Recensie: Het onrecht en de rechtsgang tegen de krijgsheer

30 november 2015 , door Herm Pol
| | | |

Lubanga is een Congolees krijgsheer. Hij wordt beschuldigd van misdaden tegen de mensheid en staat daarvoor bij het Internationaal Strafhof in Den Haag terecht. Hij zou kindsoldaten hebben geronseld en ingezet in het Noordoosten van de Democratische Republiek Congo in 2002-3. En nu is Lubanga ontstemd, over een boek: De wereld, de hagedis en ik (Un lezard au Congo, vertaald door Manik Sarkar), door Gil Courtemanche, een voormalig onderzoeker van de openbare aanklager, die in zijn roman een krijgsheer, moordenaar, verkrachter en ronselaar van kindsoldaten genaamd Kabanga beschrijft. 'Dinsinformation and propaganda,' beweert de verdediging, het zou tot vooringenomenheid leiden. Dat alleen al is een reden om dit boek aan te schaffen: stemmingmakerij, en nog wel door een roman in een echt proces. Maar het is niet de enige reden. Door herm pol.

Midden-Afrika en Den Haag

We komen in De wereld, de hagedis en ik weer in Midden-Afrika, het schrijfdomein van David Van Reybrouck, met zijn magnifieke Congoboek, van Lieve Joris, van Dave Eggers, het decor van boeken over vluchtelingen, honger, corruptie, aids en stammentwisten. De schrijfhabitat van de Canadese journalist Courtemanche is Rwanda en Congo. In het al eerder verschenen Een zondag aan het zwembad in Kigali beschrijft hij de moordpartijen tussen Hutu's en tutsi's in Rwanda, de niemand ontziende aidsepidemie en de schouderophalende onverschilligheid die het westen aan de dag legt.

Hier, in deze roman, is zijn alter-ego Claude Tremblay, politiek analist voor het internationaal strafhof in Den Haag. Zijn vader, gedesillusioneerd in extrema, pleegde zelfmoord juist als de jonge Claude in de gevangenis zit wegens een mislukte aanslag op een vestiging van McDonald's, exponent , zo vinden zijn vrienden van westerse decadentie. De oudere Claude, de vijfendertigjarige, is gestationeerd in Den Haag. Hij heeft geen goed woord over voor Nederland en haar inwoners.

‘Ik hou niet van Nederlanders […] En met “Nederland[s]” bedoel ik ook de vrouwen. Nederlanders zijn lawaaiig, vulgair en onbeleefd. Misschien omdat ze zulke onverbeterlijke vrijdenkers zijn komt het niet in ze op dat service een zekere mate van zelfopoffering en respect voor de klant vergt. Klanten hier zijn harde werkers die zwoegen voor het recht om bediend te worden en die als ze iets te veel aandacht vragen een goede kans open om een scheldwoord naar het hoofd geslingerd te krijgen. Op de fiets is de Nederlander een kamikazepiloot, die op de voetgangers af duikt en bij het zien van het tot zinken te brengen schip “Banzai!” roept. Op de stoep verspert de Nederlander de doorgang met fietsen, kinderwagens, vriendjes of vriendinnetjes. Als je “pardon” zegt om ze beleefd te passeren, word je aangekeken alsof je het land bent binnengevallen [...]’

Gestuit door hagedissenbloed

Nu begint de stemmingmakerij: warlord Kabanga wordt wegens een vormfout vrijgelaten, en de wereld van Claude stort in. Drie jaar lang hield hij zich bezig met deze kindsoldatenronselaar, de moordenaar, de verkrachter, drie jaar lang is hij diens doen en laten nagegaan. Alles heeft hij onderzocht en geboekstaafd, en hij is overtuigd van de slechtheid van de strijdheer. En ontgoocheld door een rechtsgang waarbij rechtspraak boven rechtvaardigheid lijkt te gaan. Hij neemt ontslag en reist Kabanga achterna. Hij vestigt zich, met zijn in Den Haag ontmoete vriendin Mirjam, in de omgeving van het hoofdkwartier en ontmoet daar ook een kindsoldaat. Deze Joshua geeft een gezicht aan alle mensen die de terreur en represaillemaatregelen van Kabanga vrezen.

En inderdaad, in het proces tegen Thomas Lubanga was er sprake van dat de verdachte wegens vormfouten in vrijheid zou worden gesteld. Die beslissing is later teruggedraaid, het proces duurt nog voort, maar het is die haarkloverij die Courtemanche tot uitgangspunt van zijn roman heeft gemaakt. Hij laat zien dat je de anonieme getuigen kan oproepen, maar niet anoniem houden en beschermen, en dat dat weliswaar tot rechtspraak kan leiden, maar niet tot gerechtigheid.

Courtemanches Claude Tremblay is gepokt door een gauchistische jeugd, gemazeld in Den Haag, heeft een grote drang om de doelen te verwezenlijken waar zijn ouders voor wegliepen, maar hij stuit op het koude bloed dat door hemzelf stroomt, en dat daadkracht in de weg staat. En op de kille onverschilligheid van de machteloze rechtsgang. En, ten slotte en bovenal, op het moorddadige hagedissenbloed van misdadigers als Kabanga.

De wereld, de hagedis en ik is geen boek voor onder de kerstboom. Of eigenlijk juist wel: het zou onder elke westerse, decadente, we-doen-een-paar-dagen-alsof-er-niets-in-de-wereld-aan-de-hand-is-kerstboom moeten liggen.

Herm Pol is winkelchef bij Athenaeum Boekhandel Amsterdam. Elke maandag praat hij bij De Avonden over een buitenlandse titel. Dit is een bewerking van zijn bijdrage van 6 december.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum