Leesfragment: Terras #00: De maalstroom Murray

27 november 2015 , door Mischa Andriessen, Les Murray
| | | | | | |

Deze zomer verscheen het nulnummer van literair tijdschrift Terras, onder redactie van Mischa Andriessen, Kim Andringa, Jan Baeke, Hélène Gelèns, Erik Lindner, Ehud Neuhaus, Ruth Verraes en Miek Zwamborn. Het bevat proza van Richard Powers en Pierre Michon, essayistische inleidingen op de auteurs, een essay van Janneke Wesseling en vooral poëzie: Anneke Brassinga, Jan Baeke en Tonnus Oosterhoff, en uit het buitenland Monika Rinck, Russel Edson, Lars Gustafsson en Les Murray. Van die laatste mogen we deze Nacht twee gedichten opnemen, in de vertaling van Maarten Elzinga, en met de inleiding door Mischa Andriessen.

Terras is een website en een papieren tijdschrift voor literatuur en alle aanpalende gazons daarvan. Terras, het woord impliceert het al, is een plek, een plek gewijd aan de literatuur en aan de literaire blik op de werkelijkheid. Teksten, en ander materiaal als foto, film en bewegend beeld, worden verbonden door een thema, een genre of een literaire vorm, of door persoonlijke routes. Sporadisch zullen de website en het papieren nummer hetzelfde materiaal bevatten. Ze vullen elkaar aan.

Terras is een plek, een verzamelplaats, een omgeving op het web waar literatuur uit binnen- en buitenland wordt gepubliceerd, waar veel aandacht is voor vertalingen en voor alle genres waarin de literatuur zich openbaart: van essay tot gedicht, van soundscape tot foto, van film tot novelle.Terras is ook een papieren periodiek. Twee keer per jaar verschijnt een handzaam tijdschrift in boekvorm, met teksten en andere bijdragen, meestal speciaal voor de papieren editie gemaakt.

Terras was ooit een rubriek in het tijdschrift Raster. Niet toevallig is het ook een anagram van Raster. Terras bewaart de literaire erfenis van Raster op de website www.tijdschriftraster.nl. Terras heeft niet de behoefte Raster na te doen of voort te zetten, noch de pretentie Raster te overtroeven. Terras komt gewoon na Raster en is een nieuwe plek met een nieuw uitzicht.

Op de website van Terras staan meer voorproefjes van dit en komend nummer. Zie voor meer Murray Poetry International op Vimeo, bijvoorbeeld 'The Moon Man'.

Inleiding
De maalstroom Murray

Waar je maar kijkt schappen met uitgestalde waar. Bont gekleurde, grillig gevormde, grote knoestige waren, maar ook kleine - gaaf en glad als eieren- sommige zo non-descript van kleur dat ze bijna niet opvallen in de houten uitstalling. Kom je dichterbij, dan zie je dat aan elk item, hoe verschillend ook, een kaartje is bevestigd waarop telkens weer dezelfde naam staat geschreven.

‘Het brein was een leegte
of een ontplofte kamer…
flarden spraak daarin,
splinters lust en gebed.’

Karakteriseert iets het oeuvre van de Australische dichter Les Murray beter dan de in een veelheid aan vormen gevangen tegenstrijdigheden? Wie selectief citeert kan aan de onwetende lezer diverse dichters presenteren, die uiteindelijk allemaal Les Murray blijken te zijn. Neem de paradoxale laatste regel van het hierboven aangehaalde fragment uit zijn gedicht ‘Paniekaanval’, zoals alle geparafraseerde gedichten hier vertaald door Maarten Elzinga: ‘splinters lust en gebed.’

Dat zinnelijkheid en hartstocht zich moeizaam verhouden tot de religieuze streng- en kuisheid daarin is Murray die zijn bundels al jarenlang de opdracht ‘To the Glory of God’ meegeeft, niet uniek. Opvallender is de tussentijdse vanzelfsprekendheid waarmee het dilemma te berde komt. De ene keer overlaadt Murray je met beelden, terwijl hij op een ander moment subtiel en tersluiks schrijft – niettemin is het effect in beide gevallen hetzelfde, of Murray je nu naar adem laat snakken of juist het idee geeft dat je alle tijd van de wereld hebt; je kunt je niet aan de indruk onttrekken dat je iets mist, en dan nog wel de kern van de zaak.

Die sensatie werd door dichter Alfred Schaffer beschreven in een essay dat hij publiceerde in een aan Murray gewijd themanummer van het Christelijke literaire tijdschrift Liter:

‘Er is in een goed gedicht altijd een moment waarop je als lezer als het ware achterop raakt, achter het gedicht aan begint te hollen, dat zelf de geest krijgt en opstijgt.’

Dat de lezer in een razende evocatie van beelden het spoor bijster raakt, zou geen saillante observatie zijn; het is ook niet wat in Murray’s poëzie gebeurt, want terwijl de lezer voelt dat hij wordt meegezogen in die kolkende veelheid heeft hij het idee dat hij tegelijkertijd de andere kant wordt opgestuurd. De poëzie van Murray verleidt tot distractie en dwingt tot geconcentreerde aandacht op hetzelfde ogenblik.

De stringente, overdonderende kracht van zijn poëzie wordt denkelijk maar ten dele voortgebracht door de veelheid aan beelden die Murray oproept en ook maar ten dele door de grote verscheidenheid in toonaarden waarmee hij dat doet. Pregnanter nog is dat die voortrazende stroom van associaties, ideeën, denkbeelden, feiten en fantasieën toch een tamelijk coherente indruk maakt; althans, er is een bindende factor in Murrays poëzie, zeer waarschijnlijk het ritme van zijn taal, die de suggestie van een logisch geheel wekt, terwijl je teruglezend vaak maar moeilijk begrijpt wat je zojuist nu eigenlijk gelezen hebt.

Wat Murray heel knap doet, is het oproepen van een ervaring die je de ervaring van gelijktijdigheid zou kunnen noemen. Alles lijkt zich op een en hetzelfde moment af te spelen. Al die verschillende taalvormen, weetjes naast dromen, spreektaal naast verheven woorden – al die flarden en splinters uit die vreselijk verschillende werelden weten hun onbesmuikte verbrokkeling ten spijt toch de indruk te wekken dat iets hen bindt.

Daar stuit je op een ander in het oog springend aspect van Murrays poëzie; de kern. Murray speelt spelletjes met de taal , niet met de inhoud. Er is bij hem niet zoals bij Frans Kellendonk sprake van een ‘oprecht veinzen’ nee, het is Murray menens en zijn geloof (zowel zijn katholicisme als de poëzie) wordt niet geïroniseerd. Dat betekent overigens geenszins dat Murrays poëzie rechtlijnig of gespeend van humor is. Integendeel.

In het essay waaraan al eerder werd gerefereerd, schrijft Alfred Schaffer: ‘Murrays poëzie is bij uitstek een oefening in denken en kijken, en dat alles met een feilloze intuïtie voor het onnavolgbare. […] Die waarheid of eerder wijsheid, die Les Murray dikwijls lijkt te verbergen, verraadt zich door weggemoffelde “kennis” in een bijzin of bijvoeglijke bepaling, een zogenaamd terloopse toelichting op het voorafgaande, vaak met een beeld […].’

Schaffer verwijst dan naar het gedicht ‘Poëzie en Religie’ waaruit dit fragment afkomstig is:

‘Een leugen kun je niet bidden, zei Huckleberry Finn;
je kunt er ook geen dichten. Het is dezelfde spiegel:
als het beweeglijk is en flonkert, noemen we het poëzie,

en religie, als de kern is verankerd.
Zo is God de in elke religie opgevangen poëzie
opgevangen – niet gevangen – als in een spiegel

die hij opriep door in de wereld te zijn
wat poëzie is in het gedicht: een wet tegen afbakeningen.’

