Leesfragment: Het leven van dingen

11 mei 2021 , door Warna Oosterbaan

12 mei verschijnt Het leven van dingen. Wat wij met dingen doen, en zij met ons van Warna Oosterbaan. Lees bij ons alvast een fragment!

Als er in onze levens één trend is aan te wijzen, dan is het wel dat spullen steeds belangrijker worden. Het begon ooit met een scherpe steen waarmee onze voorouders dieren vilden, inmiddels zijn we bij de smartphone aanbeland. Daartussen liggen de ploeg, de schoenen, de wasmachine en de auto. En nog een paar miljoen dingen die door mensen zijn uitgevonden, maar die ons ook hebben veranderd. Ze maken ons tot wie we zijn.

Er is wel iets met de dingen aan de hand: het zijn er erg véél. Ze zijn een prominente rol gaan spelen in onze zorgen over de toekomst van onze planeet. Moeten er minder spullen komen, moeten ze anders ontworpen of geproduceerd worden? Moeten we om te beginnen zelfbewuster, minder achteloos met de dingen omgaan? Met nieuwsgierige blik en met soepele pen onderzoekt Oosterbaan wat dingen in ons leven doen. Van huishoudelijke apparatuur tot duurzaam design en van rommelbakjes tot verkeersborden: na lezing van Het leven van dingen kijk je met nieuwe waardering naar de dingen.

 

I

De dingenvloed

Op een doordeweekse ochtend loop ik een winkel binnen waar ik niet zo vaak kom. Niet dat ik iets speciaals moet hebben, ik wil alleen eens goed naar het assortiment kijken. En als het me lukt, met de blik van een vreemde, alsof ik het voor de eerste keer zie.
Een rechthoekige hal die door tl-balken wordt verlicht. Het is er druk, en dat is hier meestal het geval. Tussen de lange stellingen lopen tientallen mensen. Ze kijken naar de spullen die op de planken liggen. Soms pakken ze er wat tussenuit en leggen het in hun winkelkarretje.
De winkel is een van de 350 vestigingen van Action, een winkelketen die alle dingen verkoopt die voor modern Nederlands leven noodzakelijk zijn: wasmiddelen, toiletpapier, tandpasta, verf, lijm, servies, pannen, gereedschap, kleding. Ook zijn er veel spullen te koop die je tot de categorie luxeartikelen zou kunnen rekenen. Deze week is een jurk met print in diverse kleuren in de aanbieding (€ 3,29). Extra goedkoop is een contactgrill (€ 18,88), een stenen uil met ledlampen op de plaats van zijn ogen (€ 7,96), een onkruidbrander (€ 16,95), en nog een stuk of tien andere artikelen. De winkelpaden voeren je langs kaarsen, theelichtjes, lantaarns, koptelefoons, pennen, voorraaddozen en zeepdispensers. Boeddhabeelden, spelletjes, inlegzooltjes, barbecuebenodigdheden.
Als je probeert in je op te nemen wat er zoal in de stellingen ligt, kom je snel tot de conclusie dat het vooral heel véél is. Je zult niet gauw tevergeefs naar deze winkel gaan als je iets nodig hebt voor het huishouden. En je komt artikelen tegen die niet tot de eerste levensbehoeften behoren, maar misschien toch in het karretje belanden. Zoals bloempothouders in de vorm van een hond, glitterlijm, een verchroomd fruitmandje of een plasmalamp met onvoorspelbare lichteffecten.
Allemaal dingen, en ze liggen voor het grijpen. En voor weinig geld. De winkel doet niet veel moeite om ze aan te prijzen of ze extra in het zonnetje te zetten. Ze zijn beschikbaar en wachten rustig af. Ze vormen met elkaar een expositie van kansen en mogelijkheden. De klanten moeten maar zien wat ze willen hebben. Zo nu en dan zie je een klant die een zilverkleurige kandelaar uit de stelling pakt en hem nadenkend bekijkt, van alle kanten. Wat gaat er in haar hoofd om? Of die mooi zou staan op het kastje in de huiskamer?

Bij een andere winkel in dit centrum, de Xenos, zijn ook veel spullen te koop. Waar mogelijk met een licht exotische toets. Metalen dienbladen met Arabisch aandoende decoraties, rood-paars gestreepte kussens die iets Zuid-Amerikaans hebben en manden met Afrikaanse motieven. Ook in deze winkel staan huishoudelijke dingen naast attributen waar praktisch nut niet de eerste overweging is die je in gedachten schiet.
De Hema heeft vlakbij ook een vestiging. In vergelijking met de eerder bezochte winkels zijn de artikelen soberder uitgevoerd, strakker en in gedekte kleuren: veel grijs en wit. Ook hier kun je bijna alles voor het huishouden krijgen. De grote plastic opbergdozen die de winkel verkoopt zijn zeer gewild.

Iemand die op zoek is naar een metalen droogrekje is in dit winkelcentrum gauw klaar. Hij kan alles negeren wat niet aan de beschrijving beantwoordt en snel tussen de stellingen van zijn favoriete winkel heen lopen. Maar ik probeer vanochtend alles te zien, in al die winkels met al die spullen. Het kost me uren, en na afloop kan ik geen pollepel en geen geurkaars meer zien. Eén ding weet ik nu heel zeker: dit is een blik in een samenleving die heel rijk is. Waar je voor alle elementaire levensbehoeften terecht kunt en waar bovendien een enorm surplus aan luxeartikelen verkrijgbaar is.
Alles is er, en alles is voor weinig geld te koop. En wat dit winkelcentrum in het klein is, is Nederland in het groot: een consumentenparadijs.

Stofzuigers

Dat paradijs is er nog niet zo lang. In haar boek Gouden jaren laat Annegreet van Bergen zien hoe het zich in de decennia na de Tweede Wereldoorlog heeft gevormd, en hoe de opmars van de dingen het leven heeft veranderd. Stofzuigers hoefde je opeens niet meer te delen met je schoonmoeder. Het was ook niet meer nodig om te bellen bij de buren (in 1955 had één op de zes huishoudens telefoon) en de wasmachine maakte een eind aan de dagen die huisvrouwen met boenen en wringen doorbrachten.
Voor het contrast met nu blader ik graag in De Nederlandse huisvrouw, een weergaloos historisch document uit 1966. Het is een flink boekwerk met blauwlinnen kaft en bevat het verslag van een onderzoek naar het dagelijks leven van huisvrouwen. Opdrachtgever was de nv Philips, die wilde weten in welke behoeften hun huishoudelijke apparaten konden voorzien. Het boek herbergt een schat aan gegevens over huishoudelijk werk en de dagindeling van huisvrouwen. Huismannen bestonden toen nog niet – of werden over het hoofd gezien.
Verreweg het interessantste deel van het boek is een dik fotokatern met zwart-witfoto’s van de keukens en huiskamers in ongeveer honderd woningen. Het zijn foto ́s zonder enige pretentie, gemaakt zoals een politiefotograaf dat zou doen. Op elke foto staat ergens op een tafel of in een kast een bordje met een nummer erop. Ook al omdat op de meeste foto’s de bewoners ontbreken zijn die interieurs een tikje spookachtig, alsof er net een ernstig misdrijf heeft plaatsgevonden.
Maar dat ligt aan mij, de lezer uit 1966 zag waarschijnlijk niets bijzonders. De interieurs zijn niet opvallend, niet het type huiskamers en keukens dat je in woningtijdschriften zou zien. De onderzoekers streefden naar representativiteit. Je ziet grote woonkamers, met zware fauteuils, blijkbaar van mensen die goed verdienden, maar de meeste huiskamers zijn kleiner, met de eettafel in het midden en een pluchen kleed erover. De soberheid is in moderne ogen verbijsterend. De keukens zijn eenvoudige vertrekken, geheel in dienst van de voedselbereiding. Twee- en driepits gasstellen die op het granito aanrecht staan. Daarboven een plank of een rek met een paar pannen. Hier en daar een koelkast (in het onderzoek blijkt dat 40 procent van de huishoudens er een heeft), wel vaak een wasmachine (75 procent).
In de huiskamers staat een eenzame radio op een tafeltje, soms is er ook een televisietoestel zichtbaar. De ficus en de sanseveria, een enkel schilderij en een houten kruis vormen de belangrijkste decoraties. Telefoontoestellen hangen aan de muur, lampen aan het plafond. Boekenkasten zijn er nauwelijks, dressoirs lijken de voornaamste bergmeubels. Centrale verwarming is nog zeldzaam (10 procent), de kolenhaard is beeldbepalend (70 procent), en daarmee ook de schoorsteenmantel, met daarop een enkel vaasje, een beeldje, of een klok. Het lijkt een blik in de prehistorie van het wonen.

Magnetron

Maar daarna is het snel gegaan. De overgang van degelijke soberheid naar overvloed heeft zich in enkele decennia voltrokken. Het cbs is in 1972 begonnen met het verzamelen van gegevens over de hoeveelheid duurzame goederen per huishouden. In 2004 hielden ze ermee op, want het verzadigingspunt was bereikt. Iedereen had een magnetron en een kleurentelevisie.
In 1994 verscheen weer een boek met foto’s van huiskamers: Hollandse Interieurs, van fotograaf Theo Baart. Baart liet zich bij de keuze van de huizen leiden door praktische mogelijkheden. Het was ook toen al niet zo eenvoudig om mensen zover te krijgen dat ze je binnenlieten om je huiskamer te fotograferen. Toch is er sprake van een tamelijk brede selectie, al is duidelijk dat lagere economische klassen minder goed vertegenwoordigd zijn.
Het verschil met de Philipsfoto’s van bijna dertig jaar daarvoor is sprekend. De interieurs zijn luxer, rijker gestoffeerd en er is vooral sprake van veel meer decoratie. Schilderijen, sierborden, verzamelingen. Veel meer boeken dan in 1966. Audiovisuele apparatuur is de woningen binnengedrongen. In meer interieurs is een persoonlijke toets zichtbaar, de inrichting is opeens een expressiemiddel geworden en dat komt tot uitdrukking in meer variatie, bijzondere kleuren en onconventionele ingrepen. Hier en daar zie je iets wat de jaren daarop een nadrukkelijke plaats in de interieurs zal opeisen: speelgoed.
In de 32 middenklasse-interieurs die Amerikaanse antropologen van de University of California (Los Angeles) rond 2005 in beeld brachten, is er zo nu en dan sprake van chaos. Uitpuilende kasten, overstromende plastic mandjes, tafels bedolven onder de papieren en potjes vol potloden en pennen, badkamers vol wasgoed. Schoenen, kussens, fotolijstjes. Computers hebben hun intrede gedaan, en daarmee ook de toebehoren: printers, schermen en toetsenborden. Speelgoed is in deze huizen aan een onbedwingbare invasie begonnen. Niet alleen in de kinderkamers, waarvan de vloer soms onzichtbaar is door poppen, autootjes en speelgoedbeesten. Ook in andere vertrekken hebben barbiepoppen en speelgoedrobots hun intrek genomen. Sinds 1950 zijn er wereldwijd een miljard barbies verkocht, en in sommige kinderkamers liggen ze in stapels op elkaar. Amerikaanse kinderen vormen nog geen 4 procent van alle kinderen op aarde, maar ze hebben bijna de helft van het speelgoed in hun bezit.
Garages bieden al lang geen onderdak meer aan auto’s. Hun plaats is ingenomen door fietsen, tuinmeubilair, kinderwagens en opgeslagen fitnessapparatuur. Ook zien we daar vriezers en kasten met voedselvoorraden. ‘Vele huishoudens worstelen met een rommelcrisis, als gevolg van het grote aantal dingen dat ze bezitten en in banen proberen te leiden’, noteren de onderzoekers onthutst.

In de Verenigde Staten is altijd meer geconsumeerd dan in Europa, maar de Amerikaanse foto’s komen ons niet vreemd voor. Ook onze interieurs zijn voller geworden. Televisies zijn breder, wandmeubels groter en de garages meestal volgestouwd. Sommigen hebben hun spullen opgeslagen bij een van de bedrijven waar je aan self storage kunt doen. Ouderen die kleiner gaan wonen weten zich geen raad met hun serviezen, schilderijen en stoelen. Hun kinderen slaan het aanbod het servies of de boekenschat over te nemen beleefd af. Bedrijven die opslagruimte verhuren doen goede zaken. Kringloopwinkels dijen uit, op marktplaats.nl wordt meer aangeboden dan verkocht. Uiteindelijk zet je de boeken maar bij het oudpapier en breng je de radio naar het milieudepot. ‘Ontspullen’ is een nieuw woord, maar iedereen weet wat je ermee bedoelt. Afstand doen van dingen omdat je vindt dat je er te veel van hebt.

De Amerikaanse antropologen telden in een van de huizen die ze onderzochten alle dingen die ze in twee slaapkamers en de huiskamer op hun foto’s konden zien. Ze kwamen op 2260 dingen uit, en dan wisten ze nog niet eens wat er allemaal achter deuren en in laatjes zat. Volgens een telling van een Amerikaans organisatiebureau heeft het gemiddelde Amerikaanse gezin 300.000 dingen, van paperclips tot strijkplanken. De Duitse historicus Frank Trentmann schrijft in zijn boek Empire of Things (2016) dat de ‘typische Duitser’ 10 000 voorwerpen heeft. In de inleiding kwam de filosoof Droit ter sprake, die op een bezit van 1000 dingen per westerling kwam.
Dat die schattingen zo verschillen komt waarschijnlijk doordat er uiteenlopende definities zijn gebruikt, want als je elke paperclip en elk lepeltje als een afzonderlijk voorwerp beschouwt kom je aan hogere aantallen dan wanneer je het doosje of bakje als één item beschouwt. Wat ook zal meespelen: het is zo langzamerhand een bijna hopeloze taak om alle dingen in één huis te tellen.

[...]

 

© 2021 Warna Oosterbaan

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum