Recensie: Ik schrijf, dus ik besta?

30 november 2015 , door Martien Versteegh
| | |

‘Stel dat u niet méér bent dan een voorwendsel om ervoor te zorgen dat mijn geschiedenis ter wereld komt,’ werpt de hoofdpersoon van de roman Nevel (Niebla) Miguel de Unamuno, auteur van datzelfde boek, voor de voeten. Die had hem juist verteld dat hij enkel bestond bij de gratie van zíjn schrijfsels. ‘Was ú niet degene die niet één keer maar verscheidene keren heeft gezegd dat Don Quichot en Sancho niet alleen even echt, maar zelfs echter zijn dan Cervantes?’ En even heeft de schrijver geen repliek. Door martien versteegh.

Tegenwoordig is het geen nieuw gegeven meer, een auteur die zijn eigen verhaal instapt. We zien het in films en toneelstukken en lezen het in boeken. Maar in 1907 - toen Unamuno Niebla schreef - was dit een zeer vernieuwend concept. De suggestie dat Unamuno het idee uit het werk van Pirandello - Zes personages op zoek naar een auteur - zou hebben gestolen (wat onmogelijk is omdat het later uitkwam) of dat Pirandello Unamuno nabootste, wijst Unamuno in een van zijn essays van de hand. Pirandello kende zijn werk niet. Het zat blijkbaar in de lucht. En dat is natuurlijk een interessant gegeven.

Is het mogelijk dat existentiële vraagstukken in de lucht zitten? En is het mogelijk dat personages van een roman een eigen wil krijgen? Zich verzetten tegen de zichzelf almachtig wanende auteur? Is het waar dat Cervantes eigenlijk bestaat bij de gratie van zijn creatie? En bestaat Unamuno dan misschien alleen maar dankzij de worsteling van Augusto met het leven?

Wie de roman begint bij hoofdstuk 1, zou tot aan pagina 193 - waar Unamuno het verhaal binnentreedt - kunnen denken dat het om een ‘normaal’ verhaal gaat. Een vrij eenvoudig verhaal zelfs, over het leven en de liefdes van Augusto Pérez. Augusto is een welvarende Spanjaard, die zijn dagen doorbrengt in ledigheid, of liever gezegd in nevel. Want zo ervaart hij het leven, als was de waarheid niet te achterhalen omdat alles in nevel is gehuld. Augusto wordt verliefd en geeft zich over aan de totale irrationaliteit die liefde heet.

Maar wie begint bij het échte begin - het voorwoord door Victor Goti [zie het voorwoord en de eerste twee hoofdstukken bij de uitgever - red.] - heeft al meteen door dat hij hier een bijzonder werk in handen heeft. De rode draad van het verhaal is onmiddellijk op te pikken, als Goti uitlegt waarom hij gehoor heeft gegeven aan de wens van Unamuno het voorwoord te schrijven:

‘... want de wensen van mijnheer Unamuno zijn voor mij opdrachten, in de meest letterlijke betekenis van het woord. Zonder dat ik zelf op Hamletiaanse wijze ook zo tot het uiterste ben gegaan in mijn scepticisme als mijn arme vriend Pérez, die zelfs het punt bereikte waarop hij aan zijn eigen bestaan begon te twijfelen, ben ik er op zijn minst wel vast van overtuigd dat ik niet datgene bezit wat psychologen een vrije wil noemen, hoewel ik me troost met de gedachte dat don Miguel [de Unamuno] die ook wel niet zal hebben.’

En daarmee is het verhaal eigenlijk al begonnen en is de toon gezet. Victor Goti is het luisterende oor voor zijn vriend Augusto, die bij hem jubelt over zijn geliefde Eugenía en zich later over de slechtheid van deze zelfde vrouw beklaagt als zij hem heeft bedrogen. Uit de dialogen tussen Goti en Augusto zijn veel ideeën van de filosoof Unamuno te halen. Later zal Unamuno tegen Pérez zeggen: ‘Als er buiten mijzelf niemand is die met me discussieert en me tegenspreekt verzin ik iemand binnenin mezelf die dat doet. Mijn monologen zijn dialogen,’ waarmee hij het zelfstandige bestaan van zijn personage probeert te ontkennen.

De vertaler, Bart Peperkamp [zie zijn nawoord bij de uitgever - red.], heeft ongetwijfeld hier en daar voor moeilijke keuzes gestaan, maar hij is erin geslaagd Nevel - net als het origineel - tot een heerlijk leesbaar boek te maken. Je zou het verhaal tot je kunnen nemen zonder daar veel moeite voor te hoeven doen. Het is vermakelijk geschreven, zonder moeilijke woorden of uiteenzettingen. Maar de kracht van Nevel zit hem in het feit dat je dat vermoedelijk tóch niet zal lukken, ook niet als je het probeert. Want de vragen die je gesteld krijgt, blijven door je hoofd spoken. Wat is liefde? Wat is waarheid? En doen liefde en waarheid er toe als je niet eens zeker weet of je een vrije wil hebt? Sterker nog, als je niet eens zeker weet of je bestaat?

Martien Versteegh studeerde Romaanse Talen en Culturen en is de drijvende kracht achter Donkigotte, dat beeld verwoordt en woord verbeeldt.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum