Recensie: Een ode aan vakmanschap en bevlogenheid

30 november 2015 , door Anne Spapens-Hamminga
| | |

Robert Penn fietst al vanaf zijn vroege jeugd. Naar school en op de straat voor zijn huis. Later bracht de fiets hem elke dag naar zijn werk. Voor ons Nederlanders klinkt dat misschien vanzelfsprekend, maar in het Verenigd Koninkrijk is de fiets nog altijd een ondergeschoven kindje. De recente successen van wielrenners als Mark Cavendish en Bradley Wiggins zorgen ervoor dat de Britten voorzichtig geïnteresseerd raken in de wielersport, en ook de campagne van de Londense burgemeester Boris Johnson om Londenaren uit auto en ondergrondse en op de fiets te krijgen draagt bij aan het ontkiemen van iets wat op een fietscultuur gaat lijken. Maar zo vanzelfsprekend als bij ons is het je verplaatsen op twee wielen er nog lang niet. Penns liefde voor de fiets gaat ver. Hij reed de halve aardbol over en fietste duizenden kilometers, zelfs over afgelegen bergpassen in Pakistan en China. Door anne spapens-hamminga.

N.B. Dit boek maakt deel uit van Athenaeums Penguin-zomerselectie: een keuze uit nieuwe non-fictie titels die in de zomermaanden met kortingen van € 4 tot € 8 op de gewone prijs verkocht worden.

Vakmanschap

In It's All About the Bike verwezenlijkt hij zijn droom: hij reist de wereld over en laat een handgemaakte, speciaal op zijn postuur en houding afgestelde racefiets bouwen. De onderdelen komen onder andere uit Italië, Engeland, Duitsland en de Verenigde Staten. Het frame, de wielen, de banden, het stuur, zijn zadel - alles is uniek en vervaardigd door vakmensen met liefde voor hun werk en resultaten daarvan. 'I want craftsmanship, not technology,' stelt de schrijver aan het begin van zijn odyssee.

Hij weigert genoegen te nemen met een product dat vervaardigd is met het idee het na een paar jaar weer te vervangen, zoals zoveel goederen in onze moderne consumptiemaatschappij. De liefde waarmee hij en de bouwers van zijn fiets over hun vak, hun leven en de fietsonderdelen praten is ontroerend en werkt aanstekelijk, zelfs voor hen die weinig tot niets weten van trapassen en zadelpennen.

Het is troostend en geruststellend te zien dat er nog zoveel mensen zijn die hun eigenwaarde ontlenen aan het vervaardigen van mooie, kwalitatief hoogwaardige producten. Functionaliteit én schoonheid. En inderdaad, dat klinkt bijna als Zen en de kunst van het fietsbouwen. Robert M. Pirsig zou goedkeurend hebben geknikt bij het zien van de werkplaatsen die Penn bezoekt. Maar waar Pirsig zijn reisverhaal afwisselde met filosofische verhandelingen, wordt in dit boek het bouwen van de fiets omlijst door verhalen over de geschiedenis daarvan. En die zijn minstens zo boeiend en maken ook dat de vaart erin blijft.

Al in 1817 was er de eenvoudige Draisine: een 'fiets' waarbij je met je voeten op de weg liep om vaart te maken. In de jaren negentig van de negentiende eeuw ontstond The Safety, een fiets die vrijwel geheel lijkt op wat wij ons er tegenwoordig bij voorstellen. Nog zonder versnellingen en rubberen banden, maar het standaardmodel is in al die tijd niet veel veranderd. Die Safety werd gemaakt door het Britse Rover, dat later - net als veel andere fietsfabrikanten - auto's zou gaan maken. Peugeot is daar ook een beroemd voorbeeld van. Een van de interessantste vragen die de schrijver stelt is waarom de fiets eigenlijk pas zo laat uitgevonden is. Het aandrijven van een wiel met de benen is voor een mens de meest effectieve manier om snelheid te genereren. Waarom was niemand eerder op het idee gekomen? De fiets heeft de mens een enorme vrijheid gegeven, er konden opeens veel grotere afstanden worden afgelegd.

De esthetiek van de fiets

De geschiedenis van de fiets zoals Penn ons die vertelt blijkt er een vol prachtige anekdotes en mythes. Zo werd in de jaren zeventig in Italië een schets van een fiets ontdekt, in een map vol tekeningen van Leonardo da Vinci. Dateerde de tweewieler dan al van 1493? Het bleek een vervalsing, wellicht had een overijverige Italiaan geprobeerd de wielerliefde van het land aan te wakkeren en nog meer bestaansrecht te geven. De Italianen zijn niet alleen bezeten van de Giro d'Italia en van Coppi en Bartali, maar ook van het maken van mooie fietsen. Of zoals Lorenzo Taxis, marketingdirecteur van het beroemde Campagnolo, het verwoordt als Penn daar op bezoek is voor weer een onderdeel van zijn fiets: 'Italians like bike design, colours, shapes. We care a lot about the aesthetics of the bicycle.'

Tijdens het lezen van It's All About the Bike ga je het begrijpen, die liefde voor dat schijnbaar eenvoudige voertuig. Ook als je zoals ik voorheen wel dol was op de wielersport, maar weinig geïnteresseerd in derailleurs en pedalen. 'Je gaat het pas zien als je het door hebt,' zei Johan Cruijff ooit en dat geldt zeker voor de schoonheid die verborgen zit in de werking van een versnelling, in het simpele vernuft van kogellagers. Robert Penn schreef een ode aan de fiets, maar vooral een ode aan vakmanschap en bevlogenheid. Aan waar voor je geld, aan kwaliteit. En gelukkig voor de lezer blijkt hij een begenadigd verteller die je meeneemt op een reis en in een geschiedenis die blijft boeien, zelfs al voert hij je naar dingen en plaatsen waarvan je vooraf niet wist dat je er over wilde horen.

Anne Spapens-Hamminga schrijft en blogt over wielrennen, onder andere voor de website Het is Koers! In het voorjaar van 2013 verschijnt er bij Uitgeverij Nieuw Amsterdam een boek van haar en Monique Huijdink over de Tour de France. Op hun website www.100stetourdefrance.nl schrijven Anne Spapens-Hamminga en Monique Huijdink over de ontwikkelingen rondom het boek en de Tour, deze recensie zal daar ook te lezen zijn.

pro-mbooks1 : athenaeum