Leesfragment: Leven en laten leven

14 juni 2022 , door Madeleijn van den Nieuwenhuizen
|

17 juni verschijnt Madeleijn van den Nieuwenhuizens boek Leven en laten leven. Een gedachtenwisseling over abortus en zelfbeschikking. En 23 juni signeert ze haar boek bij Athenaeum Boekhandel op het Spui. Lees bij ons een fragment.

Onlangs werd het recht op legale abortus ingeperkt in de Verenigde Staten en Polen, en ook in veel andere Westerse landen wordt de anti-abortuslobby steeds luider. Hoe zeker kunnen we zijn van ons abortusrecht in Nederland? Hebben we onze argumenten paraat als het nodig is?

Na bijna veertig jaar legalisering, zit abortus nog altijd in de taboesfeer. Het debat erover is verhard en wordt gekenmerkt door stelligheid. Tijd voor een gelaagder gesprek over een van onze meest persoonlijke keuzes. Over zelfbeschikking, termijngrenzen, het recht op leven en het belang van toegankelijke abortuszorg.

Rechtshistoricus Madeleijn van den Nieuwenhuizen riep via haar Instagramaccount @Zeikschrift mensen op hun argumenten voor en tegen, ervaringen, twijfels en gedachten over abortus te delen. Ingeleid door een bevlogen en persoonlijk essay, staat een ruime selectie van die reacties in 'Leven en laten leven', als een genuanceerd gesprek in boekvorm.

Want willen we onze wetten en rechten beschermen, dan moeten we ze verdedigen.

 

Op een ochtend in 2014 vouwde ik de bijsluiter van een zwangerschapstest uit, dichtbedrukt en zo dun als bijbelpapier. Op de hal scharrelde mijn vierennegentigjarige hospita, die ik Madame noemde. Ik woonde in Parijs, waar ik een jaar Europese geschiedenis studeerde. Ik was al een aantal weken met tussenpozen vlekkerig aan het bloeden. Geen echte menstruatie eigenlijk, had ik een paar dagen eerder geconcludeerd. ‘Gewoon voor de zekerheid,’ zei ik tegen mezelf toen ik met mijn schouder de glazen deur van Pharmacie Monteux openduwde. Even later plaste ik over het kwastige uiteinde van het teststaafje. In de minuten wachttijd deed ik mijn best het een normale dag te laten zijn, ik bestudeerde mijn gezicht in de spiegel, pulkte aan een pukkel en gaf een plantje water.
Terug in mijn badkamer staarde ik naar de test. Positief, 3+ weken. Ik rekende terug. Ik had die zomer een paar nachten met een Amerikaanse militair geslapen, Ben, met zijn bonkige biceps, met zijn steroïden, die hij elke ochtend in zijn bil injecteerde. Ik stelde condooms voor, de dunne stem van een tweëentwintigjarige. Hij zei dat de hormonen zo sterk waren dat zijn zaad onvruchtbaar was. Toch maar wel condooms? Nee, nee, dat was echt onnodig, wilde ik het doktersbriefje zien? (Het woord ‘soa’s’ kreeg ik toen niet meer over mijn lippen.)
Dat was meer dan drie maanden geleden, zo’n vijftien weken. Ik ademde diep in en ging op mijn bed zitten, de opengeslagen dekens nog warm van mijn slaap. Het was niet alleen stress die ik voelde. Een instinctieve zekerheid trok door mijn lichaam, een die ik nooit eerder had gevoeld. Ik reikte naar mijn laptop en Googelde een telefoonnummer.
‘Goedemorgen, Bloemenhovekliniek Amsterdam, waarmee kan ik u helpen?’ Een vriendelijke vrouwenstem.
‘Goedemorgen, u spreekt met Madeleijn van den Nieuwenhuizen, ik zou graag zo snel mogelijk een afspraak maken voor een abortusbehandeling. Ik kom er net achter dat ik al best een tijdje zwanger ben en… ik wil dit niet.’
De vriendelijke stem rekende mee terug en werd hoorbaar minder kalm. ‘Wat ik ga doen, Marjolein, is een plekje in onze agenda vrijmaken zodat jij langs kan komen, en dan moeten daar vervolgens nog even een paar daagjes tussen zitten, volgens de wet. Maar zoek jij inderdaad maar gauw naar treinkaartjes, en dan bel je me straks weer, goed?’
Die ochtend in Parijs kreeg het woord ‘dankbaarheid’ voor mij nieuwe betekenis. Dankbaarheid voor deze vrouw, die me eventjes mijn naam in Marjolein deed willen veranderen; voor de persoonlijke benadering in de Nederlandse zorg; dat mijn verzekering dit vergoedde; en dat generaties en generaties activisten en denkers voor mij de barricades waren opgegaan, elkaar erop trekkend, en sprekend met één stem: laat de zwangere zelf beslissen.

En beslissen deed ik. Ik had nog nooit iets zo zeker geweten als dit: ik wilde het niet. Die absolute, ondubbelzinnige zekerheid werkte als een drug, ik begon me rustig te voelen, zelfverzekerd, legde een hand op mijn buik en gaf mezelf met de andere een kneepje in mijn schouder. ‘Komt goed,’ fluisterde ik.

Terugkijkend zie ik die periode in mijn leven als een moment dat ik eindelijk mijn koers gevonden had. Na een grillig verlopen havo-tijd en omzwervingen via het hbo had ik echt plezier gekregen in het leren. Er lag nog zoveel in het verschiet, een stage bij de Verenigde Naties in Wenen, een Master aan Columbia University, een promotieonderzoek in New York, al wist ik dat toen allemaal nog niet. Een ambitieuze jonge vrouw wier leven ruw onderbroken wordt door een ongeplande zwangerschap, waarna ze haar plannen moet opgeven, ik kende dat verhaal, uit boeken, uit films. Maar het zou mijn verhaal niet worden. Nee, dan liever een abortus. Daarvoor zijn ze er.
Er zit iets bevredigends aan dat narratief, iets dat zegt: zo hoort dat te gaan ja, het was ook wel héél slecht uitgekomen. Toch moeten we ons afvragen waar onze bereidwilligheid om zo’n narratief aan te grijpen vandaan komt. Hebben we het gevoel, bewust of onbewust, dat de ene abortus meer te rechtvaardigen is dan de andere? Zou mijn telefoontje naar de abortuskliniek verrassender, of zelfs onnodig of afkeurenswaardig zijn geweest als ik in mijn geboorteplaats Oldenzaal was blijven wonen, met een vaste vriend, kinderwens en een stabiele baan bij winkelcentrum De Vijfhoek? En als ik dan net met die vriend gebroken had, worstelde met flinke schulden en sinds een tijdje steeds iets vaker naar de fles greep, zou ik dan te horen krijgen dat ik de verstandige keuze had gemaakt door wél die kliniek te bellen?
De validiteit van onze keuzes omtrent een abortusbehandeling zou naar mijn mening niet moeten afhangen van de mate waarin die keuze door anderen wordt ervaren als ‘begrijpelijk’ of ‘verstandig’.
Of om het uit de specificiteit van het Oldenzaalse voorbeeld te trekken: wat als iemand het geld heeft kinderopvang te betalen, toegang heeft tot anticonceptie, geen ernstige erfelijke ziektes heeft om door te geven, het kind gemakkelijk ter adoptie kan stellen, maar diegene simpelweg geen kind wil laten groeien en baren? Zelfbeschikking wordt onderhandelbaar als haar bestaansrecht wordt opgehangen aan ‘wat-als’ en veranderlijke omstandigheden.
Maar hoe verdedigen we die keuze – mijn keuze – dan?

*

De eerste paar jaar na mijn ervaring in Parijs dacht ik vrijwel niet meer aan dat telefoontje. Ik denk doordat het, voor mij, volstrekt niet im Frage was of ik iets anders had willen of kunnen doen. De herinnering begon pas vaker op te duiken toen ik naar de Verenigde Staten verhuisde in 2016, en van dichtbij de machtswisseling van Barack Obama naar Donald Trump meemaakte. Ik zag hoe die maatschappij dieper en dieper verdeeld raakte.
Terwijl ik Amerikaanse politieke geschiedenis studeerde, en daarna mijn PhD in rechtsgeschiedenis ging doen, polariseerde niet alleen de politiek maar ook de rechtsspraak met rasse schreden. Met steun van het overwegend Republikeinse Congress slaagde Trump er tijdens zijn ambtstermijn in om maar liefst drie opperrechters het Hooggerechtshof in te krijgen – dat zijn aanstellingen voor het leven. En voor een land waar mensen met hoge politieke functies en zwart-witte toga’s met opeengeklemde kaken blijven volhouden dat het hoogst rechterlijke orgaan apolitiek is, bleken die aanstellingen toch verdomd ingrijpende politieke gevolgen te hebben. Steeds vaker dacht ik terug aan dat telefoontje naar de Bloemenhove Kliniek.

In het najaar van 2021 appte een vriendin uit Brooklyn me een linkje. ‘Laat het ophouden,’ schreef ze erbij. De link leidde me naar een artikel over een rechtszaak in de Amerikaanse staat Mississippi. De Zuidelijke staat wilde sinds 2018 abortus na vijftien weken zwangerschap verbieden – daarmee zou het de periode voor legale abortus met zeven à negen weken verkorten. De wet kon meteen op veel kritiek rekenen. Een abortuskliniek vocht de wet aan en won. Mississippi probeerde haar recht te halen bij een hogere rechtbank en verloor ook daar.
Maar de conservatieve staat liet het er niet bij zitten en zocht het hogerop: het Amerikaans Hooggerechtshof zou zich over de zaak gaan buigen. En daar maakte Mississippi een goede kans, omdat er van de negen opperrechters zes conservatief waren, sinds de drie aanstellingen van Trump. Bovendien vroegen ze het Hof expliciet om Roe v. Wade te herzien. Sinds een paar weken werden artikelen hierover door zowel politiek progressieve als conservatieve mensen over en weer gestuurd.
‘Ik wil dit niet,’ appte mijn vriendin. De fameuze rechtszaak uit 1973 – door mensen kortweg Roe genoemd – besloot dat het niet aan individuele staten was om abortus te verbieden. De rechtszaak verankerde legale abortus in de Amerikaanse wet, met ‘foetale levensvatbaarheid’ als grens. Na bijna vijftig jaar dreigde dat recht om te vallen. Het Hooggerechtshof kan namelijk wetten toetsen en herschrijven. Met de conservatieve wind in het hoogste rechtsorgaan van de vs werd de kans groot dat het abortus recht zou versmallen, of in zijn geheel verworpen zou worden. Dat de meerderheid van de Amerikaanse bevolking vóór het recht op legale abortus is, mag dan niet baten. Zo vindt volgens de jaarlijkse Gallup poll zo’n 60 procent van de burgers dat Roe v. Wade overeind moet blijven – een percentage dat de afgelopen dertig jaar stabiel is geweest. (Wel lopen de meningen onder Amerikanen erg uiteen, zowel geografisch als over de termijn waarbinnen abortus legaal zou moeten zijn, velen hebben moeite met het idee van abortus na de twaalfde week.)
Terwijl ik het artikel las appte mijn vriendin dat ze moest huilen. Ik zei dat ik zo via de Queensboro Bridge naar haar toe zou komen fietsen. Haar wanhoop ging over meer dan de wet alleen, ze zat – zoals velen van ons na twee jaar Covid, politieke polarisatie en de eeuwig sluimerende doemwolk van klimaatverandering –aan haar taks. Het wankelen van het abortusrecht voelde voor veel van mijn vrienden als de mokerslag. Het bewijs dat verworven rechten nooit écht vanzelfsprekend zijn. Dat je nooit helemaal veilig bent, nooit helemaal kan uitgaan van je zelfbeschikking.

[…]

 

© 2022 Madeleijn van den Nieuwenhuizen

pro-mbooks1 : athenaeum