Recensie: Eleanor Cattons Het woud van Birnam is een spannende negentiende-eeuwse roman over de fuik van vleierij

14 april 2023 , door Fleur Speet
| |

Wat hield Eleanor Catton precies bezig toen zij begon aan het schrijven van Het woud van Birnam (Birnam Wood, vertaald door Gerda Baardman en Jan de Nijs)? Dat het angstaanjagend is dat de toekomst van de aarde op het spel staat, en dat je er beter grappen over maakt dat een paar mensen met buitenproportioneel veel geld verantwoordelijk zijn voor ons hele voortbestaan. 

N.B. Lees ook een fragment uit Het woud van Birnam, en Bas Stoffelsens bespreking van The Luminaries (Al wat schittert), en vertaler Jan de Nijs over dat boek.

Vleierij, we verdrinken er bijna in. We openen laptops en aaien onze telefoons om gezien te worden, om een bevestiging te krijgen van ons bestaan en veel felicitaties, de welbekende duimpjes, te ontvangen voor onze bezigheden en ideeën of uitroepen. En als we ze zelf niet oogsten, die duimpjes, dan delen we ze wel uit, zodat er misschien weer iets terugkomt van lof, want die dopamine voelt zo lekker.

Ondertussen loodsen de algoritmes ons de fuik in van een wereld waarin we onze keuzes en ideeën nog eens herhaald zien, waardoor we nog meer denken dat we zo verschrikkelijk goed bezig zijn. Nee, wij weten het precies, hoe alles in elkaar steekt. Kijk maar, hoezeer ik bevestigd word in mijn gelijk. De mensheid is een zelf-feliciterende soort aan het worden en ieder dreigt naast zijn schoenen te gaan lopen in zijn eigen bubbel van gelijk. En dat terwijl we afstevenen op massa-extinctie.

Politieke kritiek

De uit Nieuw-Zeeland afkomstige Catton werd een aantal jaar geleden hard aangevallen in eigen land omdat zij níét vleide. In januari 2015 uitte zij kritiek op het neo-liberale beleid in Nieuw-Zeeland, Canada en Australië, zoals ze al jaren deed, en verweet de politici opnieuw hun geldhonger; dat ze in staat zijn de wereld te vernietigen zodat zíj maar het leven kunnen blijven leiden dat zo prettig is. De Nieuw-Zeelandse pers roosterde haar. Ze woont inmiddels in Engeland, waar ze door Granta werd uitgeroepen als een van de twintig beste jonge Britse romanciers.

Tien jaar na de toekenning van de Booker Prize voor The Luminaries ligt de derde roman van Catton nu op tafel. In alle opzichten doet die denken aan negentiende-eeuwse romans die met de vingers in de aarde klauwen; die proberen de tijdgeest te vinden, de fundamenten van wat er toch mis gaat. Catton creëert - diepgravend dus - volronde, scherpzinnige psychologische portretten, eigenzinnige figuren uit verschillende werelden die ze met elkaar laat botsen. In Het woud van Birnam zijn het de wat oudere ultra-rijken en de jongere arme idealisten die tegenover elkaar komen te staan, eigenlijk net als in de negentiende eeuw. En beide partijen vleien zichzelf, zitten gevangen in hun morele superioriteit. Een oplossing is er niet, verklap ik maar vast, niet binnen de kaften van dit boek.

Menselijke fouten

Ik wil niet te veel over de inhoud kwijt, omdat de roman een enorme vaart krijgt door de plot-twisten. Ook al zo negentiende-eeuws. Vooruit, het gaat over een fictief Nieuw-Zeelands natuurgebied waar een ramp plaatsvindt, die in eerste instantie een natuurramp lijkt, maar - zo weten wij lezers al gauw - de aardverschuiving is in gang gezet door menselijk handelen. Een ultra-rijke man is uit op nog meer eigengewin: een graaier. Als dekmantel - en om van een toevallige ontmoeting een voordeel te behalen - investeert hij in een ecologisch collectief van tuiniers die in het wild planten zaaien en verzorgen. Het collectief is uiteraard verdeeld over het feit dat het wordt omgekocht, maar iedereen denkt in zijn eigen bubbel lekker door te kunnen, waarop uiteindelijk door een paar kleine misstappen een overweldigende deus ex machina volgt.

De hele roman is gedreven door foute menselijke inschattingen waardoor het drama vergroot. Niet de natuur staat in dit verhaal centraal, en de teloorgang daarvan, maar de mensheid; hoe wij oprechte liefde voor elkaar vergeten en door hebzucht tot schanddaden en verloochening van principes en moraal in staat zijn. Catton duwt alle personages rücksichtlos naar de rand van het ravijn.

Het woud van Birnam leest zoals je een film kijkt; het is heerlijk achterover leunen in de vele dialogen. Ook de zinnen zijn verleidelijk negentiende-eeuws: lang, romantisch, donker, en verraderlijk. Verleidelijk in de dubbele betekenis; aangenaam, maar ook gevaarlijk, want eronder gaat heel wat maatschappijkritiek schuil. Zowel door vrolijke humor, als door venijn. Zo laat ze lekker cynisch een millennial denken:

'Sinds zijn twintigste kwam hij steeds meer op gespannen voet te staan met de heersende orthodoxie van feministisch links, want daar leek het nobele doel van gelijkheid van de seksen te zijn losgelaten en was men alleen nog uit op onverbloemd eigenbelang of op wraak.'

Catton is hier aan het poken, dat zie je wel. Ze neemt deze meneer indirect de maat. Geen van de personages blijft buiten schot, allemaal worden zij ironisch bekeken. Zelfs dat wat een echte Nieuw-Zeelander is, of een 'Kiwi', wordt voortdurend bespot.

Technologische overmacht

De grote onrust in dit boek zit vooral in iets waar gelukkig steeds meer mensen voor waarschuwen, zoals Maxim Februari met Doe zelf normaal [lees ook een fragment op onze site] en Felienne Hermans met haar programmeerprogramma voor jongeren: de technologische overname van onze samenleving.

'[Ze] vroeg zich niet voor het eerst af wanneer ze zo afhankelijk van de technologie was geworden dat haar eerste reflex in elke onverwachte situatie was om haar verbeeldingskracht uit te besteden aan haar telefoon.'

Alles draait in Het woud van Birnam om telefoons en informatiecontrole. Waar is m'n telefoon? Waar kan ik opladen? En steeds worden die telefoons en de informatie die daarop verschijnt, gemanipuleerd door de tech-baas in het boek, de ultra-rijke graaier. Hij bepaalt wat er gebeurt, doorgaans zonder dat iemand het doorheeft.

En dat is natuurlijk de grootste zorg die wij moeten hebben en de 'les' zo je wilt die we uit deze roman kunnen leren: dat we niet al onze data moeten weggeven en wat we zien niet blindelings moeten vertrouwen; dat we niet zo volledig van de technologie afhankelijk moeten raken en al helemaal niet van de eigenaren van die technologie, die we vooralsnog met roem en respect beladen, of op z'n minst bekijken met nieuwsgierige afgunst. Want de tech-reuzen hebben geen belang bij het behoud van de aarde, die hebben bunkers, of een raket. De tech-reuzen hebben enkel belang bij meer geld.

We kunnen dus niet lekker door in onze eigen bubbel, dat is wat Catton zegt. We moeten ophouden met onszelf feliciteren, waarschuwt ze. Misschien moeten we wel terug naar waarden die we hadden in de negentiende eeuw, of gewoon wat vaker achterom kijken om onze geschiedenis te zien, onze normen te herijken. Word wakker, schreeuwt Catton met dit boek, anders is er geen toekomst meer om in te ontwaken.

Maar ach, het is maar een roman, toch?

Fleur Speet is literair criticus.

pro-mbooks1 : athenaeum