Leesfragment: Cubed

19 september 2020 , door Ernő Rubik

Nu in de winkel: Cubed. Het verhaal van de kubus en zijn uitvinder van Ernő Rubik (vertaald door Fred Hendriks). Lees bij ons een fragment!

Als professor in de architectuur bedacht Erno Rubik in 1974 een kubus waarmee zijn studenten hun ruimtelijk inzicht konden trainen. Zijn leerlingen raakten al snel geobsedeerd door het spel. Zes jaar later bracht een Amerikaans bedrijf de kubus op de markt en nu, ruim veertig jaar later, wordt Rubiks Cube met meer dan 350 miljoen verkochte exemplaren gezien als de bestverkochte puzzel aller tijden. Het lijkt wel alsof je de wereld in tweeën kunt verdelen: zij die hem kunnen en zij die hem niet snappen. Telkens weer raken nieuwe generaties verslaafd aan het spel met de vlakken en nog steeds worden er overal ter wereld wedstrijden speedcubing gehouden.

In Cubed beschrijft de uitvinder van de kubus zijn persoonlijke verhaal. Hoe hij zijn uitvinding bedacht, hoe hij voor het eerst, tijdens een wandeling door het park, een kind met de kubus zag spelen, hoe hij kennismaakte met duizenden mensen die in de ban raakten van die meesterlijke puzzel. Cubed is het inspirerende verhaal van Erno Rubik en zijn kubus, en van de mensen die eraan verslingerd raakten.

 

1

Wie ben ik in vredesnaam?
Ah, dat is de grote puzzel.

– Lewis Carroll

 

Ik vermoed dat veel ouders dezelfde ervaring hebben gehad als ik: op sommige momenten bekijk je je eigen kinderen plotseling met een vreemd soort afstandelijkheid en verwondering, en helemaal niet vanuit het perspectief van een moeder of vader. Op deze prachtige momenten die ik met mijn kinderen heb beleefd, was het alsof ik ze voor het eerst ontmoette. Ik zag ze helemaal opgaan in een wereld die niets met mij te maken had. Als dat gebeurt – het is nooit gepland en komt zelden voor – zie ik tot mijn verbijstering kwaliteiten in ze die ik nooit eerder heb opgemerkt. Misschien een intonatie of een manier van denken die volkomen onvoorspelbaar en verrassend is, of misschien zelfs de plotselinge openbaring van een merkwaardige interesse of eigenaardige hobby die ik nooit achter ze had gezocht.
Zo is het ook gegaan met mijn oudste kind: de Kubus. In sommige talen hebben zelfstandige naamwoorden een geslacht, en in deze talen is het woord ‘kubus’ bijna altijd mannelijk, zoals le cube in het Frans of der Würfel in het Duits. Dus als ik naar de Kubus verwijs, zal ik dat op die manier doen. Hij is mijn jongen, mijn zoon. Als je een bal in je handen neemt, geeft dat een totaal ander gevoel: zacht, soepel. Een Kubus is een jongen met randjes en spieren.
Ook al bepaalt hij al bijna een halve eeuw mijn leven, hij kan me nog steeds verrassen met een onverwachte eigenschap of karaktertrek. Soms zit ik gewoon wat te spelen met de plastic stukjes, maar andere keren word ik weer getroffen door hun gedrag. De interactie van krachten, het bindende vermogen van alle elementen, doet me denken aan een druppel water die gewichtloos op een tafelblad drijft, door de oppervlaktespanning in een bolvorm getrokken. Ik houd van alle mogelijkheden van de Kubus en ben simpelweg dol op de visuele pracht van zijn vorm. Vaak associëren mensen de kubusvorm met iets waarover we geen controle hebben, zoals een dobbelsteen. Maar er kleeft niets toevalligs of oncontroleerbaars aan de Kubus. Althans, zolang je maar bereid bent hem met enig geduld en enige nieuwsgierigheid te benaderen.

Ik heb een bloedhekel aan schrijven. En toch zit ik hier aan dit boek te werken. Er is geen weg terug. Schrijven als oefening is zowel een technische als een intellectuele bezigheid. Misschien was het voor mij als linkshandige extra vreemd om te leren schrijven in een rechtshandige wereld. Achteraf gezien had ik gelukkig een leraar die kinderen niet dwong tegen hun natuurlijke neigingen in te gaan. Afgezien van het feit dat hij me aanspoorde het verplichte schoolwerk te doen, legde hij mij totaal geen dwang op. De urgentere vraag die ik ten aanzien van het schrijven heb, is abstract van aard: hoe kunnen we ooit alle dimensies van ons leven in woorden vatten?
Dat wil niet zeggen dat ik geen fanatieke lezer ben. Maar als het schrijven betrekking heeft op een leven – met name míjn leven – vind ik het medium een haast verlammende werking hebben. Dit is niet de eerste keer dat ik voor de uitdaging stond om over mijn ervaringen, mijn tijd met de Kubus en, uiteraard, mijn eigen leven te schrijven. Tot dusverre ben ik probleemloos bezweken voor de verleiding om überhaupt niet te schrijven. Maar ik voel een al even sterke verleiding om iets goed te doen, om te proberen iets te doen wat authentiek aandoet. Daarom besloot ik het schrijven te benaderen als een puzzel en koos ik voor het model dat ik het allerbeste ken: de Kubus, die ik in 1974 heb bedacht. Als object heeft hij veel eigenschappen gemeen met het soort schrijven waar ik het meest van houd. Hij is eenvoudig en complex. Hij kent beweging en stabiliteit. Hij bezit een zichtbare buitenkant en een verborgen structuur.
Eenvoudig en complex. Bewegend en stabiel. Zichtbaar en verborgen. Ik geloof dat tegenstrijdigheden geen tegenstellingen zijn die je moet opheffen, maar contrapunten die je moet omarmen. In plaats van gefrustreerd te raken over ogenschijnlijk onverenigbare facetten in een tegenstrijdigheid kunnen we maar beter proberen te erkennen dat een tegenstrijdigheid ons helpt verbanden te leggen waar we misschien nog nooit over nagedacht hebben. Je kunt nooit volledig drie dimensies op papier vastleggen. Maar als ik de vele thema’s in mijn werk en in mijn leven kan beschrijven als tegenstrijdigheden, zou ik daarmee dimensies kunnen toevoegen die het schrijven voor mij gemakkelijker maken.

Het spreekt vermoedelijk vanzelf dat de Kubus meer aandacht heeft gekregen dan ik ooit had kunnen denken. Het is een merkwaardig feit – een feit dat mij net zo verbaast als iedereen – dat de fascinatie voor zo’n eenvoudig ‘lowtech’ voorwerp tientallen jaren lang heeft standgehouden, en dat in een tijd waarin zich een ongekende technologische revolutie heeft voltrokken. Deze fascinatie heeft zich zelfs nog verder ontwikkeld. De Kubus is van alles geweest: speelgoed voor kinderen, een uiterst competitieve tak van sport, en een vehikel voor hightechonderzoeken en ontdekkingen in kunstmatige intelligentie en duizelingwekkende wiskunde. De Kubus is verantwoordelijk gehouden voor echtscheidingen (en huwelijken) en voor aandoeningen als de ‘Kubusduim’ en de ‘Rubikspols’.
Al deze aandacht is aanleiding geweest tot... vragen. Journalisten, fans van de Kubus of toevallige bekenden over heel de wereld stelden me vaak dezelfde vragen, alsof ik zomaar even antwoorden kon geven die alle raadsels van mijn puzzel zouden oplossen. In de loop der jaren zijn die vragen nauwelijks veranderd, dus laten we ze meteen maar even behandelen, oké?

V: Hoe hebt u de Kubus uitgevonden?
A: Ik zat na te denken over een geometrisch probleem en over hoe ik het probleem kon illustreren. Het resultaat was de Kubus.
V: Hoelang hebt u erover gedaan?
A: Ik ben in de lente van 1974 begonnen en heb in januari van het jaar erna patent erop aangevraagd.
V: Wat is de snelste tijd waarin u de Kubus hebt opgelost?
A: Geen idee. Ik heb nooit de tijd bijgehouden.
V: Wat zijn de trucs?
A: Er zijn geen trucs. Geen enkele.
V: Waarom hebt u de Kubus uitgevonden? [Ik vind dit de meest irritante vraag.]
A: Ik liep tegen een probleem op dat enorm tot mijn verbeelding sprak en me niet losliet.

Als dit de vragen zijn waarop u in dit boek een antwoord verwacht, kunt u meteen stoppen met lezen: dit zijn ze. Tegelijkertijd ben ik me ervan bewust dat het stellen van een goede vraag moeilijker is dan hem beantwoorden. Uiteindelijk kun je alleen onthullende of interessante antwoorden geven als er goede vragen worden gesteld.
Wat zijn dan de vragen die ik het liefst gesteld zou zien? Wel, een vraag die misschien al bij u is opgekomen, is deze: waarom heb ik, na al die jaren dat ik ‘een bloedhekel had aan schrijven’, besloten een boek te schrijven? Ik moet toegeven dat mijn motieven nogal zelfzuchtig waren. Ondanks al zijn tekortkomingen biedt het schrijven een kans bepaalde vragen te onderzoeken om een dieper inzicht te verkrijgen. Dus ook al heb ik dan een bloedhekel aan schrijven, ik ben er altijd op gespitst om dingen beter te begrijpen, vooral dingen die we voor lief nemen. Wat drijft ons? Wat maakt ons creatief? En wat inspireert mensen om dingen te maken die nog niet eerder zijn gemaakt?
Dit is ook mijn poging om de opmerkelijke en langdurige populariteit van de Kubus vollediger te begrijpen. Wat zegt die over de manier waarop we denken? Suggereert ze dat er bepaalde universele kwaliteiten zijn die ons samenbrengen?
Ik was al heel vroeg een keer getuige van het vermogen van de Kubus om ogenschijnlijk onoverbrugbare verschillen te overbruggen. In 1978, een jaar nadat de Kubus in mijn woonplaats Boedapest voor het eerst in de speelgoedwinkels lag, nam ik mijn pasgeboren dochtertje mee naar de speeltuin. En daar was mijn Kubus! Er waren zelfs twee Kubussen in het park en twee totaal verschillende mensen die ermee aan het spelen waren! De eerste was een jochie van een jaar of acht. Vergenoegd en smerig als een beer zat hij op de grond met de Kubus te spelen, een kleine Oliver Twist, die zijn eigen twists aan de Kubus gaf. De tweede Kubus kwam tevoorschijn uit de elegante handtas van een jeugdige moeder van in de dertig die rechtstreeks uit een schoonheidssalon leek weggelopen. Ze zat op een bank en wierp slechts af en toe een vluchtige blik op haar baby in de kinderwagen, zo ging ze op in haar pogingen de Kubus op te lossen. Het was verbazingwekkend om te zien hoe deze twee totaal verschillende mensen dezelfde uitdrukking op hun gezicht hadden. Sindsdien heb ik die gelaatsuitdrukking over heel de wereld gezien. Het is een ontspannen, maar hoogst geconcentreerde blik. Aandachtig, naar binnen gekeerd, zonder oog voor de omgeving en de buitenwereld. Mensen zien eruit alsof ze zich in een meditatieve staat bevinden; maar in plaats van dat ze verdwaald zijn in hun innerlijk, zijn ze betrokken en actief. Ze bestaan in een zeldzaam moment van een vreedzame co-existentie van orde en chaos.

Ik realiseer me net dat ik iets voor lief heb genomen: net zoals ik een bloedhekel heb aan schrijven maar toch een boek schrijf, zo hebt u misschien een bloedhekel aan lezen maar zit u toch dit boek te lezen. Als dat het geval is, dan wil ik u bedanken voor het feit dat u toch een blik in mijn boek hebt geworpen. U hoeft het niet in één ruk uit te lezen, of van voor naar achteren. U mag het boek op uw eigen manier ontdekken, en ik hoop dat u zichzelf de ruimte gunt om een beetje te verdwalen. Op deze bladzijden lijken sommige puzzelstukjes van mijn gedachten, inzichten en observaties misschien een bijeengeharkte bende. Net zoals bij de Kubus is de interne structuur verborgen, en wat er uiteindelijk gebeurt hangt van uzelf af. Elke lezer is anders. Lezers nemen hun eigen interesses, talenten, dromen, bezigheden, hartstochten en tegenstrijdigheden mee naar dit of elk ander boek. Daarom is er niet één ‘juiste’ manier om dit boek te lezen. Alle stukjes komen misschien niet op de voor de hand liggende plek terecht, en dat hoeft ook niet.
In Cubed komen veel zaken aan bod: creativiteit, symmetrie, onderwijs, architectuur, vragen, speelsheid, tegenstrijdigheden, schoonheid. Maar in wezen gaat dit boek over puzzels. Het gaat over de puzzel van mezelf. Het gaat over de puzzel van dit merkwaardige voorwerp dat ik bijna vijftig jaar geleden heb bedacht. En het gaat over de puzzel van ons allen.

[...]

 

Copyright © 2020 Ernő Rubik
Copyright Nederlandse vertaling © 2020 Fred Hendriks

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum