Recensie: De wereld van bovenaf: Sylvain Tesson trekt in Blanc over sneeuwvlaktes van Menton naar Triëst

19 januari 2023 , door Arjen van Meijgaard
| |

Sylvain Tesson is een schrijver die graag verlaten plekken opzoekt, om de natuur en de leegte het ritme van de dag te laten bepalen en die ervaringen in een boek te verwerken. Zo schreef hij onder andere La Panthère des neiges (2019) over een zoektocht naar de bijna uitgestorven sneeuwpanter in het Himalaya-gebergte en bij het grote publiek brak hij door met een boek over zijn verblijf in de Siberische wouden: Dans les forêts de Sibérie (2011). Afgelopen jaar volgde Blanc, over een trektocht door de besneeuwde Alpen.



4 jaar

Tesson maakte een wandeltocht van 85 dagen verspreid over 4 jaar, in de periode 2018-2021. Elk jaar besteeg hij tussen februari en april de sneeuwvlaktes om al wandelend, klimmend en skiënd van de ene berghut bij de andere te komen. Bij ieder hoofdstuk, dat steeds een dagtocht beschrijft, staat het begin- en eindpunt, het aantal kilometers en hoeveel meter er geklommen wordt. Voor in het boek geeft een getekend kaartje de route aan. Tesson begint in Menton aan de Middellandse zee en eindigt vlak bij Triëst aan de Adriatische zee.

Naast de indrukwekkende beschrijvingen van de wandeletappes waarbij ook niet zelden gevaarlijke escapades worden uitgevoerd, slaat de auteur veel literaire en filosofische zijwegen in. Hij staat stil bij de maatschappij en haar functioneren, de relaties tussen mensen, kortom, vanaf grote hoogte overziet hij de wereld. Flaubert en Byron worden even gemakkelijk geciteerd of geparafraseerd als Nietzsche en Pascal. In zijn eerder boeken heeft hij al bewezen dat de natuur, de grote en uitgestrekte, niet een aangelegd park om de hoek, zich uitermate goed leent om het leven te overdenken.

Hij loopt niet alleen, maar laat zich vergezellen door zijn vriend Daniel du Lac die veel klim- en wandelervaring heeft. Du Lac – hij noemt hem steevast bij zijn achternaam – gaat in vrijwel alle gevallen voorop, zijn inzicht en intuïtie zijn onontbeerlijk op de soms zeer gevaarlijke bergruggen. Op de zevende dag sluit zich nog een wandelaar bij hen aan: Philippe Rémoville. Ze zullen samen blijven tot aan Triëst.

Humor

Er zitten weinig dialogen in het verhaal, dat komt omdat er weinig wordt gesproken. De mannen zijn op grote hoogte met hun eigen gedachten bezig. Alleen in de berghutten, soms bemand, maar vaker zijn ze de enigen die er verblijven, wordt er gepraat. Tesson geeft sommige dialogen kort en humoristisch weer:

‘Hier soir, Rémoville nous avait rejoints, muni de nouveaux skis. Nous partions ce matin-là pour l‘Ubaye, par le col de Mallemort.
- C’est un nom de conte d’Andersen, dit Rémoville.
- C’est Tolkien, dit du Lac.
- C’est loin, dis je.’

Af en toe houden ze een rustdag, zoals de vijftiende dag in Ristolas. Tesson blijft de hele dag op bed liggen, terwijl du Lac het dorp in gaat om spullen te kopen om de uitdagingen aan te kunnen die nog gaan komen. Ze hebben niet alleen met steile bergwanden of diepe kloven te maken, ook is er kans op lawines. De opeenstapeling van sneeuw en een helling van 30 graden maakt die kans alleen maar groter. Tesson koppelt hier zijn principe aan dat geen enkele ‘opeenstapeling’ goed is.

‘Trop d’informations pour l’enfant, trop de possessions pour l’adulte, trop d’années pour le veillard: nous vivons sous les corniches alourdies. <Rien de trop>, savaient les prêtres d’Apollon dans le temple de Delphes. <Trop de tout>, répondait notre siècle.’

Hij beschrijft de structuur van de bergen, de vergezichten, de sneeuwstormen waarin je geen hand voor ogen ziet. Ze lopen gedrieën in de grote eenzaamheid. Het is knap hoe Tesson zulke tochten onderneemt, zeker na het ongeluk dat hem in 2014 overkwam. Een val van grote hoogte waardoor hij in coma raakte, nota bene in Chamonix, waar hij nu weer in de buurt komt.

Kennis

De berghutten bieden niet alleen beschutting voor de nacht of warmte tegen de kou, maar er zijn vaak ook boeken te vinden. De auteur beweert dat de pocket uitgevonden is voor de bergwandelaar. Eenmaal aangekomen in een hut aan het einde van de dag laat die de boeken achter die hij uit heeft en neemt er eventueel weer een mee. Zo ontstaan er kleine bibliotheken op grote hoogte, in een van de hutten vindt hij de Belijdenissen van Augustinus.

Kennis en ongerepte natuur vormen de drijfveren voor het schrijverschap van Sylvain Tesson. Hij reflecteert op de wereld, op onze omgang met die wereld, op zijn eigen deelname aan die wereld. Blanc kan gezien worden als een reisgids, voor wie zich graag afzondert op een onherbergzame plek en wil nadenken, maar ook voor wie graag thuis zit en over de bladzijden meeloopt door de eindeloze witte vlaktes. Een prachtig meditatief boek dat tegelijkertijd geen moment te lang bij een bepaalde gedachte of wandeletappe blijft hangen. Zoals er tijdens een wandeling altijd iets te zien is, zo geeft hij talloze inzichten door zijn enorme kennis.

Op de laatste dag, wanneer ze na een bergetappe van 30 kilometer in Duino aankomen en het kasteel waar Rilke ooit woonde zien liggen, kijkt hij om naar de witte bergtoppen van de Alpen. Tesson citeert een van Rilkes dichtregels: ‘Il nous reste la route d’hier.’ Inderdaad, beaamt hij, kan ons niets afgenomen worden van de herinneringen die we hebben. En dan duiken de drie mannen het blauw van de zee in.

Arjen van Meijgaard schrijft proza en bespreekt Nederlandse en Franse fictie, voor onder andere Tzum en zijn eigen blog, arjenvanmeijgaard.com. Lees een voorpublicatie uit zijn romandebuut De laatste klanken van Icarus (2022) op onze site.

pro-mbooks1 : athenaeum