De eerste zin van Jij en ik van Niccolò Ammaniti, vertaald door Etta Maris

21 februari 2011
| | | |

De veertienjarige Lorenzo maakt moeilijk contact met leeftijdgenoten. Hij wil het liefst alleen zijn. Zijn woedeaanvallen zijn inmiddels verdwenen; tegenwoordig excelleert hij in het imiteren van het gedrag en uiterlijk van zijn klasgenoten om zo onzichtbaar te zijn voor iedereen. Zijn moeder maakt zich zorgen en Lorenzo is zich daar pijnlijk van bewust. Om haar gerust te stellen vertelt hij haar een leugen. Etta Maris vertaalde Niccolò Ammaniti's Io e te als Jij en ik, dat genomineerd is voor de Europese Literatuurprijs, en wij vroegen haar haar vertaling toe te lichten.

Jij en ik is niet alleen het verhaal over de angsten en twijfels van een opgroeiende jongen, maar ook over de weemoed en onmacht van een volwassen man. De novelle begint met het einde: de proloog speelt zich tien jaar later af dan het eigenlijke verhaal. Het jongetje is een man geworden met een droeve missie, die pas in de epiloog duidelijk zal worden.

- Caffè?
Una cameriera mi scruta da sopra la montatura degli occhiali. In mano ha un thermos argentato.

'Koffie?'
Een serveerster kijkt me over het montuur van haar bril vragend aan. Ze heeft een zilverkleurige thermoskan in haar hand.

Wat meteen opvalt, is de eenvoud van taal en beeld. Ammaniti is een meester in het weglaten, waardoor de beelden die hij schetst des te sterker worden. Hij schotelt een film voor. Geef je je daaraan over, dan zie je hier die serveerster en voel je haar blik op je rusten. Die blik, daar gaat het om: Ammaniti gebruikt hier het woord scrutare, wat volgens mijn woordenboek onder meer betekent 'onderzoekend aankijken' of 'bestuderen'. Maar deze Nederlandse woorden vind ik te vlak, ik zie niet die vrouw voor me die dwingend, misschien ongeduldig of nieuwsgierig over haar bril kijkt en een antwoord verwacht. Daarom heb ik gekozen voor 'vragend aankijken'.

Deze scène wordt vervolgd in de eerste zin van de epiloog:

Bevo un sorso di caffè e rileggo il biglietto.
Ik neem een slok koffie en lees het briefje over.

Het contrast tussen de zakelijke eenvoud van die serveerster, die slok koffie, en het diepe verdriet dat verband houdt met dat briefje en dat vervolgens in nog geen anderhalve pagina wordt beschreven, vind ik ontroerend. Dat is de grote kracht van Ammaniti: zijn vermogen om te ontroeren. Niet alleen met zijn indringende thematiek, maar ook met de razendsnelle afwisseling van stilte en hilariteit, berusting en actie, in- en uitzoomen, en dat alles in sterke beelden en met veel humor.

Maar er is nóg een eerste zin in deze novelle, namelijk die van het verhaal zelf:

La sera del diciotto febbraio duemila sono andato a letto presto e mi sono addormentato subito, ma durante la notte mi sono svegliato e non sono più riuscito a riprendere sonno.
De avond van 18 februari 2000 ging ik vroeg naar bed en ik viel meteen in slaap, maar ik werd 's nachts wakker en kon daarna niet meer slapen.

Een simpele, droge opsomming van feiten. Maar toch uitnodigend. Want waarom wordt die datum zo uitvoerig genoemd? Waarom eerst vroeg slapen en dan wakker worden? Waarom daarna niet slapen? Met dit soort zinnen lokt Ammaniti je zijn verhaal binnen. Hij noemt een paar feiten, zonder franje, zonder emotie, om vervolgens des te sterker te kunnen ontroeren. Het is belangrijk dat dat droge in de vertaling blijft bestaan. In het Italiaans kunnen persoonlijke voornaamwoorden worden weggelaten en in de vertaling zou al dat 'ik' storend kunnen zijn, want hier is zo weinig mogelijk afleiding gewenst. Door de herhaling van 'ik' verandert in het Nederlands weliswaar het ritme van de zin, maar de droge opsomming van feiten blijft behouden.

Niccolò Ammaniti is een verfijnd observator met een kleurrijke fantasie. Dankzij zijn beeldende vertelkunst is het een feest om zijn boeken te vertalen, waarbij de subtiele ontroering voor mij steeds de verbindende factor is tussen zijn cartooneske en zijn ingetogen kant.

Etta Maris vertaalde eerder werk van Andrea Camillieri, Marco Bettini, Roberto Savignano, Natalia Ginzburg, Dacia Maraini en Ernesto Ferrero, en delen uit een reeks wetenschappelijke biografieën.

Foto © Grazia Neri / Hollandse Hoogte

pro-mbooks1 : athenaeum