Recensie: Niet politici maar burgers zijn het probleem

30 november 2015 , door Pepijn Corduwener
| | | |

Matthew Flinders, combinatie gentleman-Rugbyer, kijkt strak in de camera. In het promotiefilmpje voor Defending Poltics daagt hij de kijker sympathiek en geëngageerd uit om zich door hem te laten inspireren anders naar politiek te kijken. Voor allen die politiek apathisch zijn, eenieder die cynisch is over het functioneren van onze democratie en voor ieder die gelooft dat politici zakkenvullers zijn die te ver van burgers afstaan is zijn nieuwste boek een must. De professor politicologie aan de Universiteit van Sheffield wil uitleggen hoe politiek werkt en waarom onze politici en ons systeem meer krediet verdienen. Door pepijn corduwener.

De kloof is van de burger

Het boekje verschijnt voor Nederland op het juiste moment. Want hoewel de uitkomst van de verkiezingen ongewis is, één ding staat vast: de nieuwe regering zal zich wederom voornemen de kloof tussen burger en politiek te dichten. ‘Niet doen,’ zou Flinders zeggen. De fout ligt namelijk grotendeels bij de burger, die een vertroebeld beeld heeft van politiek en politici. In het bijzonder de jongste generatie, die geen herinneringen heeft aan onderdrukking en oorlog, is cynisch en onverschillig geworden ten aanzien van de verworvenheden van de democratie. Een ‘governing paradox’ is het gevolg: politici moeten steeds meer beloven om gekozen te worden, maar kunnen die beloftes door de veranderende rol van de politiek in de samenleving steeds minder waarmaken.

Geïnspireerd op het vijftig jaar oude In Defence of Politics van Bernard Crick, schreef Flinders een 180-pagina lang pamflet dat leest als een trein. Het boekje is gesteld in eenvoudig en glashelder Engels, omdat Flinders genoeg heeft van academici die met hun rug naar de samenleving staan. Hij wil juist de apathische burgers bereiken die volgens hem zowel oorzaak als oplossing zijn van de crisis van de politiek. Zijn stelling is simpel: ‘Mensen hebben geen hekel aan politiek, ze begrijpen er alleen weinig van.’

Verwachtingen en verklaringen

De verklaring voor dit onbegrip is minder eenduidig. Grote veranderingen in de afgelopen decennia hebben de politiek complexer gemaakt en geleid tot het gat tussen de verwachtingen die mensen van politici hebben en de realiteit. DefendingPpolitics is daarmee ook een aanval op de vrije markt en haar gevolgen. Veel van de problemen van de democratie zijn immers te herleiden tot Flinders’ stelling dat de politiek nu slaaf in plaats van tegenkracht van de vrije markt is. Maar er is meer gebeurd sinds het boek van Crick verscheen. Zo was er een informatie-explosie waardoor burgers meer mogelijkheden hebben politici te controleren, is er toegenomen ideologische vaagheid waardoor burgers hun politieke oriëntatiepunt verliezen, en een verschuiving van regeren naar besturen, waardoor grote stukken besluitvorming genomen worden door een niet-controleerbare bureaucratie. Politici zijn niet veranderd, maar hun omgeving is dat wel.

Defending Politics komt vervolgens in een spagaat terecht. Enerzijds wil Flinders laten zien dat democratie weliswaar niet volmaakt is, maar dat we die imperfectie moeten accepteren en minder van politici en meer van onszelf moeten verwachten. Anderzijds geeft zijn uitleg van de vertrouwenscrisis genoeg munitie voor nieuwe kritiek op het systeem. In vijf hoofdstukken behandelt hij die crisis vanuit verschillende perspectieven.

Zomaar een greep uit de problemen: de commercialisering van de media is net zo destructief als onderdrukking daarvan in dictaturen, de ‘monitordemocratie’ waarin externe instanties politici voortdurend controleren, zorgt voor een uitholling van vertrouwen, het consumentisme leidt tot politici die burgers te veel materiële voorspoed voorspiegelen, en het door de vrije markt gedomineerde internet creëert een individualistische opvatting van burgerschap die funest is voor een constructieve opvatting van het algemeen belang. En ja, zelfs politici ontkomen niet: zij besteden moeilijke beslissingen uit aan commissies en zijn slap ten aanzien van  klimaatverandering.

Democratische definitieproblemen

Er is dus nogal wat mis met het functioneren van onze democratie en Flinders’ analyse hiervan is helder. Door de nuttige verwijzingen boek geeft bovendien een prachtig overzicht van wat er de afgelopen jaren over dit thema verschenen is. Toch stelt het werk uiteindelijk wat teleur. Dit komt vooral door Flinders’ opvatting van democratie. Die is ten eerste wat romantisch. Democratie is volgens hem een stabiele regeringsvorm waarin mensen in dialoog conflicten oplossen. Dat kan democratie zijn inderdaad, maar dat hoeft niet. De ‘agressieve’ politiek van cynisme en negatieve campagnes die door Flinders bestreden wordt, is immers net zo goed een gevolg van de vrijheid die democratie creëert.

Ten tweede is die opvatting van democratie wat onduidelijk. Hij laat niet na om te herhalen hoe goed ons systeem in staat is honger en ziekte te voorkomen. Deze instrumentalistische verdediging van democratie moet echter eerder aan de verzorgingsstaat worden toegeschreven, die ook buiten democratieën kan bestaan – net zoals niet iedere democratie een verzorgingsstaat is. Ten slotte is zijn visie wat naïef. Onze democratie ‘tolereert geen onderdrukking, vervolging of marteling’, stelt hij. Zolang het niet te dichtbij huis gebeurt inderdaad. En ook democratieën maken, zeker in perioden van terroristische dreigingen, afwegingen tussen staatsveiligheid en burgerrechten.

Hoe sympathiek, moedig en goedbedoeld Defending Politics ook is – aan het eind bedankt hij de lezer zelfs voor diens tijd – Flinders gaat te veel uit van hoe de wereld zou moeten zijn in plaats van hoe die is. Dat is de zwakte van het boek. De kracht van het boek ligt elders: in het heldere overzicht van de oorzaken van de ‘kloof’, maar misschien nog wel het meest omdat het boek een opbouwende en dappere bijdrage aan het publieke debat is waarin eindelijk ook burgers voor die ‘kloof’ verantwoordelijk worden gesteld. En mocht het boek gelezen worden door degenen voor wie Flinders het geschreven heeft, dan kan het misschien toch nog bijdragen aan de verandering die hij hoopt te bewerkstelligen – en wordt de wereld misschien wat meer hoe die zou moeten zijn. 

Pepijn Corduwener is als docentpromovendus verbonden aan het Departement Geschiedenis en Kunstgeschiedenis van de Universiteit Utrecht.

pro-mbooks1 : athenaeum