Leesfragment: Zussen

12 mei 2017 , door Hinke Piersma
| |

In april verscheen Zussen van Hinke Piersma. Vandaag brengen wij een uitgebreid fragment.

Wanneer Nederland wordt bezet door de nazi’s, proberen drie Joodse zussen ieder op hun eigen wijze hun leven en dat van hun familieleden te redden. De een duikt onder, de ander ontsnapt met vervalste papieren aan de bezetter en de derde vlucht naar Engeland. Hoewel hun wegen zich scheiden, worden ze alle drie geconfronteerd met hun onvermogen hun dierbaren te beschermen.

Zussen is het waargebeurde verhaal van een familie die tijdens de oorlog uiteenvalt en voor hartverscheurende dilemma’s wordt geplaatst. Het volgt de lotgevallen van drie sterke vrouwen en hun pogingen om aan de nazistische vervolgingspolitiek te ontsnappen. Het is ook het verhaal van de strijd om een kind dat na de bevrijding de gaten moet dichten die in haar familie zijn geslagen. Ze wordt door verschillende familieleden opgeëist als het meisje dat alles goed moet maken.

 

Ina

Eigenlijk konden ze het helemaal niet zo goed met elkaar vinden, de drie zussen. Daarvoor verschilden ze te veel. Ina, de oudste, droomde het liefst weg in boeken en las alle Nederlandse en Franse schrijvers die ertoe deden. Greta zocht de lichte kant van het leven, maar achter haar frivoliteit school een onzeker meisje dat zich op de kop liet zitten door Els, de jongste, die altijd zei wat ze dacht, wat haar zelden in dank werd afgenomen. Ze gingen al vroeg hun eigen weg. Ina was de eerste die het ouderlijk huis zou verlaten. Het was 1 mei 1927 toen ze zich officieel verloofde met Nout van Dam.
De verloving was voor jeugdvriend Hugo aanleiding om weemoedig terug te denken aan zijn ‘kleine vriendinnetje’ dat met hem ‘duelleerde met helmpluimen in de duinen van Egmond’. Hugo van Straaten, die op dat moment op Java woonde, vroeg zich in zijn brief aan Ina af wat er toch in Holland aan de hand was nu zoveel van zijn vrienden en vriendinnen ‘verloven en trouwen alsof de deurwaarder er achterheen zit met een dwangbevel’. Hij betreurde het verlies van weer een vrije vrouw die met deze stap een politieke carrière – kennelijk had Ina belangstelling voor politiek – aan zich voorbij liet gaan. Overigens vond hij ‘een meisje in bruidsjapon aardiger’ om te zien dan een politica en hij was ervan overtuigd ‘dat het slachtoffer zelf zich ook meer “senang” voelde in een eigen huishouding, dan in de “huishouding van den Staat”’.
In ieder geval zat Ina te stralen tussen de geurende vazen en manden met bloemen toen ze, in afwachting van de eerste gasten voor de receptie om drie uur, al om halfdrie op de canapé was neergestreken. Af en toe wierp ze een trotse blik op haar verlovingsring. Greta en Els konden het haast niet geloven dat hun oudste zus straks ‘mevrouw’ zou zijn. Ook al was ze eenentwintig jaar, met haar tere figuurtje en haar jongenskapsel zag Ina eruit als een meisje van zestien.
Op Johannes Verhulststraat 79 was het die eerste meidag een komen en gaan van gasten. De cadeaus die ze meebrachten werden door Ina keurig genoteerd in het verlovingsboekje dat ze voor de gelegenheid maakte. Bonbonschoteltjes, servettenvaasjes, een roomstelletje, een zilveren theezeef, het is slechts een kleine greep uit een lange lijst geschenken. Er kwamen die middag dan ook minstens tachtig mensen langs, het merendeel ooms en tantes, neven en nichten, en een aantal vrienden, onder wie de ouders van Hugo. Rond halfvijf bereikte de drukte een hoogtepunt met de komst van degenen die naar de vriendschappelijke interland Nederland-België waren geweest in het stadion van de voetbalclub Blauw-Wit. Ze waren nog opgewonden van de wedstrijd, die het Nederlands elftal met 3-2 had gewonnen. Om vijf uur was de receptie afgelopen en maakten familie en intimi zich op voor het feestelijke diner, dat werd omlijst met liedjes en plagerige gedichten.
Na het voorgerecht bracht Ina’s vader een heildronk uit op het jonge paar en zei er niet aan te twijfelen dat zijn ‘waarde dochter’ gelukkig zou worden aan de zijde van zijn ‘waarde schoonzoon’. Dit vertrouwen in een gelukkige toekomst voor Ina aan de zijde van Nout was er niet van meet af aan geweest. Het was voor Ina’s ouders bepaald een schok toen hun oudste dochter vertelde dat ze verliefd was geworden op een jongen die was opgegroeid in een gezin waar de Joodse wetten en voorschriften strikt werden nageleefd. Zelf hadden Lion en Judith zich losgemaakt van het orthodoxe milieu waaruit ze afkomstig waren en zich een burgerlijke levensstijl aangemeten. Ze zagen het Jodendom meer als een cultuuruiting dan als een religieuze aangelegenheid. In het Joods Amsterdam van de jaren twintig van de twintigste eeuw was er veel veranderd sinds Lion er in 1865 het levenslicht zag.
Het Amsterdam waar Lion Hendrix ter wereld kwam, is beschreven als een ‘merkwaardige waterstad’, bruisend van activiteit, waarin de hoofdstraten de grachten waren, ‘bedekt met schepen en schuiten’. Een stad vol met wipbruggen ‘de eene opgehaald, de andere neergelaten, een derde in beweging’. Voor deze Italiaanse reiziger symboliseerden de bruggen begrenzing en beweeglijkheid tegelijkertijd. Een strenge onderverdeling tussen de verschillende bevolkingsgroepen en standen, waarvan de wegen elkaar kruisten op de grachten, de markten en de pleinen. Deze beschrijving gold zeker voor de Joden van Amsterdam. Zij kregen na hun emancipatie in 1796 weliswaar dezelfde burgerrechten als iedere andere inwoner van Nederland en konden zich vrij bewegen in het maatschappelijk leven, maar geografisch hadden ze hun eigen straten en wijken. De arbeiders en kleine sjacheraars rond het Waterlooplein en Uilenburg, de gegoede middenklasse op de nieuwe grachten zoals de Nieuwe Heerengracht, in de volksmond de Joden Heerengracht, waar ook Lion als zoon van een welgestelde koopman een deel van zijn jeugd doorbracht.
Wat voor de geografische grenzen gold, gold eveneens voor het maatschappelijke en sociale leven. Joden bleven oververtegenwoordigd in de vrije beroepen en van sociale vermenging was weinig sprake. Verjaardagen, bruiloften en partijen werden binnen eigen kring gevierd. Toch voltrok zich onder de oppervlakte wel degelijk een verandering. Kinderen maakten zich los van hun ouders en dat betrof meer dan alleen het stichten van eigen, veelal kleinere gezinnen. Lion koos bewust voor een minder traditioneel-Joods gezinsleven. Hij liep inmiddels tegen de veertig toen hij in 1905 trouwde met de vijftien jaar jongere Judith Cohen.
Judith was de dochter van de boekhandelaar-uitgever Ezechiël Godert Cohen. Hij voerde samen met zijn echtgenote en volle nicht Esther Cohen, net als Lions ouders, een koosjere huishouding, ook al klaagden zijn kinderen over het koosjere brood, dat volgens hen niet te eten was. Esther zal de klachten van haar kinderen met een grap hebben afgedaan. Ze was een geestige en onconventionele vrouw. Zo zou ze in haar huwelijksnacht het raam van de echtelijke slaapkamer hebben geopend en haar pruik, die getrouwde vrouwen in vroom Joodse kringen plachten te dragen, naar buiten hebben gegooid met de woorden: ‘Ziezo, die draag ik nooit weer!’ Aan de vrijdagavondviering echter werd in huize Cohen veel zorg besteed. Judith was er wekelijks getuige van.
De voorbereidingen van de sabbat begonnen al dagen van tevoren. In goed overleg werd bepaald wat er gegeten zou worden. Bij kippensoep ging de loopjongen ‘naar de sjouget [rituele slager] om de kippen te laten slachten’ en als het zure rundertong met balletjes werd, dan ‘moest de slager voor een extra mooie zorgen’. Na zonsondergang zat Judith samen met het hele, omvangrijke gezin – ze had zes broers en een zuster – aan de mooi gedekte tafel, ‘de galles onder een geborduurd kleedje’. Na de maaltijd werd er gezongen en bij de thee werden ‘olienootjes, amandelen, rozijnen, koekjes, vruchten en andere lekkernijen’ geserveerd. Met deze rituelen werd in het huishouden van Lion en Judith gebroken.

 

© 2017 Hinke Piersma

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum