Leesfragment: Niemandsland

04 augustus 2022 , door Adwin de Kluyver
| |

Nu op de longlist van de Jan Wolkersprijs 2022: Adwin de Kluyvers Niemandsland. Een Antarctische ontdekkingsreis. Lees bij ons een fragment.

In Niemandsland neemt schrijver en historicus Adwin de Kluyver de lezer mee op een meeslepende literaire ontdekkingsreis richting de Zuidpool. Met aanstekelijk vertelplezier laat hij zien hoe de mens dit koude continent in de loop der eeuwen heeft gezocht, verkend, beschreven en benut. De Kluyver wekt hiervoor een bonte verzameling historische personages tot leven; mannen, vrouwen en zelfs dieren die een sleutelrol hebben gespeeld in de beeldvorming over Antarctica. Van de Vlaamse kanonnier die een doorgang tussen Amerika en het Grote Zuidland dacht te hebben ontdekt tot een walvisjagende schilder die als eerste Nederlander voet zette op het lege continent. En van de eerste vrouwen tussen de mannelijke avonturiers tot de nazi’s die er een kolonie trachtten te vestigen.

Meesterverteller De Kluyver vervlecht de verhalen over ontdekkers, antihelden, wetenschappers en charlatans met zijn eigen persoonlijke verlangen om het uiterste Zuiden te bereiken in de voetsporen van een vergeten Japanse poolheld. Als bemanningslid van een historische driemaster zeilt hij door de kustwateren van Antarctica. Onderweg maakt hij aantekeningen; over pinguïnsnelwegen, de meest zuidelijke pub op aarde en een stukje rood plastic. Niemandsland is een onweerstaanbaar leesavontuur over een vrijwel onbekend werelddeel waar niemand woont en dat van niemand is; een boek voor iedereen die zijn of haar uitzicht wil verbreden.

 

Reisnotities 1
banzai

De kapitein waarschuwt voor storm. Alle luiken gaan dicht en de ventilatie gaat uit. Benedendeks is het schip nu een schaars verlichte, varende bunker. De 8 meter hoge golven grijpen, likken en braken over de driemaster. Steeds weer valt de bark in een golfdal, richt zich op en begint vol goede moed aan een volgende beklimming. Het hoofddek wordt overspoeld door een woedende watermassa. De gangboorden zijn veranderd in een wild kolkende rivier die alles op zijn weg onherroepelijk meesleurt. Alleen op de bovendekken kunnen we nog staan, een harnas met haak verbindt me met het schip. De horizon is onvindbaar. Steeds weer kijk ik omhoog naar de muren van water die naderen en het schip net op tijd optillen. Het is tegelijkertijd angstaanjagend en opwindend.

*

Ik zal het maar meteen bekennen. Lange tijd wilde ik helemaal niet naar Antarctica. Te ver, te duur, te weinig cultuur. Van jongs af aan was ik gefascineerd door het Hoge Noorden, niet door het Zuiden. Ik sjouwde langs kliffenkusten en over toendra’s, scheurde met een hondenslee door eeuwig zingende bossen en plaste mijn naam in de sneeuw terwijl het noorderlicht boven mijn hoofd speelde. Eenmaal historicus begon ik me professioneel te verdiepen in de cultuurgeschiedenis van poolreizen en heldendom. Wat zeiden al die poolhelden en ontdekkingsreizen eigenlijk over de tijd waarin die verhalen zich afspeelden? Hoe kwamen die spannende reisverslagen tot stand, wat maakte iemand tot een held en waarom hadden we toen poolhelden nodig? Van dat soort vragen.
Via de ene Pool kwam ik in aanraking met de andere. Want de Noordpool en de Zuidpool mogen dan twee uitersten zijn, het verste noorden en het diepste zuiden zijn met elkaar verbonden, al is het maar omdat de aarde op beide plaatsen om haar as draait. Wat uithoeken lijken, zijn eigenlijk twee middelpunten. De oude Grieken zagen die tegenstelling én verbondenheid tussen de boven- en onderkant van de aardbol al. Het Noorden noemden ze arktikos, naar het sterrenbeeld Grote Beer; het Zuiden heette antarktikos, het tegenovergestelde van ‘het land van de beer’.
De twee polen delen een ideeëngeschiedenis van speculatie en verbeelding. De bevroren uitersten van de aarde blijken een ideaal leeg blad waarop dichters en denkers, wetenschappers en machthebbers, ontdekkingsreizigers en gelukzoekers hun ideeën, angsten, fantasieën, dromen en ideologieën projecteren.
Maar er zijn ook vele verschillen: het Arctisch gebied is een oceaan omgeven door land, het Antarctisch gebied is een landmassa omgeven door een oceaan.
In het Noorden wonen rond de zestigste breedtegraad nog volop mensen. Er liggen grote steden als Oslo, Stockholm, Helsinki, Tallinn, Sint-Petersburg en Moermansk. In het Hoge Noorden leven verschillende inheemse volkeren – Inuit, Joepiks, Aleoeten, Nenets en Sami – met elk een eigen geschiedenis en cultuur. En er is tot op hoge breedtegraden economische activiteit; op Spitsbergen wordt steenkool gedolven, boven Rusland varen schepen via de kortste, inmiddels ijsvrije route naar Azië.
Nee, dan het uiterste Zuiden. Daar liggen rond de zestigste breedtegraad alleen maar onbewoonde eilanden. Delfstoffen worden er niet gewonnen. Aan de kust van het Antarctisch continent is sprake van dierenleven, maar midden op de landmassa is geen mens of dier of plant te bekennen, afgezien van een paar wetenschappers die er tijdelijk overleven in de kunstmatige omgeving van enkele goed verwarmde poolstations. Verder is het er doods: er groeit niets, er is geen beschutting, geen brandstof, geen vloeibaar water. De ijskap van Antarctica is een woestijn waar weinig valt te zien en het is er een stuk kouder dan in het Arctisch gebied. Een mens heeft er weinig te zoeken.
En toch kwam het Zuiden op mijn pad. Tijdens mijn onderzoek naar poolreizigers stuitte ik op een ontdekkingsreiziger die een marginale expeditie ondernam en toch in zijn vaderland uitgroeide tot een poolheld. Nobu Shirase was zijn naam, een Japanner die net als Roald Amundsen en Robert Falcon Scott in 1911 en 1912 de Zuidpool probeerde te bereiken, maar in tegenstelling tot de Noor en de Brit de canon van de Antarctische geschiedenis nooit haalde. Ik las zijn officiële reisverslag. Via een vertaalprogramma bestudeerde ik de onderzoeksrapporten die de expeditie afleverde. Ik staarde naar de ingetekende landkaart die de Japanners na de reis opstuurden naar de Royal Geographical Society in Londen. Ik ontdekte zelfs een paar haiku’s die Nobu Shirase onderweg in een notitieboekje had gekrabbeld.
De toon van het officiële Japanse expeditierapport en de persoonlijke memoires van Nobu Shirase bevielen me, ze waren ingetogener dan de vaak heroïsche reisverslagen van westerlingen. Waar de Europese poolreizigers hun eigen heldenmoed in superlatieven bezongen, daar verwonderde Shirase zich vooral. Dat hij uiteindelijk nooit de Zuidpool bereikte, deed voor hem én het Japanse volk eigenlijk niet eens ter zake. De dolenthousiaste menigte van tienduizenden mensen die de nieuwe Japanse poolheld op 20 juni 1912 onthaalden, wilden van geen mislukking weten.

*

Wie was deze obscure poolreiziger? Nobu Shirase werd in 1861 geboren in het stadje Konoura, het tegenwoordige Nikaho, in het noordwesten van Japan. Hij was de oudste zoon van een boeddhistische priester die in de Jorenji-tempel diende. Van jongs af aan was Nobu voorbestemd om in de voetsporen van zijn vader te treden. Maar de jongen had andere plannen, zelfs in het klooster in het afgelegen Konoura waren de spannende verslagen van Noordpoolexpedities doorgedrongen. Zijn leraar, en tevens huisarts, dokter Sessai Sasaki vertelde hem verhalen over grote ontdekkingsreizigers. De kleine Nobu leerde van meester Sasaki dat durf, doorzettingsvermogen en geduld belangrijke eigenschappen waren.
Net als de jonge Roald Amundsen aan de andere kant van de wereld raakte Nobu Shirase gefascineerd door de mysterieuze verdwijning van de Engelse expeditie onder leiding van John Franklin, die met de schepen Terror en Erebus op zoek was gegaan naar de Noordwestelijke Doorvaart – de scheepvaartroute boven Canada en Alaska. De aspirant-monnik was vastbesloten om zelf ook poolreiziger te worden. Hij verliet het klooster en ging het leger in.
Japan maakte in die tijd, het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw, een periode van verlichting door. De shogun, de hoogste militair die het land leidde, was afgezet en de macht van de keizer werd hersteld. Japanners mochten na een periode van gedwongen isolatie weer naar het buitenland reizen. Technologie en wetenschap werden onder leiding van keizer Meiji belangrijke pijlers van de moderne maatschappij.
Dankzij die nieuwe openheid kon militair Nobu Shirase tussen 1893 en 1895 zijn eerste poolervaring opdoen. Na een akkoord met de Russen waren de Chishima-eilanden in handen van Japan gekomen. Deze archipel, tegenwoordig weer Russisch en bekend als de Koerilen, strekte zich uit van het uiterste noorden van Japan tot het eiland Kamtsjatka, in het noordoosten van Rusland. Een kleine legereenheid, onder aanvoering van Shirase, verkende met een roeiboot de nieuwe eilanden, maar de manschappen waren nauwelijks bestand tegen het subarctische klimaat. Gedurende twee winters kwamen er door bevriezing en scheurbuik dertien militairen van de eenheid om het leven. Nobu Shirase at tijdens de laatste overwintering zijn eigen hond op en was een van de twee overlevenden van de expeditie. Ondanks de ontberingen wilde hij nogmaals naar het Noorden.
Een paar jaar later monsterde Nobu Shirase, die inmiddels reservist was, aan op een schip dat in Alaska op zeehondenjacht ging. Hij werkte een jaar als jager in Point Barrow, de meest noordelijke nederzetting van de Verenigde Staten en ooit het beoogde eindpunt van de mysterieus verdwenen expeditie onder leiding van John Franklin.

Nobu Shirase, uit: Adwin de Kluyver, Niemandsland

Shirase vond dat hij nu genoeg poolervaring had om zelf op expeditie naar het Noorden te gaan. Totdat de kranten ineens vol stonden over Frederick Cook en Robert Peary, die beiden claimden in 1908 en 1909 de Noordpool te hebben bereikt. De hoofdprijs in het Noorden was dus al vergeven. Nobu Shirase vermande zich en besloot zijn blik op het Zuiden te richten. Robert Falcon Scott en Ernest Shackleton hadden aan het begin van de eeuw al een poging gewaagd om de 90 graden zuiderbreedte te bereiken, maar hadden gefaald. Nu zou hij, Nobu Shirase, de Zuidpool toevoegen aan het Japanse keizerrijk.

*

Hoewel ik tijdens mijn onderzoek naar poolreizen en heldendom slechts een glimp van de Japanse antiheld had opgevangen, sloot ik Nobu Shirase in mijn hart; vanwege zijn dadendrang, zijn blunders én zijn tragische ondergang. Het was net als een verliefdheid op de middelbare school. Een enkel moment van oogcontact was genoeg voor een jarenlange obsessie. Ik besloot dat ik het spoor van de expeditie van Shirase-san zou gaan volgen.
Maar hoe kwam ik op Antarctica?

[…]

 

© 2021 Adwin de Kluyver
© 2021 Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum bv, Amsterdam

pro-mbooks1 : athenaeum