Leesfragment: Mijn naam is Barbra

21 november 2023 , door Barbra Streisand
|

Een van onze cadeautips voor de feestdagen: Mijn naam is Barbra (My Name Is Barbra, vertaald door Robert Neugarten, Barbara Lampe en Theo van der Ster), door Barbra Streisand. Lees bij ons de proloog, en bestel dat boek!

Mijn naam is Barbra zijn de langverwachte memoires van Barbra Streisand, een van de meest veelzijdige en succesvolle entertainers aller tijden. In dit boek vertelt ze het verhaal over haar leven en carrière, van haar jeugd in Brooklyn, haar doorbraak in Funny Girl tot haar vele prestaties op het gebied van muziek, film, theater en televisie.

Barbra Streisand is naar elke maatstaf een levende legende, een vrouw die in een carrière van zes decennia heeft uitgeblonken in elk gebied van entertainment. Ze behoort tot de selecte groep van EGOT-winnaars (Emmy, Grammy, Oscar en Tony) en heeft een van de meest herkenbare stemmen in de geschiedenis van de populaire muziek. Met Yentl werd ze de eerste vrouw die een grote speelfilm schreef, produceerde, regisseerde en in speelde.

In Mijn naam is Barbra deelt ze haar ervaringen en inzichten met humor en eerlijkheid. Ze vertelt over haar worstelingen om actrice te worden, de opnames van enkele van haar veelgeprezen albums, de jarenlange inspanning die nodig was om Yentl te maken, haar regie van The Prince of Tides, de vriendschappen met mensen als Marlon Brando en Madeleine Albright, haar politieke activisme en de vervulling die ze heeft gevonden in haar huwelijk met James Brolin.

 

Proloog

‘Een beminnelijke miereneter?’
Zo werd ik op mijn negentiende beschreven in een van mijn eerste recensies als professioneel actrice. Ik speelde in I Can Get It for You Wholesale een secretaresse met liefdesverdriet, en ik zag de overeenkomst wel zo’n beetje.
In de loop van het jaar daarna werd ik vergeleken met ‘een zure kaki’, ‘een woedende hamster’, ‘een bijziende gazelle’ en ‘een zeezieke fret’.
Hemeltje. Zag ik er echt zo vreemd uit?
Een jaar later zat ik met exact hetzelfde gezicht in Funny Girl, mijn tweede Broadway-show, en was ik ‘een orakel uit de oudheid’, ‘Nefertiti’ en ‘een Babylonische koningin’. Die beschrijvingen bevielen me al een stuk beter. Ik bleek ook ‘een faraonisch profiel en scarabee-ogen’ te hebben. Dat was vermoedelijk complimenteus bedoeld, al geef ik toe dat een van die ogen soms lijkt te loensen. En de betreffende farao had blijkbaar ook een enorme gok. De mensen zeiden vaak tegen me: ‘Laat daar toch wat aan doen.’ (Dat zeiden ze vast niet tegen de farao.)
Ik kreeg weleens het gevoel dat ze meer over die neus schreven dan over mij. In een omslagartikel in Time las ik: ‘Deze neus is een altaar.’ (Klinkt goed!) Maar de schrijver vervolgde: ‘Het gezicht dat die neus in tweeën deelt is lang en droevig, en de blik in ruste is in essentie die van een jachthond.’ (Minder goed.)
Dus wat is het nu? Ben ik een Babylonische koningin of een teckel?
Waarschijnlijk beide, afhankelijk van waar je staat.
Ik zou willen dat ik kon zeggen dat het me allemaal niets deed, maar dan zou ik liegen. Zelfs na al die jaren vind ik de beledigingen nog altijd kwetsend en kan ik de complimenten nauwelijks geloven. Het is gewoon zo: als beroemdheid ben je openbaar bezit. Je bent een voorwerp dat kan worden bestudeerd, gefotografeerd, geanalyseerd en ontleed. Maar al te vaak herken ik mezelf niet in het beeld dat ze van me schetsen. Ik ben er nooit aan gewend geraakt, en ik probeer zo min mogelijk over mezelf te lezen.
Maar soms zie je natuurlijk toch een tijdschrift liggen, in de wachtkamer van de tandarts bijvoorbeeld. (Ik ga graag naar de tandarts, want ik hou van het gevoel van een goed gereinigd gebit. Het is ook een rustig uur zonder telefoontjes.) Ik zag daar een keer een artikel over Neil Diamond, die op Erasmus Hall High School in Brooklyn een klas hoger zat dan ik. Eigenlijk ging het over zijn broer, die een krankzinnige badkuip had ontworpen met een stereo en allerlei andere elektronische gadgets. (Perfect, als je geëlektrocuteerd wilt worden!) Dat ding was niet goedkoop: 14.000 dollar! (Allemachtig!) Dus ik dacht: wie koopt er nou zoiets? En toen stond er dat ik een van zijn klanten was! Ik wist niet eens dat mijn vriend Neil een broer had, maar ik werd dus ingezet om zijn badkuip aan de man te brengen.
Dat was al irritant genoeg, maar er zijn ook verhalen die me echt raken. Op een avond kwam mijn lieve vriend Andrzej Bartkowiak, een briljante cinematograaf met wie ik heb samengewerkt aan twee speelfilms en een documentaire, bij me eten. (Andrzej kookte, want ik ben een ramp in de keuken. Ik zou water nog laten aanbranden.)
Andrzej was op bezoek geweest bij een bevriende arts aan wie hij had verteld dat hij bij mij ging dineren. Waarop de arts zei: ‘Ik heb gehoord dat ze een echte bitch is.’
‘Wat?’ zei Andrzej. ‘Waar heb je het over?’
‘Dat het onmogelijk is om met haar samen te werken.’
‘Belachelijk. Heb jij ooit met haar samengewerkt?’
‘Nee.’
‘Nou, ik wel. Drie keer. Het was een heerlijke samenwerking en ik mag haar heel graag.’
‘Onzin. Ze is een bitch. Ik heb het zelf gelezen in een tijdschrift.’
Dat is dus de macht van het gedrukte woord.
De arts liet zich niet ompraten. Hij geloofde liever een journalist die me nooit had ontmoet dan iemand die me persoonlijk kende. Vreselijk irritant. Waarom wilde hij niet de waarheid accepteren?
Al veertig jaar lang vragen uitgevers me of ik mijn autobiografie wil schrijven. Ik wees die verzoeken altijd af omdat ik niet wil blijven vastzitten in het verleden. Ik leef liever in het nu. Ik ben eerlijk gezegd ook bang dat niemand de waarheid wil geloven, want er worden al zestig jaar lang verhalen over me verzonnen.
Nog niet zo lang geleden reden Jim en ik na een film naar huis. We stopten bij een supermarkt omdat ik trek had in koffie-ijs. Toen we hand in hand de supermarkt binnenliepen, zei een man die achter ons liep luid: ‘Fijn dat jullie weer bij elkaar zijn!’
Weer bij elkaar? Waren we uit elkaar geweest? Was het me op een of andere manier ontgaan dat mijn man de echtelijke woning had verlaten?
Ik ben dol op feiten. Ik respecteer de waarheid. Ik kan woedend worden als mensen dingen verzinnen.
En dus heb ik na eindeloos lang twijfelen uiteindelijk ja gezegd tegen dit boek. Ik had het eerste hoofdstuk al in de jaren negentig geschreven (met potlood, want dat kun je weer uitgummen), maar dat ben ik later kwijtgeraakt. Nu zou ik willen dat ik kon typen, want toen ik eenmaal was begonnen kostte het me tien jaar, en ik heb ook andere verplichtingen (platen opnemen bijvoorbeeld) en ik ga mezelf snel saai vinden. Godzijdank heb ik altijd dagboeken bijgehouden. Die zijn nu van onschatbare waarde. Soms besefte ik dat ik het echte verhaal was vergeten. Dan moest ik dieper graven zonder te weten waar ik zou uitkomen.
Ik wilde als kind al actrice worden, misschien al vanaf de eerste keer dat ik naar de bioscoop ging en op mijn stoel stond om het doek te zien. Het is verbijsterend dat die droom is uitgekomen. Ik ben alle mensen die me hebben geholpen mijn doel te bereiken heel dankbaar.
Ze zeggen dat succes mensen verandert, maar zelf denk ik dat succes je méér maakt wie je al was
Ik vind mezelf eerlijk gezegd vrij normaal. Ik ben geboren met een goede stem, en dan was er iets met mijn uiterlijk, mijn persoonlijkheid, een of ander talent dat veel mensen intrigerend vonden, of juist irritant. Ik weet dat ik veel vragen stel. Ik heb overal een mening over en ik zeg wat ik denk. Dat brengt me weleens in de problemen.
Ik ben niet heel sociaal. Ik vind het niet leuk om me op te doffen en uit te gaan. Ik blijf liever thuis met mijn man en mijn honden. Soms nodigen we familieleden en vrienden uit om te eten en een film te kijken, of we spelen rummikub of backgammon of hartenjagen. (Ik speel ook elke avond in het donker op mijn telefoon om de stress van de dag uit mijn hoofd te verwijderen.) Ik vind het heerlijk om te schilderen met mijn zoon Jason (die veel beter is dan ik) en kan urenlang foto’s nemen in mijn tuin. En omdat ik niet vaak uitga, vergeet ik weleens hoe de buitenwereld me ziet.
O, dat doet me aan iets denken. Toen ik laatst in het gebouw van mijn tandarts op de lift stond te wachten, zag ik dat er een vrouw naar me stond te staren. Ik ging iets verderop staan, maar ze bleef staren. Ik dacht: wat staat dat mens te staren? Heb ik iets van haar aan?
En toen dacht ik: o ja, ik ben hoe-heet-ze-ook-alweer.
Hoog tijd om alle fabeltjes over dat mens uit de wereld te helpen.
Daarom schrijf ik dit boek. Ik voel de verplichting tegenover de mensen die echt geïnteresseerd zijn in mijn werk, en in het proces achter het werk, en misschien zelfs de mens achter het proces.
Laten we dus maar beginnen...

 

Copyright © Barbra Streisand

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum