liggen op de vloer van een nieuwe slaapkamer. Het eerste licht komt naar binnen langs gordijnen die nog niet goed aansluiten. Er ligt laminaat dat ik zelf nooit zou uitkiezen, maar dat ik gratis kon overnemen van de vorige bewoner. Het bed dat ik bestelde wordt steeds over een paar dagen bezorgd. Het luchtbed dat ik meekreeg van de vrouw met wie ik negen jaar samenwoonde loopt na drie uur leeg. Ik sta op met stramme rug en loop de woonkamer in. Er hangen nog geen lampen, draden steken uit het plafond.
Dit huis is van beton.
Links, rechts, onder en boven me wonen buren. Ik ken hun namen niet. Op de vloer staan lege flessen. Ik draag geen kleding en mijn benen jeuken. Rode vlekken, eerder opengekrabd, schreeuwen erom weer opengekrabd te worden. Waren de flessen nog vol dan had ik geen jeuk. Ik krab aan mijn rug.
In een fles zit nog wat rosé. Ik drink uit de fles zodat ik weer kan slapen. Klok, baby, klok klok klok. Over een uur gaat de wekker.
TRÍÍÍÍÍÍÍÍÍÍÍÍÍÍÍÍÍÍÍÍÍÍÍÍÍNG! Ik spring op, in de lucht, een uitsparing van mezelf in de lucht achterlatend. Stofjes in de hersenen die het wakker worden moeten bevorderen bevorderen het wakker worden en schieten heen en weer als een flipperkast vol ballen. Ik land naast het bed, glijd uit over de volle asbak die naast mijn bed staat, ik val op mijn gat, de asbak raakt de bovenkant van mijn hoofd en blijft daar liggen als een gek hoedje, sigarettenas valt om me heen omlaag als dwarrelende sneeuw. Mijn leven is zijn eigen bananenschil.

Symbool

Zoals altijd ben ik een kwartier te vroeg voor de bus. Het is niet mijn schuld, ik kan het niet helpen. Ik ben bang om te laat te komen en ben daarom overal te vroeg.
Bij het lopen schuurde mijn broek langs het eczeem op mijn benen. Ik ben onderweg naar de dermatoloog. De banden van mijn fiets zijn leeg. Ik heb geen fietspomp. Ik moet met de bus.
In het bushokje wil ik aan mijn benen krabben. Tijdelijke verlossing tot de dermatoloog met een definitieve oplossing komt. Net op tijd zie ik dat een man in het bushokje zit. Ik krab niet, ik wil niet dat de man een negatief beeld van me krijgt.
Wijdbeens houdt de man beide stoeltjes bezet. Opgedroogd kwijl in zijn baard. In mijn zakken zoek ik naar sigaretten. De man kijkt me aan en zegt: ‘Weet je wat het is? Die linkse wegkijkers lopen toch zo te mekkeren dat we geen lekker stukje vlees meer mogen eten omdat dat slecht is voor het milieu of zo nou ik heb de oplossing bedacht als we nou eens al die asielzoekers die hier zomaar naartoe komen vijf jaar lang in de watten leggen en vetmesten en daarna opeten slaan we twee vliegen in één klap.’
Hij hoest.
Ik hoest ook.
Mijn sigaretten liggen waarschijnlijk nog ergens thuis, op een onlogische plek. Ik kijk naar de bushalte aan de overkant van de straat. Er zit niemand in het bushokje. Als ik terugkom van het bezoek aan de dermatoloog zal ik bij die halte uitstappen. Ondertussen schreeuwt de man me stemadvies toe.
Tien minuten geleden had de bus er moeten zijn.
Ik kijk op mijn telefoon. Als ik er flink de pas in zet kan ik nog net op tijd zijn voor de afspraak.

Ik ben precies op tijd voor mijn afspraak bij de dermatoloog. Ik heb hard gelopen. Gelukkig had ik mijn sigaretten niet bij me, anders had ik nog harder gehijgd dan ik nu hijg.
De dermatoloog wacht me op in de deuropening van haar praktijk.
Binnen zegt ze dat ik mijn broek moet laten zakken. We zijn niet ineens op de set van een pornofilm beland, dit is het ware leven. Ik moet mijn broek laten zakken zodat ze naar het eczeem op mijn benen kan kijken.
Ze zakt door haar knieën. Door het schuren van mijn broek zijn tijdens het lopen de eczeemplekken opengegaan. Bloed loopt langs mijn benen.
De dermatoloog vraagt of ze misschien wat foto’s van mijn benen mag maken. ‘Ik ben bezig met het maken van waarschuwingsfoto’s,’ zegt ze, ‘ik wil mijn patiënten waarschuwen wat er gebeurt wanneer ze aan hun eczeemplekken krabben, zoals jij hebt gedaan.’
‘Je loopt de kans een symbool te worden,’ zegt de dermatoloog, ‘op een negatieve manier dan, natuurlijk.’

Sokken

Ik heb twee sokken, gele sokken, maar ben één van de sokken kwijt.
Tegen een muur staan stapels boeken die ik kocht maar nooit las.
Mensen die me vroegen een weekje op hun huisdieren te passen kwamen ze nooit ophalen. Meerdere soorten katten, hoeveel weet ik niet precies – ik ben geen dierenhater, maar vind alle katten er ongeveer hetzelfde uitzien – een hond, een handvol cavia’s en vooral veel planten. Of zijn planten geen huisdieren? Had ik maar beter opgelet tijdens biologieles. Ik weet natuurlijk wel dat flora en fauna meestal in één adem worden genoemd, maar dat er na het ademhalen een grote mits volgt.
De handvol cavia’s rent voorbij. Ze ontwijken vaardig flessen op de grond.
Is dit mijn woning? De gordijnen zijn dicht. Het zou zomaar middag kunnen zijn. Ik zet de voordeur open.
Met mijn sok ga ik voor de spiegel staan. Ik klem de sok tussen mijn bovenlip en neus.
Zo zou ik er dus uitzien als ik een snor had.

Lokboek

Op straat worden boeken neergelegd. Lezers pakken de boeken op maar ontdekken pas dat deze onderdeel van een valstrik zijn wanneer ze bijkomen uit hun verdoving. Hangend op hun kop, de enkels geketend aan het plafond van een donkere schuur, proberen de lezers te ontdekken wat er aan de hand is. Ze krijgen geen uitleg. Uit hun ruggen worden lappen vlees gesneden, van de lappen vlees worden omslagen van nieuwe lokboeken gemaakt om nieuwe lezers mee te lokken zodat ook van hun vlees lokboekomslagen kunnen worden gemaakt.

 

Copyright © 2022 Robert Schuit

pro-mbooks1 : athenaeum