Leesfragment: De kwetsbaren

09 januari 2024 , door Sigrid Nunez
|

Te koop in al onze boekhandels, best besproken in week 50 en veelgenoemd in Amerikaanse eindejaarslijstjes: Sigrid Nunez’ De kwetsbaren (The Vulnerables), vertaald door Lucie Schaap. Lees een fragment en bestel dat boek!

Tijdens de eerste coronagolf probeert een eenzame vrouw in New York City grip te krijgen op het leven en op de vraag wat menselijkheid behelst. Ze vindt een onverwachte klik met een op drift geraakte Gen Z’er, en met een ijdele, energieke ara. Terwijl de ambulancesirenes op straat loeien schuilen de drie gelegenheidsvrienden in hun toevluchtsoord hoog boven de stad. De kwetsbaren onthult wat er gebeurt wanneer vreemdelingen bereid zijn om elkaar te begrijpen, en hoe eenvoudig naastenliefde de pijn van een ander kan verzachten.



Deel een

‘Het was een ongewisse lente.’
Het was lang geleden dat ik het boek had gelezen en afgezien van deze zin herinnerde ik me er vrijwel niets van. Ik had je niets kunnen vertellen over de mensen die erin voorkwamen of wat er met hen gebeurde. Ik had je niet kunnen vertellen (alleen later pas, nadat ik het had opgezocht) dat het boek in 1880 begon. Niet dat het ertoe deed. Alleen toen ik jong was geloofde ik dat het belangrijk was om te onthouden wat er gebeurde in alle romans die ik las. Nu weet ik beter: wat ertoe doet is wat je tijdens het lezen ervaart, de gemoedstoestanden die het verhaal oproept en de vragen die bij je opkomen, en niet per se de fictieve gebeurtenissen die beschreven worden. Dat zouden ze je op school moeten leren, maar dat doen ze niet. De nadruk ligt in plaats daarvan altijd op wat je hebt onthouden. Hoe zou je anders een bespreking kunnen schrijven? Hoe zou je kunnen slagen voor een tentamen? Hoe zou je ooit kunnen afstuderen in de letteren?
Ik hou van de romanschrijver die bekende dat hij na het lezen van Anna Karenina alleen het detail van een pot honing in een picknickmand had onthouden.
Wat me al die tijd sinds ik De jaren heb gelezen, is bijgebleven, is het begin, die eerste zin, gevolgd door een beschrijving van het weer.
‘Begin een boek nooit met het weer’ luidt een van de eerste schrijfregels. Ik heb nooit begrepen waarom niet.
‘Allerguurst novemberweer’ is de derde zin van Het grauwe huis. Waarna Dickens op kenmerkende wijze eindeloos uitweidt over mist.
‘Het was een donkere, stormachtige nacht.’ Ik heb nooit begrepen waarom het een algemeen aanvaarde waarheid is dat het de grootste misser was van (ik ben vergeten wie: ook dat moet ik opzoeken) om zijn roman met deze zin te beginnen. Versmaad omdat die zo saai zou zijn en tegelijk ook te melodramatisch.
(Oorspronkelijk Edward Bulwer-Lytton. In 1830, in een roman met de titel Paul Clifford. Later ook anderen, spottend, met als saillantste voorbeelden Ray Bradbury, Madeleine L’Engle en Snoopy.)
‘Fantasieloos’ was het woord dat Oscar Wilde gebruikte om mensen te beschrijven die het weer als een gespreksonderwerp beschouwden. Nu was het weer, en helemaal het Engelse weer, in zijn tijd natuurlijk ook echt saai. Niet het veel grilliger, vaak apocalyptische gebeuren waarover mensen overal ter wereld vandaag de dag niet uitgepraat raken.
Maar laten we daarbij niet vergeten dat Dickens het niet had over normale mist – gecondenseerde waterdamp, laaghangende bewolking – maar over een giftige rookdeken veroorzaakt door de smerige industriële vervuiling van Londen.

Het was een ongewisse lente.
Ik maakte elke ochtend vroeg een wandeling. In een verder weinig plezierige tijd was het zo ongeveer het enige waaraan ik plezier beleefde: de magnolia’s die hun bloemen openvouwden en, zo aangrijpend snel viel me elk jaar op, maar al helemaal die lente van 2020, hun bloemblaadjes alweer lieten vallen. De kersenbloesems nog mooier, goed dan, het mooist, maar ook zij van korte duur. De narcissen in al hun varianten en de schrille tulpen die er bijna uitzagen als wilde, om aandacht schreeuwende monden. ‘Te luidruchtig’ noemde Sylvia Plath een keer de tulpen in een vaas, die volgens haar ‘te rood’ waren. Zoals Rilkes bange bloemen die ‘oprijzen met één boodschap: rood’. Elizabeth Bishop zag de vlekjes op de bloembladeren van de kornoelje als schroeiplekken van een sigarettenpeuk. Dichters.
Kan het toeval zijn dat de namen van bloemen ook altijd mooie woorden zijn? Rose. Violet. Lily. Namen die zo aanspreken dat mensen ze voor hun pasgeboren dochtertje kiezen. Jasmine. Camellia. Ik kende ooit een buldog die Petunia heette. Een kat die Mimosa heette.
Ik kan nog allerlei andere mooie namen bedenken: anemoon, abelia, azalea. Er zal vast ook wel een uitzondering zijn. Er zijn altijd uitzonderingen. Maar hoewel ik zelf niet echt dol ben op flox, kan ik toch geen enkele echt lelijke bloemennaam bedenken. Jij wel?
Er zijn wel andere planten, zoals onkruid en kruiden, met afgrijselijke namen. Vetch bijvoorbeeld, wikke. We overwegen de baby Vetch te noemen. Dit is de tweeling: Schizantus en Stijve Wikke. Smeerwortel. Trollius. Alsem, waar Galsem van afgeleid is, de naam van de duivelsleerling in C.S. Lewis’ Brieven uit de hel.
Leeuwenbek! Niet voor een meisje, maar een goede naam voor een kat.
Er waren dagen dat ik heel lang wandelde, soms wel drie of vier uur. Ik maakte een rondje. Ik ging van park naar park. Daar stonden de bloemen. In het begin, voordat de speeltuinen gesloten werden, vond ik het troostrijk om naar de jonge kinderen te kijken of zelfs alleen maar hun tinkelende stemmen te horen als ik dichtbij op een bankje ging zitten. (Niet om te lezen, zoals ik in normale tijden zou doen. Ik kon me niet meer concentreren. Alleen het nieuws wist mijn aandacht vast te houden, net dat ene wat ik liever had genegeerd.) Ik keek ook graag naar spelende honden, voordat de losloopgebieden afgesloten werden. Ergens waren we allemaal teruggebracht tot de status van kinderen. Dit waren de regels: als je ze overtreedt, word je gestraft en worden je gelukkig makende vrijheden verder ingeperkt. In het belang van iedereen: duidelijk. Maar de honden, wat hadden zíj misdaan?
Ik zag natuurlijk nog steeds flink wat honden die uitgelaten werden. Maar ze zagen er op een of andere manier anders uit. Ze wisten dat er iets loos was. De mistroostige manier waarop ze voortsjokten, met gebogen kop, fronsend. In welke nesten hadden ze zich nu weer gewerkt, leken die fronsen te zeggen.
Een jonge vriendin vond het niet goed dat ik steeds zo lang buiten was.
Je mag een frisse neus halen, zei ze. Maar dat betekent niet urenlang door de straten dolen.
Waarom dat woord, ‘dolen’, alsof ik een soort verward, zwervend oud vrouwtje was?
Een blokje om, even naar de winkel, erin, eruit, geen gedraal. ‘Blijf thuis.’ Dat is de regel.
Hou je niet van de domme, zei ze. Je overtreedt de regels en je weet het.
Ze noemde me ‘een kwetsbare’. Je bent een kwetsbare, zei ze. En je moet je daarnaar gedragen.
De gouverneur van New York, de man die de regels maakte, was het met haar eens.
Sociale media bliezen een verhaal op over vrouwen in quarantaine die masturbeerden als ze naar zijn dagelijkse persconferentie keken.

[…]

 

© 2023 Sigrid Nunez
© 2023 Nederlandse vertaling Lucie Schaap

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum