Recensie: Een tragisch 'konijn'

20 mei 2010 , door Bart van den Bosch
| |

Voor degenen die in de veronderstelling verkeren dat ons land pas een koninkrijk werd met de inhuldiging van Willem I in 1813, zal het misschien een verrassing zijn dat er al vanaf 1806 sprake was van een monarchie hier te lande. Het koninkrijk Holland (dat min of meer het grondgebied besloeg van het huidige Nederland zonder Zeeuws Vlaanderen en Limburg, maar met Oost-Friesland) was een creatie van Napoleon passend in zijn streven om de aan het keizerlijke Frankrijk gebonden satellietstaten nog strakker onder controle te krijgen. Saillant detail is dat Napoleon de verschillende koningschappen onder zijn broers Joseph, Jérôme en Louis en zijn zwager Murat verdeelde. De beoogde controle over de aan Frankrijk gebonden gebieden zou door deze persoonlijke band tussen de keizer en zijn koningen optimaal moeten zijn. In Koning, keizer, admiraal maakt Wilfried Uitterhoeve echter duidelijk dat dit, waar betreft broer Louis en diens koningschap van Holland, op zijn zachtst gezegd niet van een leien dakje ging. 

Luigi Buonaparte, bij ons beter bekend als Louis Napoleon, was de jongere broer van Napoleon. Met het groeien van Napoleons machtspositie werd Louis steeds meer een pion in de grootse plannen van zijn ambitieuze broer. In 1802 werd hem een huwelijk opgedrongen met Hortense de Beauharnais, Napoleons stiefdochter. In hetzelfde machtspolitieke schaakspel besluit de keizer Louis een paar jaar later (1806) aan te stellen als koning van het speciaal voor de gelegenheid gestichte koninkrijk Holland. Met deze manoeuvre schafte Napoleon de Bataafsche Republiek, die sinds 1795 een van Frankrijks trouwste bondgenoten was geweest, formeel af. Louis krijgt van zijn broer te verstaan dat het van het grootste belang is dat de Hollanders de hun door Parijs opgedragen afdracht in geld, schepen en soldaten zo snel mogelijk leveren. Napoleon, die zijn afkeer van de Hollandse kruideniersmentaliteit niet onder stoelen of banken steekt, is er – onterecht overigens – van overtuigd dat er enorme hoeveelheden geld en manschappen te halen zijn. Bovendien dient Louis er streng op toe te zien dat de verboden handel van de Hollandse steden met Engeland, de blocus, wordt uitgebannen.

De tragiek van Louis, die zich laat kronen onder de vernederlandste naam Lodewijk, is dat hij een bon roi wil zijn. Normaal gesproken is dit natuurlijk een prachtig voornemen, maar in combinatie met de door zijn broer opgelegde, onwrikbare functie-omschrijving binnen de kortste keren een recept voor rampspoed. Lodewijk heeft hart voor het Nederlandse volk. Hij neemt de moeite zich de Nederlandse taal eigen te maken, waar hij getuige het apocriefe citaat 'Ik ben uw konijn [i.p.v. koning]' maar gedeeltelijk in slaagde. Op zich ook weer niet verbazingwekkend voor een Italiaan die pas in zijn puberteit Frans leerde. Lodewijk merkt dat zijn bestuurlijke ideeën goed aansluiten bij die van de verlichte Bataafsche elite. Hij omringt zich met adviseurs uit deze kringen en gaat gemotiveerd aan de slag. Al snel is hem duidelijk dat zijn keizerlijke broer een aantal misvattingen over Holland koestert. De staatskas is praktisch leeg en bijna alle inkomsten gaan op aan de aflossing van de staatsschuld en de rente op de staatsschuld. De economie ligt ten gevolge van Napoleons Continentaal Stelsel in puin. Napoleons eis om tot de invoering van dienstplicht over te gaan, staat haaks op de Hollandse tradities en Lodewijk is niet van zins zijn broer tegemoet te komen.

Lodewijk identificeert zich met 'zijn' volk en land en voert, tot grote woede van zijn broer, de directieven uit Parijs dan ook halfslachtig of niet uit. In het najaar van 1809, nadat een Engelse landing op Walcheren moeizaam is afgeslagen, is voor Napoleon de maat vol. Het experiment met zijn broer/koning blijkt een mislukking, maar hem zomaar afzetten zou een publicitaire ramp voor Frankrijk en de familie Bonaparte betekenen. Desondanks heeft de keizer zijn zinnen gezet op annexatie van Holland. Wat zich vervolgens ontspint is een kat en muis-spel tussen Napoleon, zijn minister van Buitenlandse Zaken Champagny en de Franse ambassadeur in Holland La Rochefoucauld aan de ene, en Lodewijk en de leden van zijn Staatsraad aan de andere kant.

Napoleon schuwt geen middel om zijn broer steeds verder de duimschroeven aan te draaien. Boodschappers pendelen constant tussen de beide residenties heen en weer, waarbij vaak de correspondenties elkaar kruisen. Het gevolg is dat Lodewijk reageert op brieven die inmiddels door de feiten achterhaald blijken te zijn. In december wordt Lodewijk naar Parijs ontboden en moet daar zich de steeds zwaardere druk, scheldpartijen, opsluiting in het paleis van mère Bonaparte en dreigementen van zijn broer laten welgevallen. Naar buiten toe moeten de broers harmonie uitstralen, passend bij hun imperiale status. Lodewijk, toch al lichamelijk en geestelijk kwakkelend, komt deze uitputtingsslag nauwelijks te boven.

De onvermijdelijke en onafwendbare ondergang van de koning en zijn koninkrijk voltrekt zich in de zomer van 1810. Napoleon grijpt een paar onbeduidende voorvalletjes aan om zichzelf een casum annexandi te verschaffen. De beslissing om Holland op te laten gaan in het keizerrijk is dan al lang gevallen. Het laatste crisisoverleg tussen Lodewijk en zijn adviseurs gaat over het wel dan niet verdedigen van Amsterdam. Lodewijk wil wel, maar krijgt niemand mee. De Hollandse regenten zien geen heil in het nodeloos inunderen van het land. Als ultieme verzetsdaad verdwijnt de koning voordat de Franse troepen de hoofdstad binnenmarcheren spoorloos, daarmee Napoleons hoop op een ceremoniële en quasi-legitieme machtsoverdracht de bodem in slaand.

In Koning, keizer, admiraal geeft de auteur een minutieus beeld van de laatste stuiptrekkingen van het staatsrechtelijke monstrum dat de geschiedenis is ingegaan als het koninkrijk Holland. De vele briefwisselingen die Uitterhoeve heeft geraadpleegd maken duidelijk dat Napoleon al lang tot annexatie besloten had, terwijl Lodewijk en zijn Staatsraad nog eindeloos vergaderden over wat er misschien nog uit het vuur te slepen was. Uiteindelijk werd het iedereen duidelijk dat aan de wil van de keizer niet viel te tornen. Dat de hele affaire zich nog acht maanden heeft voortgesleept (een nogal uitzonderlijk lange termijn voor Napoleon die over het algemeen veel sneller de koe bij de horens vatte), is te wijten aan het feit dat de publieke opinie vereiste dat de inlijving van Holland bij Frankrijk in ieder geval de schijn van overleg, legaliteit en broederlijke overeenstemming moest uitstralen.

Soms wordt de omvangrijke correspondentie tussen de betrokkenen door Uitterhoeve wel erg uitgemolken. Het doel dat Napoleon nastreeft en de toon waarop de broers met elkaar communiceren is op een gegeven moment overduidelijk en behoeft geen voortdurende illustratie in citaat én parafrase. De keuze van de titel Koning, keizer, admiraal is ook wat ongelukkig. Afgezien van de jaren zeventig Popla-associatie, wordt de admiraal er een beetje met de haren bijgesleept. Uitterhoeve verwijst naar de Hollandse admiraal VerHuel, een groot bewonderaar van Napoleon die in het diplomatieke schaakspel weliswaar niet onbelangrijk is, maar ook niet de centrale figuur die de titel suggereert. Het zou wat dat aangaat meer voor de hand gelegen hebben Willem Frederik Röell (1767-1835) op het omslag te vermelden, die een veel interessantere rol in de ondergang van het koninkrijk Holland speelt, als diplomaat én als chroniqueur. Een en ander neemt niet weg dat Koning, keizer, admiraal een mooi boek is over een minder bekende periode in de Nederlandse geschiedenis. Jammer dat de meest intrigerende vraag niet aan de orde komt; waarom identificeerde Louis zich toch zo sterk met zijn papieren koningschap?

Bart van den Bosch is historicus en wetenschapsfilosoof.

pro-mbooks1 : athenaeum