Recensie: Over Spartacus – en toch ook niet

30 november 2015 , door Joop Hopster
| | | | | |

On the Spartacus Road. A Spectacular Journey through Ancient Italy gaat amper over Spartacus of de tocht van zijn slavenleger (73-71 voor Christus). Het is ook als reisverhaal niet erg spectaculair. Het gaat over Ancient Italy en Peter Stothards favoriete klassieke auteurs, en ook over het hedendaagse Italië, Stothards gevecht tegen kanker, journalistiek, toeristen, de film Spartacus met Kirk Douglas en herinneringen aan zijn klassieke opleiding. Spartacus fungeert als een dunne rode draad, die Stothard vooral lijkt te gebruiken om iets te hebben om van af te kunnen wijken. Het levert een boek op dat zowel rommelig is als verrassend rijk. Door joop hopster.

Over Spartacus is weinig met zekerheid bekend. Deze Thracische gladiator ontsnapte in 73 voor Christus met zo'n zeventig metgezellen uit een gladiatorenschool uit Capua ('a Las Vegas of its age') en wist uit Romeinse handen te blijven. Keer op keer versloeg hij Romeinse troepen, waardoor steeds meer mensen zich bij hem aansloten: uiteindelijk zou zijn leger zo'n 70.000 man geteld hebben. Hij trok naar believen van Zuid-Italië naar het noorden en terug. Een ongehoord succes, en een grote bedreiging voor Rome en haar prestige – tot Spartacus in 71 definitief verslagen werd. De wrede afloop: zesduizend mannen uit zijn leger werden gekruisigd langs de Via Appia.

Nadat Times Literary Supplement-editor Peter Stothard kanker overleefd had, besloot hij Spartacus na te reizen door Italië, gefascineerd door Kirk Douglas in de film Spartacus (1960) en de verhalen tijdens school en studie. Maar wie alles wil weten over Spartacus, leze een ander boek, stelt ook Stothard zelf vast: 'Little of this book is as I thought it might be [...] It became a history of that war, the best that I could write, and the history of how I came to know anything about that war, other wars, and many other things.'

Wie zich openstelt voor een meanderend verhaal van een steeds opnieuw afdwalende associatieve geest over de Klassieke Oudheid, Spartacus, de Romeinse omgang met de dood, het reizen door hedendaags Italië, persoonlijke herinneringen en alles wat hem nog meer te binnen schiet, is bij Stothard wel aan het juiste adres. Hij loopt alle figuurlijke zijpaden in die hij tegenkomt, en dat levert mooie typeringen en passages op, en een wijd uiteenlopende reeks indrukken van en kennismakingen met de Klassieke Oudheid.

Zo vergast Stothard de lezer op een uitgebreide kennismaking met vele klassieke auteurs – vooral met zijn eigen favorieten als Statius, Horatius en Tacitus. Dat doet hij veeleer impressionistisch dan systematisch of afgerond: 'Tourists from London in the eighteenth and nineteenth centuries loved to read Horace, who was modest, witty, bold, almost British. They were not so keen on Statius, who was toady, terrified, too glossy, dangerously continental.'

Bovendien heeft hij ook een oog voor de minder canonieke auteurs. Stothard vergelijkt het werk van Frontinus – vooral bekend om zijn bloemlezing van militaire listen (Stratagems) en zijn boek over aquaducten – met een flip-over:

'His style was the bullet-point, a bang, bang, bang of facts that the ambitious and the prudent should bear in mind [...] Frontinus notoriously despised literature and art. Artists and critics have tended to repay the compliment [...] while Horace wrote how his words would outlive bronze and marble [exegi monumentum aere perennius - JH], Frontinus wrote how baths and taps would outlive any poem.'

En als hij Florus vergelijkt met Tacitus:

'Publius Annius Florus [...] is possibly the best popular journalist for this Spartacus Road [...] Florus is snappy. He is not a man of doubt. He knows which side he is on and why [...] Entertainment is a big side of his aim. Whenever there is a bit of 'colour', he finds it. [...] He is a writer who would never have been out of work in any age [...] If he had known about punctuation marks, he would have sprayed his pages with dots and hooks. He writes headlines in almost every line. He sums up his subjects in a single word. But he got a few too many names and dates wrong [...] His contemporary Tacitus had the subtler mind for the days of Domitian, the greater originality, the darker, conservative scepticism, the yawn of the old Times leader-writer over the excesses, and yet the sad necessity, of imperial rule.'

Tot zover de Oude Schrijvers, terug naar De Reis. In Capua probeert Stothard met een ter plekke ontmoet Koreaans echtpaar te analyseren welke vluchtroute uit Capua Spartacus en zijn metgezellen zouden hebben genomen. '“Spartacus went that way,” says the older man at the wax-papered card-table [...] as though the famed escape from Capua had only just occurred — and as if the police and a sole reporter had only just arrived at the scene, late (what could one expect?) but not too late.' Zo geeft Stothard zijn verhaal bij vlagen de sfeer van een reisverslag, en probeert hij tevens de grote afstand in tijd tussen Spartacus en nu op te heffen.

Dit werkt vaak goed, maar pakt soms ook minder goed uit, zoals in de uitweiding van twintig pagina's over de Romeinse senator Symmachus, die zich (ruim vier eeuwen na Spartacus) afvraagt waarom en hoe de gladiatoren die hij had betaald, zelfmoord hebben gepleegd. Schrijft Stothard dit alleen omdat hij Symmachus – die hij duidelijk bewondert – graag in zijn verhaal wil kunnen aanhalen, en dit de geschiktste passage van Symmachus is omdat het over gladiatoren gaat?

Eigenlijk is dit boek natuurlijk onmogelijk. Het hoort in geen enkel genre echt thuis, bevat een veel te dunne rode draad, en is niet wat de titel belooft. Wanneer je die verwachtingen aan de kant schuift, stuit je echter geregeld op rake beschrijvingen, onbekende auteurs en fraaie uitweidingen – hoe ver verwijderd van Spartacus dan ook.

Joop Hopster is redacteur van het Historisch Café.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum