Leesfragment: Hiernamaals

04 oktober 2023 , door Abdulrazak Gurnah
|

5 oktober verschijnt van Nobelprijswinnaar Abdulrazak Gurnah zijn voor de Orwell Prize genomineerde roman, een betoverende, zinderende vertelling, Hiernamaals (Afterlives), vertaald door Lucie Schaap. Lees bij ons een fragment!

Het is het begin van de twintigste eeuw. Westerse mogendheden hebben in Afrika hun kaarten getekend, verdragen ondertekend en het continent opgedeeld. Door hun streven naar complete overheersing zien ze zich gedwongen om opstand na opstand neer te slaan. Als kind werd Ilyas ontvoerd door een soldaat van de Schutztruppe, het huurlingenleger van lokale strijders die bloederige conflicten uitvechten voor de Duitsers. Na jaren te zijn weggeweest keert Ilyas terug naar zijn geboortedorp in Duits-Oost-Afrika, waar blijkt dat zijn ouders zijn overleden en dat hij een jongere zus heeft, Afiya. Hij neemt haar onder zijn hoede. Als een nieuw conflict zich aandient vertrekt Ilyas tot verbazing van zijn vrienden weer om de Duitsers aan de overwinning te helpen.

Ook Hamza meldt zich bij de Schutztruppe, waar hij het lievelingetje wordt van een officier. Dit biedt Hamza tegen wil en dank bescherming, maar kost hem misschien wel meer. Als hij na de oorlog lichamelijk en geestelijk beschadigd terugkeert naar de stad waar hij als kind heeft gewoond, zijn de kleren die hij aanheeft nog zijn enige bezit. Door een gelukkig toeval vindt hij werk en ontmoet hij op een dag ook Afiya, met wie hij een nieuw leven hoopt op te bouwen.

Terwijl het lot deze mensen samenbrengt, werpt een nieuwe oorlog zijn schaduw over hun leven.



Eén

1

Khalifa was zesentwintig toen hij de koopman Amur Biashara leerde kennen. Hij werkte indertijd voor een kleine particuliere bank die eigendom was van twee broers uit Gujarat. Inheemse kooplieden konden alleen terecht bij door Indiërs geleide particuliere banken, die bereid waren zich te plooien naar hun manier van handeldrijven. De grote banken eisten papieren administraties, zekerheden en garanties, iets waarmee de inheemse kooplieden niet altijd goed uit de voeten konden, want hun zaken liepen vooral via onzichtbare netwerken en verbindingen. De broers namen Khalifa in dienst omdat hij van vaderskant verwant aan hen was. Verwant was misschien te sterk uitgedrukt, maar zijn vader kwam ook uit Gujarat en in sommige gevallen volstond dat om als familie beschouwd te worden. Khalifa’s moeder kwam van het platteland. Zijn vader leerde haar kennen toen hij op de boerderij van een Indiase grootgrondbezitter ging werken, op twee dagen reizen van de stad waar Khalifa vrijwel zijn gehele volwassen leven woonde. Khalifa zag er niet uit als een Indiër, tenminste niet zoals de Indiërs die ze in dit deel van de wereld gewend waren te zien. Hij had zijn huidskleur, haar en neus van zijn Afrikaanse moeder geërfd, maar als het hem goed uitkwam beriep hij zich graag op zijn afkomst. ‘Jawel, mijn vader was een Indiër. Je ziet het niet, hè? Hij huwde mijn moeder en is haar altijd trouw gebleven. Je hebt Indiase mannen die zich met Afrikaanse vrouwen vermaken, maar ze in de steek laten zodra ze zover zijn dat ze een Indiase vrouw laten overkomen. Mijn vader is altijd bij mijn moeder gebleven.’
Zijn vader heette Qassim. Hij was geboren in een dorpje in Gujarat, waar rijk en arm, hindoes en moslims en zelfs enkele habshi-christenen woonden. Qassims ouders waren moslim en arm. Qassim was een vlijtig kind dat gewend was aan ontberingen. Hij bezocht eerst de moskeeschool in het dorp en later in de nabijgelegen grotere stad een staatsschool met Gujarati als voertaal. Zijn vader reisde als belastinginner door het land. Het was zijn idee om Qassim naar school te sturen, zodat hij later eveneens belastinginner kon worden of een ander eerzaam beroep kon oppakken. Hij woonde niet bij zijn gezin en kwam alleen twee of drie keer per jaar langs. Qassims moeder zorgde voor haar blinde schoonmoeder en voor de vijf kinderen, twee jongens en drie meisjes. Qassim was de oudste. Zijn twee jongste zusjes stierven op jonge leeftijd. Zijn vader stuurde af en toe geld, maar het gezin was in het dorp grotendeels op zichzelf aangewezen en ze grepen al het werk aan dat ze konden krijgen. Toen Qassim oud genoeg was, spoorden zijn leraren van de Gujaratitalige school hem aan om een beurs aan te vragen voor een Engelse school in Bombay. Vanaf dat moment kreeg zijn leven een andere wending. Zijn vader en andere familieleden regelden een lening zodat hij zolang hij de school in Bombay bezocht zo goed mogelijk gehuisvest kon worden. Op een gegeven moment was hij wat beter af, toen hij als kostganger in huis kwam bij de ouders van een vriend van school die hem ook aan een baantje hielpen als bijlesleraar van jongere kinderen. De paar anna die hij daarmee verdiende gaven hem iets meer armslag.
Nadat hij de school had afgerond kreeg hij al snel een baan aangeboden als boekhouder van een grootgrondbezitter aan de kust van Afrika. Het leek een lot uit de loterij. Het bood hem de mogelijkheid om in zijn levensonderhoud te voorzien en misschien wat avonturen te beleven. Het aanbod kwam via de imam in zijn geboortedorp. De familie van de grootgrondbezitter kwam oorspronkelijk uit hetzelfde dorp en als ze een boekhouder nodig hadden, zochten ze altijd iemand van daar. Op die manier wilden ze ervoor zorgen dat hun zaken beheerd werden door een loyale, betrouwbare kracht. Elk jaar stuurde Qassim in de vastenmaand geld dat zijn werkgever van zijn loon had ingehouden naar de imam van zijn dorp, zodat die het aan zijn moeder kon geven. Hij keerde nooit terug naar Gujarat.
Dat was het verhaal dat Khalifa’s vader aan zijn zoon vertelde over zijn eigen moeilijke jeugd. Hij vertelde het omdat vaders dat nou eenmaal doen en om de jongen aan te sporen meer uit het leven te willen halen. Hij leerde hem lezen en schrijven in het Latijnse alfabet en de beginselen van het rekenen. Toen Khalifa iets ouder was, een jaar of elf, stuurde zijn vader hem naar een privéleraar in de naburige stad, die hem wiskunde, boekhouden en wat eenvoudig Engels bijbracht. Het waren ambities en gebruiken die Qassim meegenomen had uit India, maar die in zijn eigen leven nooit een plaats hadden.
Khalifa was niet de enige leerling van de privéleraar. Ze waren in totaal met zijn vieren, allemaal jongens van Indiase komaf. Ze woonden bij hun leraar en sliepen op de begane grond in de ruimte onder de trap, waar ze ook hun maaltijden nuttigden. Ze mochten nooit boven komen. Het leslokaal was een kamertje met matten op de grond en een betralied raam, dat zo hoog zat dat ze niet naar buiten konden kijken, maar ze roken wel de open goot die achter het huis liep. De leraar behandelde het lokaaltje als een heiligdom dat ze elke ochtend voor de les moesten vegen en afstoffen. Als de les klaar was werd het lokaal afgesloten. Ze hadden ’s ochtends vroeg les en dan nog eens achter in de middag voordat het te donker werd. Na de lunch deed de leraar eerst een middagslaapje, ’s avonds gaf hij geen les om kaarsen te sparen. In hun vrije uren deden de jongens betaalde klusjes op de markt of op het strand of ze zwierven door de stad. Khalifa vermoedde niet met hoeveel weemoed hij later in zijn leven op deze tijd zou terugkijken.
Hij begon bij de privéleraar in hetzelfde jaar dat de Duitsers naar het stadje kwamen en volgde de lessen in totaal vijf jaar lang. Het waren de jaren van de Abushiri-opstand, toen Arabische en Swahili kust- en karavaanhandelaren zich verzetten tegen de Duitse aanspraak op de heerschappij over het land. De Duitsers, Britten, Fransen, Belgen, Portugezen, Italianen en andere betrokken partijen hadden allang hun conferenties gehouden, de grenzen op hun kaarten getrokken en hun verdragen ondertekend, het verzet was dus een loze exercitie. De revolte werd neergeslagen door majoor Wissmann en zijn onlangs opgerichte Schutztruppe. Drie jaar na het neerslaan van de Abu - shiri-opstand, toen Khalifa zijn lessen bij de privéleraar afrondde, waren de Duitsers in een volgende oorlog verwikkeld, deze keer tegen de Hehe in het uiterste zuiden van het land. Ook zij weigerden de Duitse overheersing te erkennen, maar ze bleken koppiger dan Abushiri en brachten onverwachts zware verliezen toe aan de Schutztruppe. Die sloeg met grote vastberadenheid en meedogenloosheid terug.
Tot vreugde van zijn vader bleek Khalifa aanleg te hebben voor zowel lezen en schrijven als boekhouden. Op aanraden van de privéleraar schreef Qassim de bankiersbroers uit Gujarat die in dezelfde stad gevestigd waren. De privéleraar stelde een brief op die hij aan Khalifa meegaf voor zijn vader. Khalifa’s vader schreef de tekst over en gaf zijn brief aan een karrijder die hem weer bij de privéleraar bezorgde die hem op zijn beurt naar de bankiers bracht. Iedereen was het erover eens dat de aanbeveling van de privéleraar zeker zou helpen.
Zeer geëerde heren, schreef Khalifa’s vader, hebt u in uw gerespecteerde onderneming wellicht een openstaande betrekking voor mijn zoon? Het is een vlijtige jongen en een bekwame, zij het onervaren boekhouder, die het Latijnse alfabet machtig is en over een degelijke basiskennis van het Engels beschikt. Hij zal u zijn leven lang dankbaar zijn. Uw nederige broeder uit Gujarat.

[…]

 

© 2020 Abdulrazak Gurnah
© 2023 Nederlandse vertaling Lucie Schaap en Meulenhoff Boekerij bv, Amsterdam

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum