Recensie: Stefánsson is een verslavende ontdekking

13 maart 2019 , door Ilja Velthuis
| |

Het is vreemd dat ik de IJslandse schrijver Stefánsson bij het lezen van Het verhaal van Ásta pas ontdekte; met een voorkeur voor de Angelsaksische én Scandinavische literatuur had ik al lang iets van deze geweldige auteur kunnen lezen. Intussen zijn er al zes boeken van hem in het Nederlands vertaald, en het liefst zou ik die nu achter elkaar uitlezen. Wat een schrijver!

N.B. Eerder publiceerden we voor uit Het verhaal van Ásta. Eerder publiceerden wij voor uit Zomerlicht, en dan komt de nacht, Iets ter grootte van het universum. Een familiesaga en Het verdriet van de engelen. En we bespraken Zomerlicht, en dan komt de nacht.

‘Het ochtendlicht in augustus is bijna korrelig en het heeft niet hetzelfde zelfvertrouwen als het licht in juli, laat staan in juni. Het draagt een vleugje duisternis en ondergang in zich mee, wat bij sommige mensen melancholie en hartstocht oproept. Het is misschien daarom dat Jósef die ochtend zo vaak tegen Ásta glimlacht en één keer zegt hij – of hij laat zich ontvallen, als ze vlakbij elkaar staan om hooi in de schuur te vorken: Je haar is zo mooi in dit zonlicht.’

Nadat haar moeder haar als baby in de steek heeft gelaten, wordt Ásta grootgebracht door haar pleegmoeder, die haar liefdevol opneemt in haar armoedige, maar verzorgde huishouden. Daar is ze gelukkig, tot ze op vijftienjarige leeftijd wordt weggebracht naar het verlaten, onherbergzame, immens eenzame platteland van IJsland. Na een misstap op school met een jongen, brengt ze een zomer door bij een zwijgzame boer en zijn stokoude moeder. Op de boerderij ontmoet ze een andere jongen waar ze een sterke band mee krijgt. Dit gevoel dat zich vormt in haar prille adolescentie draagt ze de rest van haar leven bij zich:

‘Je moet mij niet verkeerd begrijpen. Het is niet louter duisternis, niet louter verdriet wat deze jonge vrouw, die op het perron in Wenen met haar bagage worstelt, in zijn greep heeft. Toegegeven, verdriet maakt deel uit van haar bagage. Juister gezegd, elk mens is een zessnarig instrument en een van Ásta's snaren heet verdriet. Maar er is ook een snaar enthousiasme, een snaar nieuwsgierigheid. Er zitten dus veel klanken in haar en van haar gezicht zijn duidelijk grote verwachtingen af te lezen, ook al vervloekt ze het gewicht van haar koffer.’

We lezen verder over het leven van Ásta in sprongen, en vanuit verschillende perspectieven, en het verhaal waaiert soms naar alle kanten uit. Belangrijkste verteller is haar vader Sigvaldi, die aan het begin van het boek van een ladder stort, en voor hij als gevolg van deze onfortuinlijke val sterft, zijn leven overziet. In flarden verhaalt hij over zijn dochter, en over haar moeder Hélga. Waarom liet zij haar jonge gezin toentertijd in de steek, en bleef hij zó verweesd achter dat hij ook niet voor zijn baby kon blijven zorgen.

Dit alles wordt geschreven in prachtig proza, dat zowel poëtisch is – met op elke bladzijde zinnen om over te schrijven – als rauw en realistisch waardoor het verhaal zijn vaart behoudt. Grootse literatuur op een toegankelijke manier voor een breed publiek.

Ilja Velthuis is boekverkoper bij Athenaeum Haarlem en blogt over eten op de Smaak van Marie.

pro-mbooks1 : athenaeum