Leesfragment: De aarde volgens W.F. Hermans

06 januari 2023 , door Salomon Kroonenberg
| | |

11 januari wordt Salomon Kroonenbergs De aarde volgens W.F. Hermans. De schrijver als geoloog gepresenteerd bij SPUI25. Vandaag kun je al een fragment lezen.

‘Wie over de reling hing en recht naar beneden keek, kon vaststellen dat het schip vorderde; of draaide alleen de aarde er onderdoor?’ Zomaar een zin uit Conserve, de eerste roman van Willem Frederik Hermans. Hermans was een van de grootste Nederlandse schrijvers van de twintigste eeuw, maar hij was ook wetenschapper, een fysisch geograaf. Het was de romanschrijver die, via zijn romanpersonage, de vraag stelde of de aarde onder het schip door draaide, maar zonder de blik van de geograaf was deze vraag nooit in het boek terechtgekomen. Er zijn biografieën over Hermans verschenen, mensen zijn gepromoveerd op zijn romans, er bestaan talloze boeken en artikelen over Hermans en zijn werken, maar over de rol die de aardwetenschappen spelen in zijn literaire werk is nog niet veel bekend.

Geoloog en schrijver Salomon Kroonenberg is bij uitstek de persoon om die omissie te herstellen. Aan de hand van foto’s, tekeningen, romans en het enige fysisch-geografisch-geologische leerboek dat Hermans ooit schreef, laat Kroonenberg zien hoe belangrijk de aardwetenschapper Wim Hermans is geweest voor de inspiratie en het wereldbeeld van de schrijver Willem Frederik Hermans. Kroonenberg toont overtuigend aan dat ook de fysisch-geografische en geologische context van Hermans’ werken onze volle aandacht verdient.

 

Voorwoord

‘Wie over de reling hing en recht naar beneden keek, kon vaststellen dat het schip vorderde; of draaide alleen de aarde er onderdoor?’
Een zin op de eerste bladzijde van de eerste roman van Willem Frederik Hermans, Conserve (vw1, 9). De verwarring is herkenbaar. Je zit in een trein op het station, hij moet zo vertrekken. Op het spoor naast je staat ook een trein. Een van de treinen gaat rijden: is het je eigen trein of die andere naast je? De verwarring duurt maar een ogenblik, maar in dat ene ogenblik weet je het even niet. Op dat moment ken je de waarheid niet. Wat is waarheid? Een vraag die centraal staat in het werk van Hermans. Net als de aarde.
Wie was Willem Frederik Hermans? Een van de grootste Nederlandse schrijvers van de twintigste eeuw. Maar ook een scherpzinnig wetenschapper, een fysisch geograaf. Het was het oog van de geograaf die zich afvroeg of de aarde onder het schip door draaide. Maar ook dat van de romanschrijver, want het is het personage in de roman dat zich dat afvraagt.
Hermans heeft zoveel geschreven dat er een heel boek is gemaakt met de titels en omslagen van al zijn 723 gepubliceerde boekdrukken, en hij werd vertaald in 28 talen. De bekendste romans zijn De donkere kamer van Damocles en Nooit meer slapen. Zijn Volledige Werken beslaan 24 boekdelen. Hij had een manische drang om alles wat op hemzelf betrekking had vast te leggen. Zodoende heeft hij een enorm archief van dertig strekkende meter achtergelaten, met al zijn manuscripten, dagboeken, reisbeschrijvingen en correspondentie, in totaal meer dan 11 000 items. Hij correspondeerde met meer dan 2600 mensen en instellingen en bewaarde niet alleen de brieven die hij ontving, maar maakte ook doorslagen van alle brieven die hij zelf schreef. Hij heeft meer dan 10 000 zwart-witfoto’s en kleurendia’s van zijn vele reizen gemaakt, en die allemaal gecatalogiseerd, niet alleen waar ze genomen waren en wat erop stond, maar ook of ze van belang waren voor de literatuur, voor de kunst, voor de familie of voor zijn vak. Er zijn twee biografieën van hem verschenen; de laatste, in twee delen, telt meer dan tweeduizend bladzijden. Vele jonge neerlandici zijn gepromoveerd op zijn romans. Er bestaan talloze boeken, tijdschriftartikelen, televisie-interviews en recensies van gerenommeerde letterkundigen over hem en zijn werken.
Ik was al jong gefascineerd geraakt door zijn boeken, en vooral door Mandarijnen op zwavelzuur. Niet omdat ik het eens kon zijn met zijn vileine oordeel over de besproken schrijvers, want van het merendeel had ik nooit iets gelezen, maar vooral vanwege de virtuoze manier waarop hij hen tot de grond toe afbrandde. Hij is een van mijn grote drie: Hermans, Karel van het Reve, Rudy Kousbroek. Allemaal essayisten die uitblinken door heldere taal, scherpe stellingname en onweerstaanbare humor, en niets hebben met mystiek, religie en sport. Pas later ben ik Hermans’ romans gaan waarderen, en voelde ik verwantschap met zijn visie op de nietigheid van de mens in het licht van de geologische geschiedenis en de zinloosheid van het menselijk streven. Maar ook raakte ik verrukt van zijn ongelooflijke opmerkingsgave, zijn schitterende metaforen en zijn hilarische cynisme.
Eén boek is een beetje een stiefkindje voor de letterkundigen gebleven: Erosie, een fysisch-geografisch-geologisch leerboek uit 1960. Het begint met een uiterst beknopte inleiding in de geologie (‘zo onvolledig mogelijk,’ zegt hij op pagina 28), en mondt uit in een hartstochtelijk pleidooi om de door de mens veroorzaakte bodemerosie tegen te gaan. In tegenstelling tot zijn romans heeft het maar één druk gehad, en het is niet bij zijn vaste uitgevers Van Oorschot of later De Bezige Bij verschenen maar bij Uitgeverij Heijnis in Zaandijk. Het is als niet-literair werk ook niet opgenomen in de Volledige Werken. Er wordt wel beweerd dat als hij professor wilde worden, hij ten minste één boek op zijn vakgebied geschreven moest hebben. Dat is Erosie geworden. Desondanks heeft hij het nooit verder gebracht dan tot lector. Als hij niet in 1973 uit Groningen was vertrokken, was hij in 1980 wél professor geworden, want in dat jaar werden alle lectoren automatisch hoogleraar.
Maar ook de fysisch geografen hebben het boek grotendeels links laten liggen. Het stond wel op mijn lijst van verplichte literatuur toen ik net als Hermans – alleen vijfentwintig jaar later – aan de studie fysische geografie bij de Universiteit van Amsterdam begon, ook net als Hermans als geologie-spijtoptant, maar het is door de docenten nooit ter sprake gebracht, ook niet door professor Bakker, Hermans’ promotor. Ik bezit inmiddels Bakkers exemplaar, met een kaartje erin met de getypte woorden ‘met de complimenten van’ en daaronder het voorgedrukte ‘Dr. W.F. Hermans’. Maar aan niets is te zien dat Bakker het echt gelezen heeft. Het kaartje is erin geplakt door Bakkers zoon Jan Albert, en ook heeft hij erin geschreven: ‘Uit de bibliotheek van Prof. Dr. J.P. Bakker.’ Ik ben hem dankbaar dat hij mij dat exemplaar heeft geschonken. Ik was tenslotte Bakkers laatste assistent, terwijl Hermans de eerste was.
Letterkundigen graven graag naar diepere lagen in romans, maar soms heb je daar een geoloog bij nodig. En toch heeft nog geen enkele geoloog of fysisch geograaf op zijn eigen manier in Hermans’ boeken gegraven. Met dit boek wil ik die leemte vullen en nagaan in hoeverre de fysische geografie en de geologie – dat was voor hem vrijwel hetzelfde, en voor mij ook – de inspiratie hebben geleverd voor zijn romans en voor zijn wereldbeeld. Ik volg daarbij losjes de chronologie van de voor mij meest relevante boeken en verhalen. Tegelijk is een aantal onderwerpen die in Erosie aan de orde komen als een rode draad door het boek geweven. Dan valt op hoezeer schijnbaar verzonnen situaties en locaties terug te voeren zijn op zijn feitelijke geologische observaties.
Een belangrijk hulpmiddel daarbij zijn de duizenden foto’s die hij op zijn reizen heeft gemaakt. Hermans had ooit de ambitie om beroepsfotograaf te worden. Dat is weliswaar niet gelukt, hij zakte steeds voor het praktische deel van de examens, maar zijn foto’s zijn een onvervreemdbaar deel van zijn oeuvre geworden. Waar dat zinvol leek heb ik er een aantal van opgenomen. Hermans heeft zelf vanaf 1957 zijn kleurendia’s genummerd, die zijn aangeduid met ‘wfh dia’ en het volgnummer in zijn collectie. Zijn zwart-witfoto’s zijn niet gecatalogiseerd en zijn aangeduid met ‘Foto wfh’ met het jaartal erbij (als dat bekend is). Voor wie daar behoefte aan heeft is achterin ook een geologische tijdschaal opgenomen.
Ik was aanvankelijk van plan hem na te reizen naar de geologisch interessante plaatsen die hij had bezocht, net zoals tientallen letterkundigen literaire pelgrimstochten maakten om zijn huizen in Amsterdam, Groningen, Parijs en Brussel vanbuiten en vanbinnen te fotograferen (‘Hermans is hier geweest,’ schreven ze dan). Maar achteraf blijkt dat ik tijdens mijn loopbaan al op veel van die reisbestemmingen ben geweest, zonder te weten dat ik daar in Hermans’ voetsporen trad. Ik heb dan ook niet geschroomd om daarvan eigen foto’s op te nemen, aangeduid met sk en het jaartal erachter. Alleen Finnmark, waar Nooit meer slapen zich afspeelt, ken ik niet uit eigen ervaring, maar juist daar schijn je over de literaire toeristen te struikelen, dus daar begin ik nog maar even niet aan.
Overigens heb ik daarbij geenszins volledigheid nagestreefd. Hermans heeft vele reizen gemaakt naar bestemmingen waar hij blijkens de bijschriften op de lijst van zijn foto’s geen geologische objecten heeft gefotografeerd. Die heb ik dan ook niet nader onderzocht. Ik heb ook lang niet alles van Hermans gelezen. Het is heel goed mogelijk dat er nog een boek als dit valt samen te stellen over alles wat ik heb overgeslagen.
Ik heb me bovendien zo veel mogelijk onthouden van enig commentaar op literaire, filosofische en psychologische aspecten. Die zijn bij vele anderen al aan de orde gekomen, en veel beter en diepgaander dan ik ooit zou kunnen. Ik hoop alleen dat toekomstige hermansianen zich er door dit boek van laten overtuigen dat ook de fysisch-geografische en geologische context van Hermans’ werken volwaardige aandacht verdient.

[…]

 

© 2023 Salomon Kroonenberg

pro-mbooks1 : athenaeum