Die laatste regel is weer Murray ten voeten uit. Dat dualistische woord ‘wet’ Een voorschrift of een verbod, restricties dus, zijn hetgene dat nodig is om een onbeperkte vrijheid te realiseren. En passant is het daarmee ook een tot de verbeelding sprekende karakterisering van zijn eigen gedichten, die klotsen, gutsen, stromen, golven, walsen, die zuigen en sleuren als een draaikolk. In de maalstroom die Les Murray is, zijn het geloof en de poëzie de ankers. In zijn opvatting zijn het beide andersoortige tegenhangers van het door hem verfoeide rationalisme. In een interview met vertaler Maarten Elzinga zei Murray: ‘[Het] ontheiligt de wereld zodat alles banaal en beperkt lijkt. Bovendien pretenderen we – wat nog erger is – dat wij weten waar de grenzen liggen. Volgens mij is dat onzin. De bewijzen zijn nog niet rond. Waarschijnlijk ontdekken we volgende week iets nieuws over dingen die we al een miljoen keer eerder hebben gezien, iets wat de hele boel weer op de kop zet.’

De dichter Murray mag soms gulzig lijken, maar in zijn principiële grenzeloosheid is hij groots.

In Terras zijn een handvol gedichten van Murray opgenomen, in de vertaling van Maarten Elzinga. Hier mogen we er twee publiceren.

Terrassculptuur

Prachtig genadeloos werk
rond de hellingen van aarde
met bruuske hak gehouwen
terrassen op last van honger
of de wenk van een vorst.
Van grazers afgekeken
op rijm geoogde hoogten
rond om steilten van aarde
tree voor tree afdalende
water filterende balkons.
Kleuren van rimpelend gewas
zwellen in betreden dammen
mijlen dungerande potten
van de top gehaalde oogsten
door handen lang in de aarde.
Manden rijkgemaakte grond
armzalig door armen vergaarde
langs ladder en zandstenen stut
strofen van hymnische lengte
dankzij wrikkend zwoegen, vóór
geld, gaven eten en drank
maar scheuren nu als stugge zeilen
(sommige altijd al verdomme)
neer in ravijnen van aarde.

Toen het land langzaam was

voor Peter

Onze nieuwe snelweg
is een fort van kust tot kust
en wij, verse troepenaanvoer,
zoeven tussen aarden schansen,
vestinggrachten, contrescarpen
of breken uit in weidse glimpen
over viaducten vliegend –

Lampionnetjes marcheren
heen en weer op het talud:
rond drie eetstokjes gevouwen
struikwachters van plastic kweken
bosjes die de bush verstoppen,
de oude dorpen camoufleren
achter geluidswallen en groen –

Wildtunnels kruisend onder
het met wonderlijm gelaagde wegdek
zijn groot als jeeps: dieren moeten
de natuur zien aan het eind.
Onze natuur, dat zijn de wegen
blinkend voorbij oponthoud,
popelend om voort te razen –

Elke rem op hoge snelheid
kan bloed in grind doen sijpelen
en pastellen kransen hangen
over kruisen in de berm.
Heb jij je schrik al te pakken? –
die gaf je je echte rijbewijs
en geen eeuwig jonge naam.

Wij zijn één Ierland, plus
Een stuk of zes Groot–Brittanië’s
aaneengesmeed rond Mars
en door auto’s onderling verbonden. –
Benzine, Diesel, Autobahn:
het zijn Duitse vindingen, deze
privé wereldlasbranders.

De oom die ons land bebouwde
was de sjeik van zijn dagen:
Hij teelde brandstof voor de paarden
die destijds langs de wegen zeulden.
In 1914 hield dat op. Beleef ik nog
de terugkeer van brandstofgewassen?
In een langzaam voertuig zal ik rijden

voordat auto’s langzaam worden
even langzaam als het land was.

Literair tijdschrift Terras

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum