Recensie: Een onvergetelijk personage: Astrid Lindgrens Pippi Langkous

24 oktober 2023 , door Daan Stoffelsen
| |

47! Een stuk achter De Gebroeders Leeuwenhart (12 in de Grote Vriendelijke Honderd) en Ronja de Roversdochter (15), maar ruim voor De kinderen van Bolderburen (73) houdt Pippi Langkous inderdaad het midden tussen Astrid Lindgrens tijdloos-sprookjesachtige en haar realistischer werk. Het is niet de beste Lindgren. Maar de onverwoestbare, eenzame Pippi blijft een onvergetelijk personage. En, dat pleit ook voor haar, ze zei nooit: ‘Ik heb het nog nooit gedaan dus ik denk dat ik het wel kan.’



Onverwacht en ongerijmd

De kracht van Lindgrens Pippi is dat ze juist dát zegt wat je niet verwacht. Als er politie langskomt bij Villa Kakelbont om haar op te halen voor het kindertehuis, roept ze uit: ‘Ha, ik geloof dat ik weer een geluksdag heb. Politie vind ik het fijnste wat er is. En rabarber.’ Om vervolgens de twee agenten met telkens andere ongerijmdheden te provoceren en ze te verleiden tot tikkertje. Ze jokt ook over van alles, wat geweldige verhalen oplevert die Marco Polo en Herodotos naar de kroon steken. Ze fabuleert en schept op.

Alles anders

Pippi dóét het ook anders, en ze komt ermee weg, dat is heel aantrekkelijk aan haar. Ze slaapt met haar grote schoenen omgekeerd in bed (‘Om met mijn tenen te kunnen wiebelen, snap je.’), leeft samen met een aap en een paard, gaat niet naar school (die ene keer dat ze wel gaat, is geen succes), leeft intens mee met het spel van een slechte actrice, redt kinderen uit een brandend huis, worstelt met leeuwen en aggressieve dronkenlappen.

Pippi is een kind, maar ze is alles wat een kind niet is. Dat is geweldig.

Klein hartje

Tegelijk is ze intens zielig, als kind alleen, en dat speelt ze soms uit (‘Hoe moet een klein meisje, dat een moeder heeft die een engel is en een vader die koning is op een eiland heel ver weg, en dat zelf haar hele leven heeft gevaren, nou altijd de waarheid spreken?’). Even later zegt dat ze zelf haar slaapliedjes zingt. Ze schrijft briefjes aan zichzelf.

Moeten we dat het kleine hartje van het stoere kind noemen? Paradoxaal genoeg maakt de terugkomst van haar vader, die de lezer in het rijk der fabelen dacht, haar gelukkiger — maar dit element van haar personage vlakker. Misschien onaardig, maar mijn favoriete Pippi doet gek en is alleen.

Rolmodel?

Wat haar ook vlakker maakt, is hoe moderne (en meestal een stuk oudere) meisjes Pippi toeëigenen. ‘Ik heb het nog nooit gedaan dus ik denk dat ik het wel kan,’ heeft ze dus nooit gezegd (Richard Thiel schreef daar een interessant blog over), en al past het ongerijmde wel bij het personage, de kracht van Lindgrens verhalen is dat het telkens kleine, herkenbare situaties zijn, waar een revolutionair personage doorheen banjert. Maar zonder die herkenbaarheid, zonder de overzichtelijke wereld van het Zweedse dorp, is dat revolutionaire minder interessant, net zoals het fabuleren een stuk saaier is als Pippi daadwerkelijk op reis is. (Los van het feit dat Taka-Tukaland drijft in een zee van onhoudbaar ouderwetse clichés.)

Ik kan niet van Pippi houden zoals ik van Ronja houd, omdat Lindgren te lang met haar door is gegaan, en omdat anderen er vándoor zijn gegaan met één element van haar persoonlijkheid. Maar ik kan haar niet vergeten, en daarom hoort ze gewoon in deze lijst.

Daan Stoffelsen is webshop manager van Athenaeum Boekhandel en vader van twee.

pro-mbooks1 : athenaeum