Recensie: Hoe eenling te zijn volgens Safranski

02 juni 2022 , door Remon den Ouden
| |

Rüdiger Safranski, beroemd als biograaf van onder anderen Schopenhauer, Nietzsche en Heidegger, onderzoekt in Eenling zijn. Een filosofische uitdaging (Einzeln sein, vertaald door Wil Boesten) de verschillende opvattingen over eenling-zijn van zeer uiteenlopende denkers. Het boek functioneert daardoor automatisch als een verzameling korte kennismakingen met denkers als Machiavelli, Diderot en Kierkegaard. Het filosofische gehalte van de hoofdstukken wisselt behoorlijk, naargelang de besproken denker het eenling-zijn meer toepast of probeert te vatten in theorie - maar je wordt daadwerkelijk uitgedaagd.

N.B. Lees ook een fragment uit Safranski's Goethe. Kunstwerk van het leven op onze site, en Jerker Spits' bespreking. En lees Lex ter Braak over Goethe en Schiller.

Maar Safranski is op zijn sterkst wanneer ingewikkelde gedachten leesbaar moeten worden weergegeven, dus wanneer de materie uitdagend wordt. Bijvoorbeeld als hij de stap maakt van Jean-Paul Sartres La Nausée (Walging, in Marianne Kaas’ vertaling) naar L’Être et le Néant (Het zijn en het niet, in Frans de Haans vertaling).

‘Het licht dat opgaat: Roquentin, de verteller, ziet de dingen zonder het verband en zonder de betekenis die het bewustzijn ze verleent, ze staan naakt voor hem. Ze spreiden zich welhaast obsceen voor hem uit en leggen tegenover hem “de bekentenis van hun van hun existentie” af. Existentie betekent hier: puur contingent aanwezig zijn. “De essentie ligt in de contingentie […] dat het bestaan geen noodzakelijkheid is: contingentie is geen valse schijn, geen uiterlijkheid die je kunt wegvagen; het is het absolute, en dientengevolge volmaakt vrijblijvend. Alles is vrijblijvend, dit park, deze stad en ikzelf. Als het moment is gekomen dat je dat gaat beseffen, duizelt het je…”
Die ervaring in het park is een confrontatie met een Zijn dat de rationele rede doorklieft. De verteller ervaart zichzelf als een ding tussen de dingen, omlaaggehaald naar een vegetatief op-zich. “Ik was de wortel van de kastanjeboom.” In contrast daarmee ervaart hij zichzelf tegelijkertijd ook als het bewustzijn dat daarvan gescheiden is, dat in de verhouding met het ondoordringbare Zijn daarbuiten niet meer dan een Niet is. Een spiegeling, een reflex slechts, geen Zijn dus, maar alleen een bewustzijn van zijn. Heen en weer geslingerd tussen het Zijn en het Niet ervaart het bewustzijn het “voor-zichzelf” als een oneindig gebrek aan Zijn. “De mens is het Zijn waardoor het Niet in de wereld komt”, heet het dan in Het zijn en het niet, het grote filosofische werk waarvoor hij tijdens zijn krijgsdienst en de gevangenschap ideeën verzamelt, en dat verschijnt in 1943, op een moment dat Sartre zich al had aangesloten bij het verzet.’

Over uitdagingen gesproken: het werk noemt zichzelf een filosofische uitdaging, en juist die uitdaging is mij tijdens het lezen als het ware overkomen. Na het lezen van meerdere toepassingen en invullingen van het concept verleidt Safranksi de lezer om een eigen positie in te nemen tussen de verschillende opties. Hoe beleef ik mijn eenling-zijn, wat moet ik ermee aan, hoe wil ik er invulling aan geven.

Remon den Ouden is boekverkoper bij Boekhandel Van Rossum.

pro-mbooks1 : athenaeum