Leesfragment: Zelf doen

27 februari 2022 , door Niña Weijers
|

4 maart verschijnt het nieuwe boek van Niña Weijers: Zelf doen. Lees haar antwoorden op onze 4 vragen naar aanleiding van haar Boekenbon Literatuurprijs-nominatie (update!) en lees nu de eerste pagina's.

In Zelf doen probeert Niña Weijers al lezend en schrijvend een route door het leven te vinden. Ze voedt een hond op, leert levenslessen van haar rij-instructeur, verlangt naar de eenvoud van een Ikea-handleiding, ziet hoe alles verwordt tot zelfhulp, wordt dertiger, verhuist, vraagt zich af wat het betekent om, als vrouw, de huur te delen met een man. Met een even scherpe als zoekende blik bekijkt ze de dingen en zichzelf. Kleine kwesties blijken van levensbelang, grote vragen zijn vaak op te vouwen tot achterzakformaat.

N.B. Op Athenaeum.nl publiceerden we voor uit Kamers, antikamers. Daan Stoffelsen besprak die roman ook. We publiceerden een fragment uit De consequenties én Maarten Asschers laudatio. We vroegen vertaalster Hester Velmans haar Engelse vertaling The Consequences toe te lichten, en we vroegen Weijers naar haar tien favoriete boeken. Ten slotte schreef ze over Athenaeum Boekhandel bij gelegenheid van ons vijftigjarig jubileum.

 

Wat voorafging

De mail bereikte me via via en ik heb hem nooit beantwoord. In de maanden die volgden veranderde de kwestie die werd opgeworpen in de mail in het waarom van mijn weerstand om iets terug te schrijven. Het ging weer eens over mezelf, al ging die mail dat ook, en daar ergens, tussen die twee zelven, was natuurlijk het antwoord op mijn vraag te vinden.
De mail kwam van de moeder van mijn eerste verkering – een woord dat koket klinkt uit de mond van een volwassene, maar we waren kinderen van een jaar of acht, er is op die leeftijd geen ander woord, althans dat was er toen niet. Ik herinner me dat ik mijn oog op hem had laten vallen, juist omdat hij niet een van het handjevol jongens was dat officieel door de meisjes in aanmerking werd genomen voor zoiets als verkering. Hij had een brilletje met een dun stalen montuur en hij zong mooi, met een ijle, hoge meisjesstem. Tijdens de avondvierdaagse stopte ik een briefje in zijn hand.
Naar mijn idee duurde de verkering tamelijk lang, wat objectief gezien waarschijnlijk niet waar is. Het hoogtepunt vond plaats tijdens een uitstapje naar het zeeaquarium in Scheveningen, waar mijn vader ons mee naartoe nam. Zonder dat we elkaar durfden aan te kijken liepen we hand in hand over het strand. Het was en blijft groot, zoiets wordt niet minder, ook vijfentwintig jaar later niet. Dat ik er, totdat ik die mail ontving, al jaren niet meer aan had gedacht, betekende niet dat het geen plek had in mijn geheugen.
‘Ik maakte zo nu en dan een praatje met je moeder bij de schoolpoort,’ schreef de moeder van de jongen me vanuit een toekomst die ons allebei misschien minder ver van die schoolpoort vandaan had gevoerd dan we wilden geloven, ‘en op een dag ook met je vader. Jij kwam uit school, zag mij staan bij jouw vader en verschool je direct achter zijn lange lijf.’

Zo was het niet, zo herinner ik het me niet, dat was ik niet.

We denken dat we ernaar verlangen om gezien te worden, maar als het echt gebeurt komt het als een schok. Wat we eigenlijk willen is gezien worden zoals we onszelf zien op goede dagen. Het is een onuitstaanbaar idee dat anderen naar ons kijken zoals wij naar anderen kijken: meedogenloos, niet (altijd) omdat we dat willen zijn, maar simpelweg omdat we gewoon kijken en niet bezig zijn met het opvoeren van verzachtende omstandigheden.
Als ik mijn eigen kindertijd moet samenvatten in één beeld, dan is het dit: ik ben vier jaar oud en ga voor het eerst in mijn leven naar school. Mijn vader heeft me bij de hand, maar op de gang schud ik me al van hem los. Ik wil koste wat het kost alleen de deur van het klaslokaal door, ik ben nu hier, ik kan het zelf.
Dit is niet een waarheid over mezelf, maar de waarheid over mezelf. Het is niet overdreven om te zeggen dat alles in mezelf waar ik welwillend naar kijk terug te voeren is op dit ene moment. Ik wurmde mijn hand uit die van mijn vader – groot, droog, hobbelig litteken in de muis waar ooit een stuk glas zijn pees had doorkliefd – en maakte me los.
Het vernederende gebrek aan autonomie waar iedere kindertijd, ook de minst traumatiserende, door wordt gedefinieerd, compenseerde ik met een onverwoestbaar geloof ooit aan de overkant te raken. Al mijn fantasieën hadden te maken met onafhankelijkheid. Ik verlangde ernaar de hele dag boeken te kunnen lezen, ’s ochtends nooit meer in mijn gedachten onderbroken te worden door de gejaagde energie van mijn overige gezinsleden, nooit meer verplicht te worden opgescheept met welke buurtkinderen of klasgenoten dan ook, onbeperkt kaasblokjes te kunnen eten, alle lakschoenen te bezitten die mijn moeder weigerde voor me te kopen (mijn ideeën van wat een volwassen leven inhield waren, kortom, tamelijk accuraat).
De crux is deze: ik kan niet tegelijk het meisje zijn dat de hand van haar vader wegduwt en het meisje dat zich achter hem verschuilt. Ik kan het niet verdragen dat ik in het geheugen van iemand anders op die tweede manier besta.
Het probleem van ooit een kind te zijn geweest, is dat je er nooit werkelijk mee ophoudt. Misschien komt het omdat volwassenheid, hoe je het ook wendt of keert, toch een soort grap blijkt te zijn. De alwetendheid is uitgebleven, de autonomie niet absoluut. Vanaf de overkant lijkt het kind dat je was ineens de meest ware manifestatie van wie je ooit bent geweest, en hoewel je weet dat dit niet waar is, probeer je haar toch te vragen hoe het zit – het meisje dat je allang niet meer bent, en waarschijnlijk nooit bent geweest.
Zo stel ik me voor dat de kleine en minder kleine versie van mezelf met elkaar in de weer blijven, tot in lengte van dagen.
De brief van de moeder van mijn eerste verkering is inmiddels al meer dan twee jaar oud. Op een dag schrijf ik haar terug. Die dag zal even onverwacht komen als het inzicht dat ik nog altijd sta te schuilen achter het lange lijf van mijn vader, mijn afhankelijkheid omarm als iets wat me dierbaar is.

 

© 2022 Niña Weijers

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum