Leesfragment: Amsterdam voor vijf duiten per dag

27 november 2015 , door Maarten Hell & Emma Los

31 mei verschijnt van Maarten Hell & Emma Los Amsterdam voor vijf duiten per dag, dat vergezeld wordt door een tentoonstelling bij Bijzondere Collecties: Toerist in de Gouden Eeuw (8 juni - 4 september 2011). Dit weekend kunt u al het eerste hoofdstuk lezen, en uw exemplaar reserveren.

De reis naar Amsterdam

In Amsterdam gebeurt het! Door de economische voorspoed van de afgelopen decennia is de stad enorm gegroeid, zowel in oppervlakte als in bevolkingsaantal. De stad bruist van levenslust en is een populaire reisbestemming geworden. Van heinde en verre stromen kooplieden, immigranten, gelukszoekers, edellieden, vluchtelingen en onvermijdelijk gespuis toe, aangetrokken door de tolerante atmosfeer, de schoonheid van de nieuwe grachtengordel en de belofte van gouden bergen. Een uitstekende beslissing dus om er nu een bezoek aan te brengen.

 

De Dam, het hart van Amsterdam. Op de achtergrond het indrukwekkende stadhuis, rechts de Nieuwe Kerk en de Waag.
De Dam, het hart van Amsterdam. Op de achtergrond het indrukwekkende stadhuis, rechts de Nieuwe Kerk en de Waag.

Amsterdam in het kort

Bevolkingsaantal: 219 000 inwoners.
Oppervlakte: 724 hectare binnen de stadswal.
Voertaal: Nederduits.
Beste reisperiode: voor- of najaar; probeer de zomer te vermijden.

Voorbereiding

Bereid een vertrek naar Amsterdam goed voor. Dat kan een heleboel ellende voorkomen. Zorg in de eerste plaats voor geldige reisdocumenten. Een aanbevelingsbrief van een invloedrijke relatie met de juiste contacten in Amsterdam of een gildebrief van je baas heeft het meeste effect. Zo’n document verkleint de kans op afpersing en een veroordeling wegens landloperij. Reizigers met een aanbevelingsbrief op zak worden bovendien minder snel geronseld en zonder pardon als matroos op een VOC-schip richting het verre Azië gezet.
Een visum is niet per se noodzakelijk om de grens van de Noordelijke Nederlanden te mogen passeren, maar wel handig. De Republiek heeft diplomatieke vertegenwoordigers in verschillende landen bij wie je er tegen betaling een kunt aanvragen. In Frankrijk kun je bijvoorbeeld terecht bij de ambassadeur in Parijs. Maar heb je niets geregeld voor vertrek, geen nood. Bij de grens wordt niet altijd naar je pas gevraagd. Mocht dat toch het geval zijn, dan kun je daar meestal nog iets regelen bij de militair commandant. Hou er rekening mee dat je bagage regelmatig wordt doorzocht. Vooral bij de grens met gebieden waarmee de Nederlandse Republiek op dat moment in oorlog is, kun je voor langdurige controles komen te staan of voor spion worden versleten. Heb geduld, wees vriendelijk en vooral gul met steekpenningen en fooien.

Landschap en klimaat

Eenmaal de grens over zul je merken dat de Nederlandse Republiek heel goed te bereizen is. Het gewest Holland, waarin Amsterdam ligt, is bezaaid met dorpen en steden. Van plaats naar plaats ben je niet zo lang onderweg. Het Hollandse landschap is zo plat dat je vaak tot aan de horizon kunt kijken. Handig bij het bepalen van de juiste richting. En zie je populieren wuiven of andere bomen op een rijtje staan, dan is de kans groot dat daarlangs een weg loopt.

Een typisch beeld van het Hollandse landschap: vlak en doorsneden met wegen, rivieren en slootjes. Reizigers maken intensief gebruik van de water- en landwegen.
Een typisch beeld van het Hollandse landschap: vlak en doorsneden met wegen, rivieren en slootjes. Reizigers maken intensief gebruik van de water- en landwegen.

De wegen zijn grotendeels onverhard, maar wel recht. De meeste wegverbindingen tussen de steden zijn karrensporen, klei- en zandwegen.
Hoewel het gebied gemakkelijk te bereizen is, kun je onderweg op onverwachte hindernissen stuiten. Houd rekening met een oncontroleerbare natuur. De boosdoener is meestal het wisselvallige weer, en dan vooral in combinatie met het vele water. Holland wordt grotendeels omringd door zee. De Zuider-, Noord- en Waddenzee en het IJ hebben voortdurend de neiging om zich uit te breiden. Landinwaarts zijn overal meren en moerassen en lopen rivieren, sloten en vaarten door het drassige land. Als je bedenkt dat door inpoldering en bedijking een deel van het land ook nog eens lager ligt dan zeeniveau, dan weet je dat een landreis problemen kan opleveren.
Regelmatig breken dijken door, als gevolg van slecht onderhoud of zware stormen. Kust- of riviergebieden overstromen, waardoor wegen onbegaanbaar worden. Maar ook hevige regenval – en die komt nogal eens voor – zorgt ervoor dat stoffige paden veranderen in onbegaanbare modderpoelen waarin koetsen, rijtuigen en karren vastlopen. Dat gebeurt niet alleen in de herfst- of wintermaanden. Ook een lange regentijd in de zomer zorgt voor grote wateroverlast in de kustprovincies. Die wordt erger en langer naarmate er minder wind is voor de duizenden molens die de polders bemalen.

Vervoer over zee

De meeste reizigers zullen daarom kiezen voor een tocht over het water. Dat is relatief snel en comfortabel, en is bovendien goedkoop. Amsterdam is vanaf zee goed bereikbaar. Vanuit Harwich, Engeland, varen regelmatig pakketboten naar Hellevoetsluis waarop plaats is voor honderd tot honderdvijftig passagiers. De overtocht kost zes gulden per persoon en bedienden mogen mee voor half geld. In het algemeen varen er verschillende pakketboten tegelijkertijd, vergezeld door oorlogsschepen: het gevaar aangevallen te worden door kapers of vijandelijke schepen ligt altijd op de loer.
De pakketboten varen naar Hellevoetsluis, onder Den Briel. In het gunstigste geval zeil je binnen een dag de Noordzee over, maar heb je last van tegenwind, windstilte of stormen dan kan het veel langer duren. Het is gebruikelijk om de zeeman die als eerste ‘land in zicht’ roept, met een fooi te belonen. Eenmaal in Holland vervoeren postkoets en trekschuit de passagiers verder naar Amsterdam.
Je kunt ook rechtstreeks naar Amsterdam varen. De haven ligt aan het IJ, een brede rivier die in verbinding staat met de Zuiderzee. De rijksten maken de overtocht met hun eigen boot, maar je kunt ook meevaren met handelsschepen. Zij zijn vaak maar al te blij een betalende passagier te kunnen meenemen. Informeer in de haven van de plaats waar je verblijft welke schepen er naar Amsterdam vertrekken. Wees niet bang om te onderhandelen over de prijs. En kies voor een ervaren schipper: als hij vaker naar Amsterdam is gevaren, kan hij waardevolle tips geven over de stad. Misschien weet hij alvast een adres waar je kunt verblijven.
Om Amsterdam te bereiken vaar je via de Noordzee naar de Zuiderzee. Voor grote schepen is dat gemakkelijker gezegd dan gedaan. De Zuiderzee is op veel plekken ondiep en slibt steeds verder dicht, ondanks het vele baggeren. Heel onhandig – maar het voordeel is wel dat Amsterdam daardoor ook lastig te bereiken is voor vijandelijke oorlogsschepen.
Vaak liggen de grote koopvaarders voor de ondiepte Pampus te wachten op hoog water. Ook worden de routes regelmatig aangepast, als zandbanken de doorgang belemmeren. Nuchtere loodsen weten de schepen er redelijk veilig doorheen te leiden, dankzij tonnen, vuurbakens en praktijkervaring. Toch lopen de boten vaak genoeg vast, met soms schipbreuk tot gevolg.

Het IJ, gezien vanuit het kraaiennest van een schip dat Amsterdam nadert vanaf de Zuiderzee. Links doemt de stad op. De haven toont een woud van masten.
Het IJ, gezien vanuit het kraaiennest van een schip dat Amsterdam nadert vanaf de Zuiderzee. Links doemt de stad op. De haven toont een woud van masten.

De grootste schepen kiezen eieren voor hun geld en meren af bij de rede van Texel, op de grens van de Noord- en Zuiderzee. Bij dat eiland kun je soms honderden schepen zien liggen. Oorlogsschepen, walvisvaarders, maar ook imposante Oost-Indiëvaarders die op het punt staan om naar Azië te vertrekken of daar juist na maanden reizen vandaan zijn gekomen. De kooplieden laten daar de meegebrachte zakken met specerijen of balen katoen en zijde overladen op kleinere schuiten, die ze verder vervoeren naar Amsterdam of een van de andere havensteden zoals Hoorn en Enkhuizen. Schepen met verre bestemmingen slaan er vers water in en wachten op een gunstige wind, wat soms bijzonder lang kan duren. Zeelieden komen er aan boord, schapen en andere levende have worden op het dek gehesen en de laatste reparaties aan de schepen uitgevoerd.
Ook op de Zuiderzee is het een drukte van belang. De vele schepen en schuiten nemen elkaar vaak de wind uit de zeilen. ’s Nachts is het net alsof er allemaal dwaallichtjes over het water zweven: alle schepen branden verplicht een licht op het achterdek. Een schitterend gezicht. Via de Zuiderzee kom je ten slotte op het IJ terecht, de zeearm waaraan Amsterdam ligt. Aan je linkerhand kun je al van verre de contouren van de stad zien, met haar vele (kerk)torens die fier de lucht in steken.

Vervoer over de binnenwateren

Reizigers kunnen ook via de binnenwateren naar Amsterdam varen, bijvoorbeeld per beurtschip. Deze zeilschepen vervoeren goederen maar ook passagiers. Zij onderhouden het vervoer tussen verschillende steden. Ze varen langs vaste routes naar bestemmingen in de Republiek en zelfs naar buitenlandse steden als Gent en Hamburg. Op zich is het reizen per beurtschip vrij aangenaam. De veerdienst tussen Enkhuizen en Amsterdam garandeert bijvoorbeeld goede, schone, tochtvrije zitplaatsen, een vuurplaats met voldoende hout en turf in het vooronder en zelfs de aanwezigheid van bier en kaarsen. Uiteraard tegen betaling.
Het hangt wel van de wind af hoe snel je op de plaats van bestemming bent. Bij windstilte kun je wachten tot je een ons weegt en ook bij slecht weer heb je pech. Dan vaart of het beurtschip niet uit of het aantal passagiers neemt af waardoor de overgebleven passagiers een hoger tarief moeten betalen. Wil je echt comfortabel reizen, kies dan voor de trekschuit. De Republiek is beroemd om dit revolutionaire vervoermiddel. De trekschuit wordt met een touw voortgetrokken door een paard. De boot kan erg in grootte verschillen: er passen tussen de tien en tweeendertig passagiers in. Trekschuiten hebben meestal een dak en zijkanten van canvas, zodat je beschut zit tegen zon en regen. Aan weerszijden zijn banken met in het midden een lange tafel. Voor in het schip is ruimte voor je bagage.

Passagiers stappen in de trekschuit naar Haarlem. De schuit ligt bij het begin van de Haarlemmerweg- Haarlemmertrekvaart.
Passagiers stappen in de trekschuit naar Haarlem. De schuit ligt bij het begin van de Haarlemmerweg- Haarlemmertrekvaart.

Omdat de rivieren niet altijd goed bevaarbaar zijn, zijn er tussen verschillende steden keurig rechte trekvaarten aangelegd. Daarnaast lopen jaagpaden voor het paard. De trekvaart tussen Haarlem en Amsterdam is de eerste die speciaal voor personenvervoer is aangelegd, in 1632. Bizar aan die trekvaart is dat hij halverwege, bij het plaatsje Halfweg, onderbroken wordt. Er liggen daar drie sluizen die het IJ en het Haarlemmermeer met elkaar verbinden. Reizigers moeten er allemaal uitstappen om tweehonderdzestig meter te lopen naar de volgende boot voor het tweede deel van de reis. Passagiers met smetvrees kunnen trouwens beter de trekschuit van Haarlem naar Amsterdam nemen dan andersom. De trekschuit vervoert namelijk ook de vuile was vanuit Amsterdam naar de Haarlemse blekerijen.
Het grote voordeel van de trekschuit is dat je niet meer afhankelijk bent van de wind en met constante snelheid comfortabel over het water glijdt. De snelheid is weliswaar niet hoog, zo’n zeven kilometer per uur, maar de aankomsttijd is tenminste betrouwbaar. Vaak sluiten de dienstregelingen van postkoets en trekschuit goed op elkaar aan, zodat je je efficiënt kunt verplaatsen. Tussen Amsterdam en Leiden gaat zelfs een nachtschuit.

‘Niets is gerieflijker dan de trekschuit,’ zo meent de Fransman Maximilian Misson die Amsterdam in 1687 bezoekt. Hij vindt dat je ‘even comfortabel zit [...] als wanneer je thuis bent, en beschut tegen regen en wind. Zo kun je [...] reizen bijna zonder te merken dat je van huis bent.’

De comfortabele en bovendien goedkope trekschuit is ongekend populair onder allerlei soorten volk. In 1661 maken niet minder dan 320.000 passagiers gebruik van de dienst tussen Haarlem en Amsterdam. Vanaf het opengaan van de stadspoorten vertrekt er elk uur een schuit uit beide steden. In de zomer is dat al vanaf half vier ’s ochtends, in de winter een uur later. Om acht uur ’s avonds vertrekt de laatste. Alleen wanneer er ijs ligt op de vaart vertrekken er geen schuiten. Wagens nemen dan het trekschuittraject voor hun rekening.

De reis van Rotterdam naar Amsterdam duurt bijna veertien uur. Een reiziger die om vijf uur ’s morgens met de trekschuit vertrekt uit Rotterdam, komt om kwart voor zeven aan in Delft. Drie kwartier later vertrekt een schuit naar Leiden. In Leidschendam moet men overstappen en om half elf wordt in Leiden aangelegd. De aansluitende trekschuit naar Haarlem vertrekt om elf uur en komt om drie uur aan. Hier vertrekt elk heel uur een boot naar Amsterdam, vanaf de Amsterdamse Poort. Die ligt aan de andere kant van Haarlem, maar de trekschuit van vier uur moet wel te halen zijn. Volgens de dienstregeling komt de reiziger dan om kwart over zes in Amsterdam aan. De hele reis kost ongeveer anderhalve gulden.

Vervoer over land

Wil je toch over land reizen, dan zijn er verschillende mogelijkheden. Je kunt natuurlijk lopen, wat veel mensen doen. Probeer daarbij de onontgonnen gebieden zoals de Veluwe en Brabant te vermijden, want daar zijn roversbendes actief. Houd er ook rekening mee dat je onderweg regelmatig een tolhuis zult passeren, waar je ook als wandelaar een paar stuivers moet betalen.
Bemiddelde reizigers kunnen met hun eigen koets naar Amsterdam komen. Bij de herbergen langs de wegen kan de koetsier zijn paarden altijd stallen en voederen, of nieuwe paarden huren. Belangrijk: zorg ervoor dat de as van je wagen 1,28 meter breed is. Die asbreedte is standaard binnen alle Nederlandse gewesten. Zo kun je in het reeds getrokken spoor rijden. Daardoor verniel je de onverharde wegen zo min mogelijk en blijven ze redelijk goed begaanbaar.
Reizigers die niet over een eigen koets beschikken, kunnen gebruikmaken van de postkoets. Het woord ‘post’ verwijst naar de posten, stopplaatsen onderweg en moet niet worden verward met het vervoer van brieven en pakjes. De postkoetsen verbinden ver van elkaar liggende steden en stoppen onderweg in diverse plaatsen om passagiers in en uit te laten stappen. In 1660 zijn de eerste postkoetsdiensten tussen Amsterdam en Den Haag begonnen, vijf jaar later is er een route gekomen naar Groningen in het noorden van de Republiek en naar Arnhem in het oosten. Sindsdien komt er regelmatig een nieuwe dienst bij. Ook als je vanuit Duitsland naar Amsterdam reist, is de postkoets het beste vervoermiddel.

Een wagen vol passagiers rijdt langs een buitenplaats bij de Ringdijk ten oosten van Amsterdam.
Een wagen vol passagiers rijdt langs een buitenplaats bij de Ringdijk ten oosten van Amsterdam.

Groot voordeel van de postkoetsen is dat ze, net als de trekschuiten en beurtschepen, rijden volgens een vaste dienstregeling. In de periode tussen 26 februari en 26 september vertrekt er bijvoorbeeld elke morgen om zes uur een koets van Den Haag naar Amsterdam, met uitzondering van zon- en feestdagen. In de wintermaanden vertrekt hij een of anderhalf uur later. Ook ’s middags vertrekt er een koets. Een nadeel is wel dat het vervoer per postkoets vrij prijzig is. De rit Amsterdam-Den Haag kost vier gulden en drie stuivers. Ter vergelijking: dat is meer dan drie keer de ritprijs van de trekschuit. De postkoets is dan ook een stuk sneller. De reis over de weg duurt zes à zeven uur, terwijl de trekschuit er elf uur over doet. De reiziger die haast heeft – en niet op een paar centen hoeft te kijken – kan voor de rit trouwens zelf een postkoets afhuren voor vierentwintig gulden en achttien stuivers.
Maar ondanks het hogere tempo neemt ook de bemiddelde reiziger in de praktijk vaak liever de boot of de benenwagen. De koetsen zijn namelijk allesbehalve comfortabel. De vering is niet al te best en de onbestrate wegen zitten vol kuilen en gaten.

Tips tegen reiskwalen

  • Door het hossen van de wagen kan de neus gaan bloeden. Neem dan een stuk krijt in handen, of druk een duit of een boon tegen het voorhoofd aan, of neem het schraapsel van een koperen ketel en steek dat met wat linnenpluksel in de neus. Je kunt ook het bloed op gloeiend ijzer laten druppelen of een kopje koud water achter in de nek gieten.
  • Bij zeeziekte doet een flinke teug zeewater of een beker half wijn, half zeewater wonderen. Je kunt ook je beide handen in een emmer zeewater steken; zorg hierbij dat het water tot over je polsen komt.
  • In de herbergen last van bedsteden vol luizen? Draag een band van zeemleer om het lijf, waartussen wat kwikzilver is genaaid. Dit helpt ook tegen schurft.

Tips tegen gespuis onderweg

  • Laat het niemand weten als je aanzienlijke sommen geld bij je hebt. Wees op je hoede voor de stalknecht, kamerdienaar of waard van de herberg waar je overnacht.
  • Hoed je voor mensen met wie je onderweg kennismaakt en die zich beleefd gedragen en uitvoerig informeren waar de reis naartoe gaat, waar je vandaan komt, hoe lang je ergens denkt te blijven, wat je gaat doen. Al die vragen dienen om erachter te komen of je geld op zak hebt. Hebben ze het idee dat er wat te halen is, dan nodigen ze de argeloze reiziger uit in een herberg en verleiden ze hem tot een kaartspel.
    Makkers vragen of ze erbij mogen zitten, doen net of ze elkaar niet kennen. Eerst laten ze hun slachtoffer meer winnen dan verliezen. Tot die overmoedig raakt of dronken wordt. Dan slaan ze hun slag en plukken de reiziger kaal.
  • Reis liever via kleine weggetjes dan via de hoofdwegen. Langs de grote wegen houden struikrovers en dieven zich op, omdat daar het meest te roven valt. Zorg ervoor dat er minimaal een steenworp afstand tussen jou en andere reizigers zit.
  • Rovers zullen soms met zijn tweeën of drieën naast je gaan rijden of lopen, en vertellen dat ze zojuist een overval door een grote groep rovers hebben weten af te wenden. Daarbij letten ze op de reactie van de reiziger: zou die ‘kloekmoedig’ genoeg zijn om zichzelf te verdedigen? Als ze ‘flauwhertigheid’ vermoeden, zullen ze hem overvallen en beroven van alle goederen en geldmiddelen.
  • Er zijn verschillende manieren om geboefte te herkennen. Laat ze voorgaan en volg ze dan. Als ze hun tred vertragen waardoor je voorop moet rijden, zoek dan een goed heenkomen. Rovers vertonen zich doorgaans met lange lichte mantels waarachter ze hun gezicht verbergen. Let ook op eventuele vermommingen: hebben baard en hoofdhaar wel dezelfde kleur?

Toegang tot de stad

De drukste landweg naar Amsterdam is de Amsteldijk, de kronkelige weg langs de Amstel. Deze leidt naar de Utrechtsepoort, ten zuidoosten van de stad. Op de naastgelegen rivier varen schepen en schuitjes, terwijl wandelaars en wagens gebruikmaken van de dijk. Een hek van twee meter hoogte moet voorkomen dat ruiters uitwijken naar het voetpad. Vanuit de Zuid-Hollandse steden kom je over land aan via de Amstelveenseweg, die bij de Overtoom overgaat in de Heiligeweg die langs de vaart loopt. Deze landweg kun je volgen tot de Leidsepoort. Reizigers uit de Vechtstreek en het Gooi nemen de Diemerdijk. Het verkeer uit Haarlem en de duinstreek over de Haarlemmertrekvaart en Spaarnwouderdijk komt binnen bij de Haarlemmerpoort.
Zorg dat je op tijd aankomt in Amsterdam, want laatkomers staan voor een gesloten poort. Reizigers die na het luiden van de poortklok de stad in of uit willen, moeten de wachters een stuiver poortgeld betalen om te mogen passeren. Zij maken dan gebruik van het klinket, een klein deurtje in de stadspoort. Ook aan de waterkant gaat Amsterdam ’s nachts op slot. De stad is langs het IJ beschermd door een dubbele rij palen, die doorloopt langs het drie kilometer lange havenfront. Daartussen zijn openingen waardoorheen overdag kleinere schepen de stad binnenvaren. Grote zeeschepen blijven liggen op de rede, waar zij worden gelost door kleinere schuiten.
De doorgangen voor de schepen worden ’s avonds afgesloten met bomen. Probeer daar niet overheen te klimmen of met een schuit aan te leggen, want als je betrapt wordt staan je onaangename lijfstraffen te wachten. De bomen worden bediend door ‘boomsluiters’, die net zomin als de ‘portiers’ van de stadspoorten mogen worden beledigd of bedreigd. De sluiting van de bomen wordt aangekondigd door het luiden van de boomklok.

De Oude Stadsherberg in het IJ. Van de steiger, die de herberg met de stad verbindt, duiken blote jongens het water in.
De Oude Stadsherberg in het IJ. Van de steiger, die de herberg met de stad verbindt, duiken blote jongens het water in.

Reizigers die te laat zijn, hoeven niet te wanhopen. Zij kunnen overnachten in een van de drie stadsherbergen die het stadsbestuur speciaal voor hen heeft ingericht. De Oude Stadsherberg, een houten onderkomen uit 1613, is gebouwd op palen in het IJ, naast een jachthaventje en een aanlegsteiger voor maximaal zes schuiten. Als de brug bij de Oude Stadsherberg ’s morgens weer geopend is, kun je hierover via een lange steiger naar de stad lopen. Binnen zijn er kamers op de beneden- en bovenverdieping en in de zaal kan gegeten worden. Vergeet bij binnenkomst niet de deur te sluiten, want op het openlaten staat een boete van twee stuivers. Zeelieden moeten na negen uur ’s avonds aan boord van hun schepen blijven en daar overnachten. Bij overlast van luidruchtige dronken schippers kun je de hulp inroepen van de nachtwaker op de brug.

Sinds 1660 is er een tweede stadsherberg, gevestigd in een groot houten gebouw op palen, ook weer in het IJ ter hoogte van de Spaarndammerbrug. Deze Nieuwe Stadsherberg is tevens het vertrekpunt voor de veerdiensten naar de Hollandse steden boven het IJ. De toegang naar de stad loopt via een lange valbrug, waarlangs je het Burgerwachthuis, de steiger van het veer en een kleine aanlegplaats voor roeibootjes ziet liggen. De derde stadsherberg vind je in de nieuwe stadswijk de Plantage. Het is een groot stenen gebouw van drie verdiepingen op de Middenlaan bij de Prinsengracht.

Copyright © 2011
Maarten Hell en Emma Los
Athenaeum–Polak & Van Gennep, Singel 262, 1016 AC Amsterdam
Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam

Athenaeum - Polak & Van Gennep

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum