Leesfragment: De details

10 april 2024 , door Ia Genberg
|

Nu op de shortlist van de International Booker Prize 2024: Ia Genbergs met de Augustpriset bekroonde roman De details (Detaljerna), vertaald door Janny Middelbeek-Oortgiesen! Lees bij ons een fragment en bestel dat boek!

De details is een fonkelende roman, waarin aan de hand van alledaagse gebeurtenissen vier complexe relaties belicht worden.

Een vrouw van middelbare leeftijd ligt met hoge koorts op bed en denkt terug aan vier mensen die haar leven gevormd hebben: Johanna, met wie ze een stormachtige relatie had en die later een nationale bekendheid zou worden, Niki, een vriendin die ineens van de aarde verdwenen leek, Alejandro, een grote liefde maar iemand met wie ze geen toekomst zag, en Brigitta, die worstelde met een groot trauma.

De details is een roman die opgebouwd is rondom deze vier portretten. De relatie van elk personage met de hoofdpersoon wordt onthuld, ogenschijnlijk aan de hand van details. Maar wie is eigenlijk het onderwerp van het portret, degene die wordt geschilderd, of degene die de kwast hanteert?



 

1
Johanna

 

Nadat ik een paar dagen met het virus in mijn lijf heb rondgelopen krijg ik koorts en kom ik op het idee een speciale roman te herlezen, maar pas als ik in bed ga zitten en het boek opensla, begrijp ik waarom. Op het schutblad staat – in een overduidelijk handschrift – met een blauwe balpen geschreven:

29 mei 1996
Snel weer beter worden.
Bij Fyra Knop hebben ze Franse crêpes en cider.
Ik kijk ernaar uit om daar weer met jou heen te gaan.
Kusjes (het liefst op jouw lippen),
Johanna

Toentertijd had ik malaria, een paar weken eerder was ik in een tent bij de Serengeti door een Oost-Afrikaanse mug besmet, na onze thuiskomst ziek geworden en opgenomen in het Hudiksvall-ziekenhuis, maar niemand begreep waarom mijn waarden omhoogvlogen, en toen de diagnose uiteindelijk gesteld werd stonden alle artsen van het ziekenhuis in de rij om de vrouw met de exotische aandoening te aanschouwen. Er brandde een vuur in mijn hoofd en in het ziekenhuis werd ik elke ochtend heel vroeg wakker van mijn eigen gehijg en een hoofdpijn die ik nog nooit had meegemaakt. Na onze reis naar Oost-Afrika was ik meteen doorgereisd naar Hälsingland om langs te gaan bij mijn opa van vaderskant, die binnenkort zou komen te overlijden, maar in plaats daarvan werd ik ziek en ging ik zelf bijna dood. Ik lag meer dan een week in het ziekenhuis, maar toen Johanna mij het boek gaf, lag ik ingestopt in onze slaapkamer in Hägersten, met een ambulance vervoerd via Uppsala, waar een biopt van mijn lever was genomen. Ik weet niet meer wat de uitslag daarvan was, ik weet sowieso niet veel meer van die prille zomer, maar ons appartement vergeet ik niet, en het boek niet, en haar niet. De roman verdween in de koorts en de hoofdpijn en werd er één mee, en precies op dat punt bevinden zich ergens de lijnen die helemaal hiernaartoe lopen, een gevoelsader waarvan de lading van koorts en gevaar me deze middag naar de boekenkast roept om juist deze roman op te zoeken. De koorts en de hoofdpijn die niet wijken, de drukte van onrustige gedachten in mijn hoofd, het gepiep van een opkomende benauwdheid – ik herken het want ik heb het eerder meegemaakt, met op de grond naast mijn bed doosjes met paracetamol die niets uithaalt, en flessen koolzuurhoudend water die ik leegdrink terwijl mijn dorst niet verdwijnt. Zodra ik mijn ogen sluit rollen de beelden voorbij: paardenhoeven in een droge woestijn, een klamme kelderduisternis met zwijgende spoken, lichamen zonder vorm of afbakening, grote vocalen die me toeschreeuwen, dat wil zeggen het hele standaardmenu van nachtmerries dat ik van kindsbeen af ken, en dit alles verrijkt met dood en verderf als uitvloeisel van de gedachte aan de ziekte alleen al.
De literatuur was het leukste spelletje van Johanna en mij, we lieten elkaar kennismaken met oeuvres en thema’s, periodes, regio’s en afzonderlijke werken, oudere en hedendaagse, en in diverse genres. Onze smaak was vergelijkbaar maar verschilde voldoende om ervoor te zorgen dat onze gesprekken interessant zouden zijn. Over bepaalde dingen dachten we anders (Oates, Bukowski), er waren dingen bij die ons allebei koud lieten (Gordimer, fantasy), op andere waren we beiden dol (Östergren, de Krilon-trilogie van Eyvind Johnson, Lessing). Ik kon haar oordeel over een boek aflezen aan het tempo waarin ze het afwerkte. Ging het snel (Kundera, alle thrillers), dan wist ik dat ze zich verveelde en er snel doorheen wilde zijn, maar ging het te langzaam (De blikken trommel, alle sciencefiction), dan verveelde ze zich ook maar moest ze zich erdoorheen worstelen. Ze zag het als haar plicht om de boeken waarin ze was begonnen uit te lezen – zoals ze al haar opleidingen, papers en projecten afmaakte. Ze bezat een diepgewortelde gehoorzaamheid, een soort respect voor haar taak, hoe hopeloos die misschien ook voelde. Dat had ze, neem ik aan, van huis uit meegekregen, van haar creatieve en onwrikbaar doelbewuste ouders. Zelf zei ze dat de voltooiing een manier was om zich in te dekken voor de toekomst, om, wat zij noemde, clean sheets te hebben. Het leven werd maar in één richting geleefd, vond Johanna: voorwaarts, voorwaarts. Op dat punt verschilden we; ikzelf maakte zelden grote projecten af. Na een jaar in een krantenkiosk achter de toonbank te hebben gestaan was ik aan allerlei hbo-opleidingen begonnen, waaraan ik al snel de brui gaf of die ik op de lange baan schoof, naar een niet nader bepaalde toekomst, en daarna begon ik serieus met schrijven. Maar zelfs toen, op het moment dat ik het besluit had genomen om fulltime schrijver te worden, lukte het me niet om me aan de door mijzelf uitgestippelde route te houden en bracht ik dagen door met rondflaneren in buurten in de Stockholmse wijken Aspudden, Mälarhöjden, Midsommarkransen en Axelsberg. Dat was in een periode dat er zich nog het nodige aan ongeoorloofde activiteiten afspeelde in gebieden in de buurt van de binnenstad, met motorclubs, tattooshops, en pikdonkere videotheken annex zonnebanken. De metrostations waren somber en smerig. Alle mogelijke soorten mensen leefden zij aan zij, mensen die werkten en met hun aktetas naar kantoor gingen, kunstenaars die goedkoop een atelier huurden op de industrieterreinen, verslaafden die in drugspanden woonden waar de politie invallen deed, kerels die met bierflesjes en bruinverbrande koppen op een plein zaten; iedereen leefde naast elkaar in de gebouwen van vier hoog die de kronkelende hoofdwegen omzoomden, met op de begane grond winkels met een laag plafond en buitenlandse kruiden, en eenvoudige lunchrestaurants met een bruin interieur waar ik op vroege middagen vaak met mijn lege bord op een plastic dienblad in de hoek zat en het laatste restje van mijn alcoholarme biertje opdronk terwijl ik de andere gasten bestudeerde. Voor me lagen een notitieblok en een zorgvuldig uitgekozen pen, maar die gebruikte ik zelden. Ik mocht misschien toegewijd lijken maar dat was ik niet, en in de stapel boeken op mijn nachtkastje zaten er altijd wel een paar waarin ik ergens in het midden was blijven steken. Ik las het liefst boeken die voor een hunkering zorgden waaruit ik me niet kon losmaken. Dat gold voor de meeste dingen, en daarom had ik weinig verplichtingen in mijn leven, misschien té weinig. Als ik al plicht ervoer, dan schoof ik die meteen weer weg. Dat uitgangspunt leverde geen ‘clean sheets’ op, en ik vermoed dat Johanna deze inherente sloomheid van mij daarom juist als een uitdaging beschouwde. In haar tempo en enthousiasme zat iets wat mij in beweging en dingen in werking zette. Misschien was het dit aspect van haar dat mij in onze relatie zo’n gevoel van geborgenheid gaf. Ze was aan mij begonnen en niet van plan om op te geven. Ze zou niet weggaan, ze zou nooit toegeven aan een neiging mij te verlaten. Ik ontspande, ik gaf me over. Ze was zo gedegen, zo toegewijd en loyaal. Zou het ooit bij haar opkomen om het uit te maken? Nee, dacht ik. Nee, nooit.
Het boek dat ik in mijn hand heb is De New York-trilogie. Auster, claustrofobisch maar lichtvoetig, heel eenvoudig en toch heel eigenzinnig, paranoïde en helder tegelijk, en met een open hemel tussen elk woord. Op dat punt waren we het eens, Johanna en ik.

[…]

 

Copyright © 2022 Ia Genberg
Copyright Nederlandse vertaling © 2023 Janny Middelbeek-Oortgiesen

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum