Recensie: Wonen in een kunstwerk

30 november 2015 , door Pieter Hoexum
| | | |

Enigszins overmoedig had ik bij het sollicitatiegesprek gezegd dat ik eventueel de volgende dag al kon beginnen. Toen ik werd aangenomen bleek dat niet zo eenvoudig waar te maken: ik moest halsoverkop van Groningen naar Amsterdam verhuizen… Maar waar precies naar toe? Hoe kom je snel aan woonruimte in Amsterdam? Inderdaad: de Bijlmer. Maar was dat nu welk zo'n goed idee? Via via kreeg ik het telefoonnummer van iemand die in de Bijlmer woonde en me misschien wat informatie 'van binnen uit' kon geven.
Behalve praktische tips (als ik het me goed herinner waren de F-flats volgens hem nog wel 'te doen'), had deze Bijlmerbewoner een leestip: De val van August Willemsen. Hij vertelde dat hij bevriend was geraakt met Willemsen en ik ging me de Bijlmer bijna voorstellen als een dorp, louter bevolkt door schrijvers en lezers die elkaar allemaal kenden en bij elkaar over de vloer kwamen. Door pieter hoexum.

Dwangmatige verhuizer

Vol goede moed schreef ik me in bij de woningbouwvereniging van Zuidoost en kreeg per kerende post een uitnodiging voor een voorlichting met rondleiding - waarna ik zeker wist dat de Bijlmer toch echt niets voor mij was. Dan eerst maar het kamertje in Zaandam, dat ik de zaterdag erna in de Volkskrant vond. Dan zien we later wel weer. Het werd uiteindelijk Amsterdam Noord en later Duivendrecht, toch nog vlak bij de Bijlmer.

Ondertussen woon ik al weer jaren in Purmerend. Ik ben nog wel op zoek gegaan naar De val van Willemsen, en vond die bij een antiquariaat, samen met zijn Braziliaanse brieven. Voor De val bleef ik een beetje huiverig, maar de brieven heb ik verslonden. Als bijna 'dwangmatig' verhuizer herkende ik me wel in hem:

'Al jaren reis ik, en al die jaren vraag ik me af waarom. Belangstelling voor vreemde landen heb ik niet. In feite houd ik alleen van mij verplaatsen, of verplaatst worden, door een vreemd, bij voorkeur dunbevolkt landschap. Ik hou van vertrekken, niet van aankomen.'

Bijlmer-believer

Toen ik ontdekte dat Willemsen twee beschouwingen aan de Bijlmer heeft gewijd, die zijn gebundeld in Het hoge woord, zag ik dat als een kans het goed te maken. Eerlijk gezegd was de Bijlmer mij zowel in de praktijk als in theorie, als idee, steeds meer tegen gaan staan. Daarom was het zo goed deze essays tot mij te nemen. Willemsen ontpopt zich hier als een regelrechte Bijlmer-believer.

Ik was gaan denken dat het meest kwalijke aan het ontwerp van de Bijlmer was dat er geen straten zijn. Die zijn immers overbodig door de radicale scheiding van de verkeersstromen: je hebt voetpaden, fietspaden, en autowegen, maar die kruisen elkaar eigenlijk nergens. Ieder gaat zijns weg. Daardoor ontstaat er geen echte publieke ruimte en is de buitenruimte unheimisch. Willemsen draait het om: de afwezigheid van straatleven is juist een pluspunt: in de Bijlmer kun je rust en ruimte vinden. 'Een straat is nu juist waar ik van mijn leven niet meer wil wonen.'

Een Zuid-Amerikaans kunstwerk

Nog zoiets. Je hoort vaak dat het pas echt fout ging met de Bijlmer toen Suriname onafhankelijk werd en de tienduizenden Surinamers die op het laatste moment toch voor Nederland kozen en masse gedumpt werden in de Bijlmer; alsof ze in een keer vanuit het oerwoud in een hypermoderne woonomgeving overgeplant werden. Willemsen was als vertaler uit het Portugees echter kind aan huis in Brazilië, en betoogt vol vuur dat de architectuur van de Bijlmer juist van Zuid-Amerikaanse allure is en dat juist Zuid-Amerikanen zich er thuis voelen. Zij begrijpen de architectuur beter dan de Nederlanders met hun kleingeestige hang naar gezelligheid. Nu is er mijns inziens helemaal niets mis met gezelligheid, het is in elk geval niet kleingeestig, maar wat het 'zuidelijke', misschien moet je wel zeggen: 'tropische' karakter betreft van de Bijlmer, heeft Willemsen mij wel de ogen geopend. Zo had ik althans de Bijlmer nog nooit bekeken.

Willemsen gaat verder, hij beschouwt de Bijlmer als een kunstwerk. Ik zou zeggen dat dat juist de zwakte aangeeft van deze wijk, maar in een van de andere essays in deze bundel blijkt hoe het zit. In de afdeling essays over Fernando Pessoa, de Portugese schrijver wiens werk Willemsen veelvuldig vertaald heeft, is een beschouwing opgenomen van Willemsen over wat je zou kunnen noemen 'het Lissabon van Pessoa'. Dat is niet het echte Lissabon, maar het beeld van deze stad dat Pessoa oproept in zijn werk, en dat is noodzakelijker wijs een onvolledig beeld. 'Was het volledig, dan hadden we te maken met een reisgids. En het is onvolledig doordat de kunstenaar zich beperkt tot een bepaald aspect.'

Zo is het precies. En zo heeft Willemsen het dus niet over de Bijlmer, maar over zijn Bijlmer. Daar geldt wat Willemsen zelf schrijft over Pessoa: 'Inwoner van Lissabon, was Pessoa de bewoner van het denkbeeldige.' En zo was Willemsen als inwoner van de Bijlmer, bewoner van het denkbeeldige.

Om kort te gaan, het is volkomen terecht dat de bundel Het hoogste woord is opgenomen in de reeks Athenaeum Boekhandel Canon en zodoende hopelijk tot in lengte van dagen leverbaar blijft. Akkoord, de printing-on-demand-boeken zien er niet zo fraai uit als een herdruk in veelvoud zou zijn geweest, en ze zijn duur. 'Maar ach, wat is duur…,' zou wijlen Jacques Asselman, bij leven en welzijn boekverkoper van de Athenaeum Boekhandel, zeggen. En hij zou er aan toevoegen dat het wel veel geld is, maar gezien hetgeen je ervoor krijgt, het goed beschouwd zeer goedkoop is! En dat geldt hier zeker. Hier is sprake van vier voor de prijs van een! Naast die prachtige beschouwingen over de Bijlmer en kunst en architectuur in het algemeen, krijg je essays over Pessoa, over vertalen, en een verzameling 'mengelwerk'.

Het is ondertussen de hoogste tijd dat ik mijn exemplaar van De val opzoek en dat eindelijk eens ga lezen.

Pieter Hoexum is filosoof, publicist (voor o.a. Trouw) en huisman. Hij was boekverkoper bij Athenaeum Boekhandel. Zijn boek Gedenk te sterven. De dood en de filosofen verscheen in 2003.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum