Recensie: Een succesvol spel van ideeën

30 november 2015 , door Misha Velthuis
| | | | | | |

Zelden krijg je de kans om mee te luisteren in een persoonlijk gesprek tussen twee invloedrijke historici. Het is niet meer nodig om je daarvoor te verstoppen achter de koffieautomaat van de geschiedenisfaculteit van Cambridge. Denken over de twintigste eeuw (Thinking the Twentieth Century, vertaald door Wybrand Scheffer) geeft een inkijk in de gedachtewisseling tussen de befaamde historicus Tony Judt en zijn collega Timothy Snyder. Samen dalen ze af in de krochten van de twintigste-eeuwse ideeëngeschiedenis, en wat ze daar vinden is niet alleen inspirerend — hun opmerkingen bieden meer dan genoeg denk- en leesstof — maar ook aanstekelijk relevant over actuele misstanden in Westerse politieke economie. Door misha velthuis.

Uit nood geboren samenwerking

De Britse geschiedkundige Tony Judt (1948-2010) schreef in zijn leven invloedrijke boeken als Na de oorlog en Het land is moe (voorpublicatie) en publiceerde veel in prominente media als The New York Times en de London en New York Reviews of Books. Timothy Snyder doceert als professor in Yale, en publiceerde onlangs Bloedlanden. Europa tussen Hitler en Stalin (voorpublicatie). Het werk van de historici overlapt aanzienlijk, met name op het gebied van de Oost-Europese geschiedenis van de twintigste eeuw. Helaas kwam de samenwerking van Judt en Snyder niet enkel voort uit deze gemeenschappelijke interesses, maar uit het tragische feit dat Judt als terminale als-patient kampte met verlammingsverschijnselen. Als oplossing besloot Judt zijn ideeën te laten optekenen in de vorm van een gesprek met zijn gewaardeerde collega Snyder. Het resultaat, Denken over de twintigste eeuw, geeft daarmee een inkijk in de laatste inzichten van een bijzonder historicus; Judt stierf enkele maanden na de voltooiing van het boek.

Positieve hak op tak

In ‘Denken over Europa’ bespreken Judt en Snyder een aantal grote thema’s binnen de Westerse ideeëngeschiedenis. Ze richten zich bijvoorbeeld op de Joodse gemeenschap in Oost-Europa, de spanning tussen communisme en fascisme in Engeland en Frankrijk, en over de ethiek en esthetiek van de sociaaldemocratie. Ieder hoofdstuk wordt door Judt ingeleid met een autobiografische duiding van het thema, en loopt geleidelijk over in het spel van vraag en antwoord dat hij met Snyder speelt.

Het is dit spel dat het boek een verfrissende vorm geeft. Geen van de schrijvers heeft controle over de richting van het verhaal. De vragen van Snyder scheppen wel een kader, maar Judt stapt er regelmatig uit — om het eens van buiten te bekijken, of juist om een ander kader op te zoeken.

Uit de hand gelopen eruditie

Zoals te verwachten valt in een gesprek tussen twee belezen historici wordt er veel gestrooid met referenties. Niet alleen klassiekers als Marx, Freud, Weber, von Hayek en Keynes worden als bekend beschouwd, ook obscuurdere denkers als Sydney Hook, Leszek Kolakowski, of Adam Michnik passeren zonder voetnoot of noemenswaardige introductie de revue. Dit komt helaas zowel de leesbaarheid als het zelfvertrouwen van de aspirant-intellectueel niet ten goede. Tony en Judt lijken voor een vrij selectief publiek te schrijven, en ik lijk helaas — vrij letterlijk — niet de uitgelezen persoon te zijn om de auteurs op hun verwijzingen te beoordelen.

De potsierlijke Thomas Friedman

Op tweederde van het boek vind er echter een verrassende en verfrissende omslag plaats. In plaats van hun gesprek op te hangen aan hun vele gemeenschappelijke literaire kapstokken, staan Judts en Snyders argumenten steeds meer op zichzelf. Vooral in de hoofdstukken over de gebreken van de Amerikaanse democratie, en de misplaatste onderwaardering van de sociaaldemocratie toont Judt zich opnieuw een welkome opruier. Hier rekent hij bijvoorbeeld af met verwarde interpretaties van het vrije-markt geloof van von Hayek en de tergende onvolledigheid van Thomas Friedmans idee van ‘the golden straitjacket’. Zo zegt Judt met de voor hem kenmerkend zelfverzekerde stijl:

‘Of we het nu leuk vinden of niet, het door de potsierlijke Tom Friedman van The New York Times ooit het Europese socialisme genoemde systeem zou dan worden verslagen door het Aziatisch kapitalisme. Als rechtgeaarde determinist verheugde Friedman zich op dat vooruitzicht, maar als het uit zou komen zou het voor alle betrokkenen buitengewoon onaangename gevolgen hebben. Mij is echter niet duidelijk dat deze voorstelling van zaken een juist is. Zij correspondeert in elk geval niet met de recente ervaringen.’

Uiteindelijk is zowel de vorm als de inhoud van Denken over de twintigste eeuw een succesformule. Ten eerste biedt de combinatie van autobiografische elementen met een interview een interessante kijk op de historische totstandkoming van Judts werk en visie. Ten tweede spoort de combinatie van een literatuurbespreking en een geëngageerde politieke discussie de lezer aan om zowel dieper de literatuur in te duiken als de hedendaagse implicaties ervan te doen laten gelden. Denken over de twintigste eeuw is een waardige afsluiter van het oeuvre van Judt, en we moeten we Snyder absoluut dankbaar voor zijn rol hierin.

Misha Velthuis studeerde Fysische Geografie (BA) en Politicologie, richting Internationale Betrekkingen (MA). Momenteel promoveert hij op de Open Universiteit op een onderzoek naar de rol van conflict binnen duurzame innovatie (met een focus op ontwikkelingslanden).

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum