Leesfragment: Elk woord ging ademhalen

01 september 2023 , door Bart Slijper
| | | |

6 september verschijnt Elk woord ging ademhalen. Het leven van de dichter Martinus Nijhoff door Bart Slijper. De eerste echte biografie van de rusteloze magiër, gebaseerd op tal van nieuwe bronnen. Reserveer dat boek en lees bij ons een voorpublicatie.

Martinus Nijhoff (1894-1953) is altijd gezien als een magiër, wiens suggestieve poëzie glashelder is en tegelijk vaak raadselachtig blijft. Het bekendste voorbeeld hiervan is ‘Awater’, dat volmaakt begrijpelijk is zonder dat ook maar één lezer er helemaal vat op heeft gekregen. Maar er zijn ook gedichten waarvan de eenvoud iedereen direct raakt, zoals ‘Het kind en ik’, ‘Het lied der dwaze bijen’ of de ontroerende gedichten die hij over zijn moeder schreef. Voor Nijhoffs poëzie is altijd volop aandacht geweest, maar dat geldt niet voor zijn rusteloze leven. Door de onevenwichtigheid van zijn diepgelovige moeder kon hij vanaf zijn elfde jarenlang niet thuis wonen en in zijn latere leven voelde hij zich nergens meer echt thuis. ‘Mijn vaders leven,’ zo zei zijn zoon, ‘bestond uit een koffertje.’ Zijn enige thuis was zijn werk: onvermoeibaar schaafde hij aan zijn poëzie, zijn vertalingen en aan zijn onbekend gebleven toneelstukken.
In deze biografie gaat Bart Slijper met behulp van tal van nieuwe bronnen op zoek naar de wortels van Nijhoffs werk, naar het leven in zijn poëzie.

Bart Slijper (1963) schreef eerder veelgeprezen biografieën van J.C. Bloem en Willem Kloos, en een groepsportret van de Tachtigers.



De eenvoud van de ernst

Wie er oog voor had kon op 21 april 1894 in de Haagsche Courant de nogal incomplete aankondiging vinden van de geboorte van Martinus Nijhoff: ‘20 April. bevallen: J.A. Nijhoff, geb. Seijn, z.’ Deze zoon van Johanna Alida Seijn en de bekende uitgever Wouter Nijhoff zou, vreemd genoeg, de nauwkeurigheid van deze mededeling later in twijfel trekken. Toen Martinus tijdens de eerste weken van zijn studie een korte autobiografie moest schrijven, beweerde hij namelijk dat hij vlak na middernacht, op 21 april, geboren was, terwijl zijn moeder om onduidelijke redenen 20 april als geboortedatum had laten doorgeven. Volgens hem was het een bijzondere nacht om ter wereld te komen: de maan was ongewoon helder en ‘de planeet Venus beefde als een fakkel’. Dat mag ook wel bij een dergelijke gebeurtenis, alleen klopt het verhaal niet. Want al op 20 april ging Wouter Nijhoff (met zijn vader en schoonvader als getuigen) naar het stadhuis om aangifte te doen van de geboorte van zijn eerste kind in de voorgaande nacht, ‘des morgens ten een ure’.
Maar hoe dan ook, hij was er.

Alida Nijhoff had haar zoon liever geen Martinus willen noemen. De trieste reden hiervan was dat kort tevoren een neefje met die naam, pas tien jaar oud, was gestorven. Misschien kwam het door het verdriet over dit jongetje van wie zij veel had gehouden, misschien was het vooral angst, maar Alida noemde Martinus nooit bij zijn naam. Jonnepon of Ponnetje noemde ze hem, zodat hij binnen de familie uiteindelijk Pon ging heten, waar hijzelf later Pom van maakte.

Martinus met zijn moeder in de nazomer van 1894. Uit: Bart Slijper, Elk woord ging ademhalen. Het leven van de dichter Martinus Nijhoff
Martinus met zijn moeder in de nazomer van 1894.

Martinus had als kind een zorgwekkend zwakke gezondheid, waardoor zijn hele jeugd getekend werd. Zoals hij in zijn autobiografische schets schreef: ‘Ik was zeer achterlijk wat lichaamsgroei en -ontwikkeling betreft: na één jaar kon ik bijna nog niet staan en eerst in het midden van mijn derde leerde ik een weinig praten.’ In een televisiedocumentaire uit 1983 toont Nijhoffs jongste zus Hester twee foto’s van Pon als peuter. Hun moeder had hem zijn mooiste kleren aangetrokken, ‘om een heel mooie foto van hem te hebben, want ze dacht beslist niet dat hij bleef leven’. Rond zijn vierde was hij nog dermate broos dat hij op doktersadvies veel in de buitenlucht moest verblijven, waarop zijn moeder zo geregeld mogelijk in de middaguren met hem in de Scheveningse Bosjes ging wandelen. Gelukkigerwijs kende zij de dichteres Hélène Swarth, die in de Kerkhoflaan tegen de Scheveningse Bosjes aan woonde en ervoor zorgde dat haar toekomstige collega een glas melk kreeg, zonder dat hij hiervoor helemaal terug moest lopen naar hun huis in het centrum van Den Haag.
De eerste jaren van hun huwelijk woonden Wouter en Alida Nijhoff in de Barentszstraat 27 – het geboortehuis van de dichter – en daarna in de De Riemerstraat 7. Toen Martinus drieenhalf jaar oud was verhuisden ze van de binnenstad naar de Wagenaarweg, die te midden van de natuur tussen Den Haag en Scheveningen lag. De voordelen voor de gezondheid van de kleuter waren misschien wel de belangrijkste reden om in een villa niet al te ver van het strand te gaan wonen. In het gedicht ‘Moeder’, uit zijn eerste bundel De wandelaar, schrijft Nijhoff:

We liepen samen dikwijls langs de stranden
Als ’t avond werd. Dan zong ze naast de zee —
Ik, kleine jongen, die haar stem zo kende,
Ik hield haar hand en zong de liedjes mee.

De nieuwgebouwde villa aan de Wagenaarweg 9, een dromerig huis met een withouten serre, bood met zijn twaalf ruime vertrekken volop ruimte voor Wouters bibliotheek en voor de speelkamers van de kinderen. Zoals hij zich later herinnerde, speelde Martinus als klein kind veel in hun tuin en in de duinen, die toen nog aan alle kanten het huis omringden. Toch werd hij niet bepaald een buitenkind: ‘steeds ben ik bang gebleven voor insecten, kikkers, torren enz., en nooit heb ik kunnen vissen of kapellen-vangen’. Vanwege zijn fysieke kwetsbaarheid en de grote af stand tot de dichtstbijzijnde lagere school kwam er, vanaf zijn zevende, een onderwijzeres aan huis die hem en zijn één jaar jongere broertje Willem (Pim) privéles gaf. De juffrouw was er alleen in de ochtenduren; ’s middags moesten de jongens voor zichzelf werken, waar meestal weinig van terechtkwam. Door de vermoedelijk toch wel al te grote zorgzaamheid van zijn ouders groeide hij op als een eenzelvig kind dat, op afstand van het stadsgewoel en zonder veel vriendjes, als onder een stolp leefde.
Pas na de zomer van 1904, dus toen hij tien was, ging hij voor het eerst naar school: naar de lagereschoolafdeling van de Jongensschool voor mulo, waar hij in de vijfde klas werd geplaatst. ‘Wat begrip en het leren betreft kon ik daar wel mee, maar met geen van mijn klasgenoten heb ik ooit vriendschap, zelfs niet vriendschappelijkheid gesloten: ik hield me zeer apart.’ Zijn omgeving dacht dat dit laatste aan zijn onwennigheid te wijten was, maar volgens zijn eigen analyse uit 1912 had hij als kind het gevoel dat het gewoon bij zijn karakter hoorde om het liefst in zijn eentje te spelen. De rapporten van dit eerste schooljaar zijn bewaard gebleven: hoge cijfers voor lezen, Nederlands, rekenen en vaderlandse geschiedenis, en ook vlijt en gedrag zijn keurig in orde. Zijn Frans is wat minder, maar de enige echte dissonant is gymnastiek, waarop hij de eerste drie keer een 4 en op het eindrapport dan toch nog een 5 krijgt. Hij ging dus ruimschoots over, maar belangrijker nieuws is dat hij – na een lastig begin – vanaf november tot aan de zomervakantie geen enkele dag wegens ziekte hoefde te verzuimen.

Martinus, rond 1903. Uit: Bart Slijper, Elk woord ging ademhalen. Het leven van de dichter Martinus Nijhoff
Martinus, rond 1903.

Toen hij in de zesde klas kwam werd de afstand tot de andere kinderen alleen maar groter: ‘Nooit heb ik toen meegedaan aan voetballen, tennissen of andere uitingen van sport-neiging; alweer deels door lichamelijke zwakte, deels door in-zichzelf-gekeerdheid.’ Ook wanneer hij samen met zijn broertje naar school wandelde was hij stil en bedachtzaam, floot zelfs nooit een liedje. Zijn ouders maakten zich over dit gedrag niet al te veel zorgen: ze waren allang blij dat hij sterk genoeg was om naar school te gaan.

En dan gebeurt er iets vreemds: in januari 1906 gaan Martinus en Willem om een onopgehelderde reden uit huis, helemaal naar Warnsveld nog wel, waar ze bij meester Priems en zijn vrouw in de kost komen. Op diens openbare lagere school maakte Martinus de zesde klas af (zijn broertje kwam een klas lager), waarna hij op het gymnasium in Zutphen werd toegelaten.

[…]

 

© 2023 Bart Slijper

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum