Leesfragment: Dirigent der woorden

10 februari 2021 , door Marijn Hogenkamp
|

12 februari wordt Dirigent der woorden. De kunst van het overtuigen in het uitgeefvak, door de studenten van de Master Redacteur/editor 2020-2021 (Universiteit van Amsterdam), gepresenteerd. Wij publiceren voor uit Marijn Hogenkamps voorwoord.

Wat gaat er allemaal schuil achter de productie en promotie van een boek? In Dirigent der woorden maakt de lezer kennis met de veelzijdigheid van het werk van de redacteur. Verschillende, vaak onderbelichte taken van de redacteur worden in elf bijdragen beschreven: van podcasts over boeken en auteurs tot fondsaanvragen indienen bij het Letterenfonds en van crowdfunding opzetten voor de oprichting van Das Mag tot persberichten schrijven over de nieuwste boeken.

Deze bundel bevat, naast een inspirerend voorwoord van Marijn Hogenkamp (redacteur fictie bij Atlas Contact en schrijver bij Cossee), ook bijdragen van andere belangrijke spelers uit het boekenvak: Bibi Rumping (uitgever bij Billy Bones), Bowi van Onna (acquirerend redacteur en PR-medewerker bij Das Mag) en fictieauteur Bas Steman en zijn redacteur Susanne van Leeuwen (Nieuw Amsterdam). Allemaal geven ze een persoonlijke en vernieuwende kijk op hun taken binnen de uitgeverij en dragen ze bij aan het veelzijdige beeld van de redacteur.

Dirigent der woorden is geschreven, geredigeerd en uitgegeven door de masterstudenten van de opleiding Redacteur/editor 2020-2021 aan de Universiteit van Amsterdam. Door onderzoek te doen vanuit hun eigen interesses en de bundel zelf vorm te geven, zijn de studenten, onder begeleiding van drs. Everdien Rietstap, bekwaam geworden in de alle aspecten van het schrijf- en uitgeefproces.

 

Voorwoord

‘Kun jij je dienstbaar opstellen?’ Uitgever Sander Blom glimlachte er vriendelijk bij, alsof hij wist hoezeer hij me met die vraag overviel. Blufpoker dan maar, dus riep ik ‘Natuurlijk!’ en dacht intussen aan de baantjes die ik in mijn tienertijd had, hoe waardeloos ik het in winkels deed. Was dat omdat ik me daar allesbehalve dienstbaar wist op te stellen (hoezo, de klant is koning)? Ach, welnee. Ten tijde van dit gesprek was ik eigenlijk bezig met een andere sollicitatie, bij een Amsterdamse boekhandel. Mijn ervaringen met de consumerende mens ten spijt, zag ik daar enorm naar uit.
Het liep anders – op een goede manier. Twee jaar later werk ik met veel plezier bij Atlas Contact en blijkt het met die blufpoker best mee te vallen.

Onzichtbaar durven zijn

Mijn vader zit in de uitvaart. Als er iemand overlijdt, wordt hij gebeld (ook ’s nachts) en trekt hij zijn pak aan. De ene keer in de omgebouwde bus en de andere keer in de Mercedes-Benz rijdt hij naar een adres, waar nabestaanden hem opwachten. Mijn vader houdt zichzelf in de plooi, zijn condoleances zijn gemeend maar zakelijk, met de juiste balans tussen oprechte betrokkenheid en benodigde afstand. Het is een dankbaar maar nederig beroep. Niet veel mensen zullen het kunnen, en niet veel mensen zo lang.
Hoe anders zien mijn dagen eruit. Waar mijn vader betrokken raakt bij het gedeelte na het einde van een mensenleven, sta ik aan de zijlijn van een heleboel beginnen, doorloop ik middens en eindes van creatieve processen, gaan er soms stappen vooren dan weer achteruit. Maar ook ik sta altijd aan de zijlijn. ‘Het vereist enorme wilskracht, mazzel en vakkundigheid om eerste te worden. Maar er is een reusachtig hart voor nodig om nummer twee te zijn,’ schrijft Johan Harstad in Buzz Aldrin, waar ben je gebleven? Dat zal best, maar hoeveel moed vereist het eigenlijk om van dat hele podium af te zien en al je energie in de winst en spotlights van een ander te steken; hoeveel van jezelf moet je daarvoor opzij zetten?
Een goede redacteur staat in de coulissen, de kleedkamer, zit in het publiek – maar schuift zichzelf nooit naar voren (een goede redacteur had trouwens de helft van Harstads roman geschrapt).

Mensenwerk

Arie Storm, schrijver en recensent, zei eens dat alleen slechte schrijvers het schrijven van een boek vergelijken met het krijgen van een kind. Nu ik allebei eens heb gedaan, geef ik hem volkomen gelijk – toch begrijp ik waar deze vergelijking vandaan komt: niet dat de schrijver staat te bevallen (alsjeblieft zeg), maar met een beetje gevoel voor drama zou je de redacteur op sommige punten als een soort verloskundige kunnen zien: iemand die, als de schrijver het echt niet meer overziet, weet waar het naartoe moet, wanneer er geperst dient worden en wanneer gepuft, wanneer het tijd is voor een morfinepompje en wat the ring of fire behelst. Je moet de schrijver en zijn ambities heel goed kennen, weten wanneer je moet fluisteren en wanneer je streng moet zijn, welke boeken de auteur op weg kunnen helpen – of welke massagesalon, want soms ben je naast vroedvrouw gerust ook fixer, chauffeur, maatschappelijk werker, klaagmuur, mediator. Randzaken? Integendeel.
Alles wat je doet staat in dienst van die ene vraag: hoe het nog beter kan. Wat wil de schrijver met dit gedicht, dit verhaal of dit essay vertellen? Is dit de juiste vorm? Hoeveel rek zit er nog in zijn kunnen en denken? Wat betekent dit werk in het licht van wat er al is? Welke plek heeft het in het (beginnend) oeuvre van de auteur? En hoe komt de schrijver daar waar hij of zij zijn moet?
Naast technisch werk, denk- en leeswerk, is het dus ook ontzettend mensenwerk. Je helpt de omstandigheden te creëren die ervoor zorgen dat de schrijver zijn diepste concentratie aanboort en verder kan. Soms doe je dat door plompverloren te zeggen dat je bepaalde overwegingen van personage X niet gelooft, soms weet je met zachte streken de schrijver richting een soortgelijke gedachte te bewegen, soms overtuig je hem of haar er juist van dat het verhaal zo goed als af is, tijd om los te laten. Nu eens stuur je een boek ter inspiratie of wijs je iemand op een residentie en dan eens beantwoord je om drie uur ’s nachts een appje waarin je belooft dat het echt goedkomt met die roman. Gek genoeg zijn dat vaak de meest inspirerende momenten.
Al die tijd is het belangrijk om jezelf uit te gummen, je eigen ego los te laten. Denk je dat een werk richting A moet omdat dat werkelijk is waar alles op aanstuurt, omdat het in lijn ligt met de ambitie van de auteur, of denk je dit omdat het jouw persoonlijke smaak is?

Niet zo bijzonder

‘Een wortelkanaalbehandeling zonder verdoving’, zo besloot uitgever Christoph Buchwald van uitgeverij Cossee aan het einde van een gesprek op het zonovergoten dakterras aan het Amstelveld, waar koolmezen kwetterende oorlogjes voerden en ikzelf te horen kreeg dat er drie perspectieven uit mijn debuut konden – ergo: mieter de helft van je boek maar weg. Het is de verdienste van mijn redacteuren dat die boodschap zo werd gebracht dat ik algauw inzag dat ze gelijk hadden en ik er dus energie van kreeg in plaats van een knauw.
Want ja, ik schrijf dus zelf ook nog. Of eigenlijk: als iemand mij vraagt wat ik doe, zeg ik altijd dat ik schrijver ben en bij een uitgeverij werk. Ik hecht veel waarde aan die volgorde, niet omdat ik mezelf als schrijver belangrijker vind dan de schrijvers die ik onder mijn hoede heb, maar omdat ik me bewust ben van hoe ik naar de wereld, naar literatuur kijk. Boeken, verhalen, woorden – ze zijn de grond onder mijn voeten. Ik weet hoe persoonlijk het is, schrijven, en hoe weinig het uitmaakt of je je eigen verhaal vertelt, dat van een ander of dat je alles lekker bij elkaar verzint. En dus houd ik die wortelkanaalbehandeling, meer nog dan de bevalling, in gedachten als ik op het punt sta stevig commentaar te geven – of moet besluiten tot een afwijzing. Een boek schrijven is niet hetzelfde als het krijgen van een baby, maar kritiek kan wel degelijk voelen alsof iemand naar jouw kind kijkt en zegt: ‘Die is helemaal niet goed gelukt.’ Als ik dan, na al het harde werk, een mailtje krijg met: ‘Je hebt me echt vooruitgeholpen’, weet ik dat het die extra moeite waard is geweest – omdat ik zelf ook zo ben geholpen.

Geen dankwoord

De dienende rol van de redacteur, daarover gaat de bundel die voor u ligt, voor en door de redacteuren van de toekomst.
Vaak denk ik aan mijn vader. Zijn naam verschijnt niet in dankwoorden, hij is tegen het onzichtbare aan, toch hoort hij jaren later nog weleens iemand zeggen dat hij, in al zijn bescheidenheid, het afscheid lichter heeft gemaakt. Daar hoeft hij geen bloemen voor, hij geeft een monter knikje en gaat door, naar het volgende adres, een nieuw verdriet.
Hoe anders is zijn werk dan het mijne. Toch zijn er overeenkomsten: het is allebei werken in de kantlijn, precies en veeleisend, het is allebei mensenwerk, er zit evenveel geduld en mededogen in – evenveel dienstbaarheid, inderdaad. Aan die Mercedes werk ik nog.

Marijn Hogenkamp (1990) werkt als redacteur Nederlandse fictie bij uitgeverij Atlas Contact. Schrijven doet zij onder haar meisjesnaam, Marijn Sikken. Ze studeerde aan de Schrijversvakschool Amsterdam. Haar debuutroman Probeer om te keren (2017) verscheen in 2017 bij uitgeverij Cossee. Daarnaast was zij columnist bij Literair Nederland en werkte ze als redacteur bij De Optimist.

© 2020-2021 Master Redacteur/editor, Universiteit van Amsterdam. Deze publicatie is mede gerealiseerd door drs. Everdien Rietstap, docent van het vak Taalanalyse en tekstredactie en coördinator van de master Redacteur/editor aan de Universiteit van Amsterdam.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum