Leesfragment: Onmogelijke vrede. China’s moeizame opmars in Azië

29 maart 2015 , door Jonathan Holslag
| |

Vandaag verschijnt Onmogelijke vrede. China's moeizame opmars in Azië van Jonathan Holslag (China's Coming War with Asia, vertaald door Frans van Delft), wij brengen een uitgebreid fragment.

De eenentwintigste eeuw wordt die van Azië, maar het wordt een eeuw van geopolitieke hoogspanning. Het ambitieuze China torent zodanig boven zijn buurlanden uit dat het steeds meer argwaan opwekt, vrees voor onevenwichtige partnerschappen en wantrouwen ten aanzien van de snelle militaire modernisering. Nu al slaan kleinere Aziatische regio's de handen ineen om zich te verzetten, maar de kans is miniem dat China tegenstand zal dulden. In Onmogelijke vrede, de opvolger van het baanbrekende De kracht van het paradijs, stelt Jonathan Holslag dat de verantwoordelijkheid voor de spanningen niet uitsluitend bij China ligt. Op verhelderende wijze verklaart hij waarom, vele goede intenties ten spijt, China's belangrijkste aspiraties onverzoenbaar blijven met die van zijn buren. Dat is de nieuwe tragedie van de Aziatische grootmachtenpolitiek.

 

Voorwoord

Toen een aantal van mijn collega’s in China en Europa het manuscript van dit boek lazen, vroegen ze: Onmogelijke vrede suggereert oorlog, vanwaar die dramatische titel? Eerlijk gezegd had ik daar zelf ook over getwijfeld. Ik speelde met een minder alarmerende alternatief als ‘Azië’s dilemma met China’. Maar toen dacht ik, er ís ook reden tot zorg, dus waarom daar niet duidelijk over zijn en de zaak op scherp zetten? Toch zijn er een paar zaken die ik de lezer van te voren wil uitleggen.
Allereerst wordt China in dit boek niet verantwoordelijk gehouden voor de sluimerende spanningen in Azië. Wél stel ik hier dat de belangrijkste doelen van China niet te verenigen zijn met de handhaving van een harmonieuze orde, al zijn sommige van deze doelstellingen niet per se vijandiger dan de ambities van andere grootmachten en zijn ze zelfs tamelijk defensief te noemen. Veel andere grootmachten hebben vergelijkbare aspiraties, zij het in een andere context. Ook laat ik zien dat de Chinese diplomatie zich kenmerkt door flexibiliteit, zonder dat daarvoor water bij de wijn moet, maar ook dát kan over veel andere landen worden gezegd. Die onverzettelijkheid heeft zeker niet veel te maken met de kwaliteit van de Chinese diplomaten. Misschien gold dit in het verleden ook, maar ik heb de meeste ambtenaren van tegenwoordig leren kennen als onbevooroordeeld, leergierig, hardwerkend en zeer toegewijd aan het welzijn van hun land – veel meer waarschijnlijk dan aan de Communistische Partij. Verwacht hier dus geen tirade tegen China. Ik beschouw China als een normaal land dat in opkomst is, met gewone ambities, een land dat worstelt met de bekende dilemma’s van oorlog en vrede, waar zoveel andere grootmachten in het verleden mee hebben geworsteld.
Dit boek pakt het onderzoek naar het strategische landschap van Azië grondig aan. Belangrijk hierin is het dilemma van de veiligheid. Wanneer het ene land zijn defensie wil versterken en meer macht krijgt, betekent dat onvermijdelijk verlies van macht en zekerheid voor het andere land. Economische banden, internationale organisaties en uitwisseling tussen landen, kunnen, zoals ik in dit boek laat zien, het veiligheidsdilemma enigszins verzachten, maar niet in die mate dat conflicten voorkomen kunnen worden wanneer de machtsverschuiving te groot wordt. In dit nieuwe Aziatische veiligheidsdilemma zijn de spanningen evenzeer het gevolg van de opkomst van China als van de inspanningen die grootmachten als Japan en de Verenigde Staten verrichten om hun militaire overwicht, hun bevoorrechte positie in economische netwerken en hun status te verdedigen. Mijn oorlogswaarschuwing betekent niet dat ik de opkomst van China als vanzelfsprekend beschouw. China verandert de regionale machtsbalans, maar loopt nog steeds achter op de Verenigde Staten. Veel schrijvers van de recente euforische verhandelingen over China zijn niet bijster goed op de hoogte, ze zijn soms slecht geïnformeerd en schatten de zaak niet goed in. De Chinese legermacht is weliswaar gemoderniseerd, maar nog lang niet technologisch superieur. De Chinese economie groeit, maar blijft gevaarlijk onevenwichtig. Veel beleidsvormers die ik heb gesproken, zetten vraagtekens bij het vermogen van de Chinese leiders om dit bij te stellen. De felle anticorruptiecampagne van president Xi Jinping op het moment van dit schrijven bevestigt hoe uitdagend de problemen in het binnenland zijn. China is een kwetsbare macht, en dat geldt voor de andere Aziatische protagonisten evenzeer. Dit noopt ons na te gaan welk land het meest in staat is zijn tekortkomingen aan te pakken – of om de rekening daarvan door andere landen te laten betalen. In het geval van China verklaart het gevoel van kwetsbaarheid gedeeltelijk de toenemende moeilijkheden om een evenwicht te vinden tussen de eigen belangen en de zorgen van zijn buurlanden. China hoeft ook niet eerst een supermacht te worden om een gevaar voor zijn buren te vormen. De geschiedenis leert dat opkomende machten die hun groei zien stagneren vaak nationalistischer en gevaarlijker worden. Degene die de internationale politiek nauwgezet volgt, hoeft dus niet alleen te beoordelen hoe sterk of kwetsbaar een land is, maar ook hoe het handelt.
Ik ben me ervan bewust dat de boodschap van dit boek cynisch kan overkomen: cynisch, omdat het rekening houdt met oorlog tussen grootmachten als een onvermijdelijke tragedie; cynisch ook omdat het de vooruitgang in onze mondiale samenleving lijkt te bagatelliseren. Ik beken dat ik me hier niet altijd prettig bij voel en echt zou willen dat ik wat optimistischer zou kunnen zijn. Maar als we werkelijk een nieuwe episode van grote conflicten willen voorkomen, kun je maar beter meteen tot de kern van de lelijke nieuwe veiligheidsdilemma’s komen, de realiteit onder ogen zien en harder werken aan verandering. Al te vaak krijg ik de indruk dat de optimisten van deze wereld zich te snel tevredenstellen met oppervlakkige veranderingen: uitbreiding van de handel bijvoorbeeld, het aangaan van de dialoog, bescheiden militaire uitwisselingen. Zelfs realisten hebben tegenwoordig moeite om te accepteren dat oorlog denkbaar wordt als hun premissen op Azië worden geprojecteerd. Ik herinner me verschillende gesprekken met realisten, van wie de meerderheid het somber inzag, maar niettemin de weinig overtuigende conclusie trok dat het allemaal wel mee zou vallen. Het sombere vooruitzicht van een oorlog zou, meer dan misleidend optimisme, een prikkel kunnen zijn om de prangende dilemma’s aan te pakken, om serieuze pogingen te doen de territoriale geschillen op te lossen en met een economisch verhaal te komen dat een alternatief biedt voor de huidige destructieve race om industrieën en natuurlijke hulpbronnen. Oorlog in Azië is waarschijnlijker geworden. Dit erkennen zou een eerste serieuze stap kunnen zijn in de poging die te voorkomen.

 

Copyright © 2015 Jonathan Holslag
Copyright Nederlandse vertaling © 2015 Frans van Delft

pro-mbooks1 : athenaeum