Recensie: De ondraaglijke werkelijkheid in draaglijke medaillons

30 november 2015 , door Bert van den Assem
| |

Als lid van de Poolse Commissie van Onderzoek naar Duitse Oorlogsmisdaden sprak de schrijfster Zofia Nalkowska (uitgesproken als Naoekofska) vlak na de oorlog honderden getuigen van marteling, deportatie en vernietiging. Bij wijze van bijproduct van het onderzoek schetste ze in 1945 korte literaire portretten van overlevenden in Medaillons. De zeven verse verhalen van individuele getuigen vormen een krachtige verbeelding van de machteloosheid van het individu. Door bert van den assem.

‘Een verdriet zo groot dat geen mens het kan verdragen,’ zo omschreef de embedded journalist van het Rode Leger Vasili Grossman (A Writer at War) een jaar eerder het bevrijde vernietigingskamp Treblinka. Als een van de eersten probeerde Grossman op grond van getuigenverklaringen en eigen onderzoek inzicht te geven in de nazivernietigingsmachine die tot Treblinka voerde. Maar het leed, dat laat zich zeer moeilijk inzichtelijk maken.

Nalkowska komt in haar zeven portretten uit op hetzelfde verdriet: ‘De mensen moeten dingen verduren die ze eigenlijk niet aankunnen,’ schrijft ze, en: ‘De werkelijkheid is draaglijk zolang ze maar niet in haar geheel wordt ervaren.’ Het motto van Medaillons (‘Mensen hebben mensen dit lot bereid’ ) biedt geen troost of houvast.

Nalkowska probeert het leed voor de lezer inzichtelijk en draaglijk te maken door het portret van de zeven personen met hun verhaal vast te leggen in een medaillon, alsof ieder verhaal is gevat in een dierbaar kleinood. Het hartverscheurende relaas wordt daarmee een zichtbaar en begrijpelijk voorbeeld van de grote geschiedenis, waarvan immers niemand de peilloze tragiek kan doorgronden.

‘Bij de doden hoort er nog een, die jonge vrouw bij het spoor die vergeefs probeerde te vluchten.
Je kunt haar vandaag de dag alleen nog maar leren kennen door het verhaal van iemand die het zag en niet kon begrijpen.’

Zo leidt Nalkowska een vrouw in die zich uit een rijdende veewagen heeft laten zakken om te ontsnappen aan de dood. Ze ligt gewond langs de spoorbaan aan de rand van het dorp, de hele dag aangegaapt door nieuwsgierige, maar ook afstandelijke dorpsbewoners, die fluisterend met elkaar overleggen en dan weer weggaan. Slechts één jonge man durft haar te helpen, zij het halfslachtig. Hij haalt wodka en sigaretten voor haar. En als zij aan het eind van de dag twee weifelende politieagenten smeekt haar een genadeschot te geven, treedt hij naar voren als vrijwilliger.

‘“Maar waarom hij op haar schoot, is niet duidelijk,” zei de verteller. “Dat kan ik niet begrijpen. Juist van hem kon je verwachten dat hij medelijden met haar had...”’

Stuk voor stuk kleine mensen, pionnen en slachtoffers, die niet kunnen bevatten wat ze overkomt of overkomen is in deze wereld van chaos en destructie.

Een andere manier die Nalkowska hanteert om de getuigenissen draaglijker te maken is de lichte relativering die haar observaties kleurt. Zo lezen we zinnetjes als: ‘Het is duidelijk dat ze veel verzwijgt,’ en: ‘Ze bedaarde nu ze het boeiendste al had verteld’, of: ‘Ze heeft het makkelijk met die tranen, die opwellen en later weer verdwijnen zonder dat ze over haar wangen lopen.’ Ze zetten de lezer even op het verkeerde been, zodat het ergste venijn van het relaas wordt geneutraliseerd.

Er bestaan geen middelen die recht doen aan de diepte en omvang van het lot dat mensen mensen bereiden. Maar met haar aanpak en stijl toonde Nalkowska in 1945 aan dat het goed mogelijk is lezers enkele aangrijpende gevolgen van de ondraaglijke werkelijkheid te laten meevoelen.

Bert van den Assem is werkzaam als communicatieadviseur. Hij schreef boekrecensies voor de Haagse Courant en het AD.

N.B. Door een technische onvolkomenheid blijken wij niet in staat de achternaam van de auteur correct online te zetten. Die bevat namelijk met een l met streep. Onze excuses daarvoor.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum