Leesfragment: Schuilhuisje

02 april 2024 , door Lena Kurzen
|

Nu in onze boekhandels: Lena Kurzens ‘geestige en spannende eersteling’ (De Groene Amsterdammer) Schuilhuisje. Lees bij ons een fragment en koop dat boek!

Amsterdam, 2020. Een stel werkt vanuit huis aan een kleine keukentafel. Zij droomt van een kind met hem, hij mist zijn zoon. Hoewel de twee de dagen samen doorbrengen lukt het hun niet om werkelijk contact te maken. Ergernissen kunnen niet uitblijven. Wanneer zij niet goed voor zijn bonsaiboompje zorgt en hun cavia’s door zijn toedoen in de prullenbak belanden, dreigt de situatie te escaleren. Dan komt ze erachter dat hij een dubbelleven leidt – hoe meer ze daarover te weten komt hoe meer ze heen en weer geslingerd wordt tussen ontkenning en nieuwsgierigheid. Hoelang kunnen ze nog doen alsof er niets aan de hand is?

Op onderkoelde toon en in een volstrekt eigen stijl neemt Kurzen de lezer mee in de geest van een vrouw die haar gedachten niet hardop uitspreekt. Schuilhuisje is een pijnlijk grappige roman over misverstanden, onvolkomenheden en verlangens.



 

1

Ik kijk naar mijn weerspiegeling in je leesbril en ik wil zeggen dat ik van je hou. Ik strek mijn benen onder de keukentafel zodat mijn voeten in de buurt van de jouwe komen. Mijn tenen vinden je pantoffels.
Ik wou dat we kinderen hadden.
Of een hond.
Dan hadden we iets om over te praten omdat er van alles geregeld zou moeten worden. Zijn de poepzakjes alweer op? Heb jij het knuffelkonijn gezien? Ja, we hebben je bonsai, maar die heb jij vanochtend al water gegeven, dat heb ik zelf gezien en jij zag dat ik het zag, dus daar hoeven we het niet meer over te hebben. Ik wil je vragen of je nog koffie wilt, maar je hebt je tweede al op en je mok afgewassen en in het afdruiprek gezet.
Je hebt niet door dat ik continu tegen je praat in mijn hoofd. Wanneer ik er precies mee ben begonnen weet ik niet meer. Het moet zijn geweest toen ik me voor het eerst afvroeg of je liever de was doet of een natuurdocumentaire kijkt dan seks te hebben met mij.
Nu kan ik er niet meer mee stoppen, want nu kan ik je alles vertellen. Dingen die ik niet hardop durf te zeggen en dingen die je allang weet. Vragen waarop ik je antwoorden niet wil horen. Of juist wel.
In je leesbril zie ik ook wanneer je het nieuws leest of op Facebook zit en wanneer je echt aan het werk bent. Af en toe verschijnt er een glimlach op je gezicht. Dan krijg ik een warm gevoel in mijn buik en moet ik altijd denken aan de eerste keer dat ik je zag. Het was een donderdag, eind van de middag. De winkeldeur rinkelde. Upcycle was net een paar weken open, we hadden nog weinig klanten. Jij kwam binnenslenteren, riep ‘goedemiddag’, zonder me aan te kijken, haalde je leesbril uit je binnenzak en inspecteerde onze kleine cadeauartikelen die we in een hoek hadden uitgestald. Ik kwam achter mijn laptop vandaan en liep naar je toe. Je keek me over je leesbril heen aan en glimlachte naar mij. Ik kon niet meer wegkijken, wist niet waarom, maar wilde je ineens vragen of je me vast wilde houden en me mee wilde nemen.
‘Kan ik u helpen?’ vroeg ik.
‘Zeg maar je, hoor,’ antwoordde je en ik kreeg kippenvel van je warme stem.
‘Zoek je een cadeau?’ vroeg ik.
Je vertelde over die collega, kom hoe heet hij nou ook alweer, je wees naar het café op de hoek en zei dat je iets te vroeg was voor je afspraak. En dat je benieuwd was naar onze winkel. Je hand speelde ondertussen met een sleutelhanger gemaakt van een stuk oude fietsketting. Ik weet nog dat ik dacht: ik wou dat hij zo met mij speelde.
Er viel een stilte waarin ik wilde zeggen dat je rustig een kijkje kon nemen en dat als je vragen had je me wist te vinden. En dan wilde ik weer naar mijn plek gaan. In plaats daarvan zei ik niets en bleef ik dicht bij je staan. Ik voelde me zo tot je aangetrokken dat ik bijna mijn evenwicht kwijtraakte.
Je keek naar de sleutelhanger in je handen en zei: ‘Weet je wat, ik neem deze. Ik heb toch een nieuwe nodig.’
We liepen samen naar de kassa. Ik was blij dat de winkel zo krap was dat we heel dicht naast elkaar moesten lopen. Mijn elleboog raakte even je jas aan. Ik vroeg of ik de sleutelhanger voor je in mocht pakken. Je knikte en staarde gebiologeerd naar mijn handen die met het cadeaupapier bezig waren. Ik deed het inpakken expres langzaam, wilde niet dat je wegging. Hij is helemaal niet mijn type, dacht ik nog, hij lijkt zo’n zachtaardige oude schoolmeester die je ieder kind zou wensen. Wat moest ik met zo iemand? Ik plakte ons visitekaartje op de verpakking, nam een pen en schreef mijn eigen nummer erop. Ik weet nog dat mijn hand trilde en ik me afvroeg of de cijfers wel te lezen waren.
‘Misschien kunnen we een keer samen iets gaan drinken,’ hoorde ik mezelf zeggen toen ik het pakketje naar je toe schoof.
Je glimlachte weer, deze keer op zo’n manier dat ik verwachtte dat je me inderdaad zou bellen of een bericht zou sturen. Alleen wist ik nog niet dat je dat meteen na het verlaten van de winkel zou doen en dat we later de halve nacht met elkaar zouden appen.
De reflectie in je leesbril is te klein om te kunnen zien of je glimlacht omdat je naar een dierenfilmpje zit te kijken of omdat een van je vrienden een geestige statusupdate heeft geplaatst. Soms open ik dan ook Facebook en kijk ik of het een van onze gemeenschappelijke vrienden was die iets grappigs heeft gepost, zodat we er samen om kunnen lachen.
Weet je nog dat het in het begin van de lockdown voelde als weekend? Dat we toen de wekker ging nog even bleven liggen omdat jij niet naar kantoor hoefde en ik me niet naar Upcycle hoefde te haasten om de winkel om negen uur voor de eerste rolkoffertoeristen te openen die onderweg naar Schiphol nog snel een duurzaam en verantwoord souvenir wilden kopen? En dat we uitgebreid ontbeten?
De keukentafel bleek breed genoeg om met onze laptops tegenover elkaar te kunnen zitten. En smal genoeg voor onze voeten om uit onze pantoffels te komen en elkaar onder de tafel op te zoeken. Ik luisterde naar je stem, hoe je in online vergaderingen intelligente opmerkingen maakte over zaken waarvan ik nog nooit gehoord had. Onze blikken vonden elkaar af en toe boven onze schermen.
Weet je nog hoe we een uur bezig waren om samen de boodschappenlijst te maken? Dat we zo veel wilden kopen dat we heel lang niet meer zouden hoeven te gaan en ook weer niet zó veel dat men ons van hamsteren zou kunnen beschuldigen. Voor de Jumbo scheurden we de lijst in tweeën en gingen we ieder met een helft van de lijst op anderhalve meter afstand achter elkaar in de rij staan. In de winkel wierpen we elkaar stiekem blikken toe en was het soms heel even alsof ik je weer voor het eerst zag. Vanaf de koeling met de vleesvervangers zag ik hoe jij in de fruitafdeling een bak aardbeien omhooghield die niet op de lijst stond. Eerst begreep ik je niet, jij koopt aardbeien normaal gesproken alleen in het seizoen en het liefst bij de Turkse groenteboer in de Javastraat. Ik knikte. Op veilige afstand volgde je me naar het schap met de slagroom. Je liet je tong langzaam over je lippen gaan toen ik de spuitbus pakte.
Weet je nog hoe we in de eerste week seks hadden tijdens je werkoverleg? Hoe ik ineens zin had en jij meteen opstond en naar me toe kwam? Hoe we drie keer controleerden of de webcam en microfoon echt uit stonden en dat ik voor de zekerheid de camera met mijn trui bedekte? We hoorden hoe je collega’s het over integrale beleidsplannen, voortgangsrapportages en niet-behaalde mijlpalen hadden.

[…]

 

Copyright © Lena Kurzen 2024

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum