Recensie: Machtsstrijd in een reddingsboot

30 november 2015 , door Herm Pol
| | |

De beroemdste schipbreukeling is natuurlijk Daniel Defoe's Robinson Crusoe. Auteur Charlotte Rogan serveert ons in haar boek De reddingsboot (The Lifeboat, vertaald door Kees Mollema) een hele nieuwe schipbreukeling: Grace Winter, een tweeëntwintigjarige vrouw, die met haar echtgenoot van Europa naar de Verenigde Staten reist. Het stel is pas een paar weken getrouwd en het is de bedoeling om Grace in Amerika aan de moeder van Henry, de nieuwbakken echtgenoot, voor te stellen. Het is 1914, de vooravond van de Eerste Wereldoorlog. De twee zijn aan boord van het luxueuze passagiersschip The Empress Alexandria als er brand uitbreekt, als het schip slagzij maakt en Henry Grace nog net op tijd in een reddingsboot weet te krijgen. Door herm pol.

Maar zo begint Charlotte Rogan haar indrukwekkende roman De reddingsboot niet. In de proloog leren we dat Grace de schipbreuk zal overleven, en dat ze voor het gerecht gedaagd wordt op verdenking van moord. Moord aan boord van de reddingsboot. Een reddingsboot die overvol zit: negenendertig mensen aan boord - meer vrouwen dan mannen - hoewel er eigenlijk maar voor veel minder mensen plaats is. Een drenkeling die probeert in die overvolle boot te klimmen, wordt op zijn hoofd getrapt zodat hij verdrinkt. Eigen boot eerst. Vol is vol. Het zijn woorden van gelijke strekking die gesproken worden door John Hardie, een bemanningslid van The Empress Alexandria, de man die de leiding van die reddingsboot op zich neemt.

Negenendertig mensen die op elkaar zijn aangewezen, op elkaar maar voornamelijk op zeeman John Hardie. Die aan boord van de reddingsboot de taken, de zitplaatsen en de rantsoenen verdeelt. Die weet van wind, van golven en die vissen weet te vangen. Die een provider is. Een man die vertrouwen uitstraalt, die verzekert dat de redding nabij is. John Hardie, een god in een houten boot vol wanhopige overlevenden.

Charlotte Rogan, dit is haar debuut overigens, laat Grace de vertelster van de roman zijn. In korte flashbacks, geholpen door haar dagboek, herinnert ze zich als ze voor die rechtbank staat de drie weken in die reddingsboot. En die herinneringen zijn een uiterst genuanceerde weergave van de wil tot leven of van het ontbreken van die wil. Van charisma en zwakte, en van morele keuzes die mensen maken in moeilijke omstandigheden. Rogan laat zien dat geloof, in zwaar weer, aan het wankelen te krijgen is maar niet per se hoeft te vallen. En ze laat zien dat de machtsverhoudingen tussen mannen en vrouwen niet altijd in het voordeel van de eersten hoeven uit te vallen.

Er zit een ratjetoe van mensen aan boord: er is een dominee die troost probeert te bieden, een invalide, een te veel pratende wetenschapper, jammerende Italiaanse vrouwen, jonge, onzekere meisjes, een moeder die haar kind onder haar rokken verbergt, twee grote uiterst zelfverzekerde dames en die John Hardie. De zeeman, de baas aan boord die meedogenloos de lakens uitdeelt en zelfs zover gaat mensen dwingend te vragen overboord te springen, om zich op te offeren om die veel te zware boot wat zeewaardiger te maken.

Grace zelf wordt door Rogan neergezet als een zelfbewuste vrijdenkster. Maar dat maakt haar niet per se sympathiek. God helpt hen die zichzelf helpen, houdt ze zich steeds voor. En dan leren we dat ze uit een gebroken familie komt en dat ze haar echtgenoot Henry, die van zeer goeden huize komt, op nogal slinkse wijze aan de haak heeft geslagen. Maar is ze daarom berekenend of zelfverzekerd? Zijn de mensen aan boord alleen met zichzelf bezig, of is er nog onbaatzuchtigheid? Hoe goed kun je jezelf eigenlijk kennen, en hoe anders ben je als alles ineens heel erg tegenzit? En als je alles overleeft, wat wil je je dan nog herinneren en wat kies je te vergeten? Dat zijn zo ongeveer de vragen die niet expliciet, maar toch gesteld worden in dit wonderschone boek.

Aan boord gaat het ondertussen van slecht tot erger. Opeengepropt moeten de schipbreukelingen voor het oog van alle anderen hun behoefte doen, moet gevangen vis rauw gegeten worden, en wordt er van uitputting gestorven of zelfs in vertwijfeling overboord gesprongen. Er is storm, er zijn huizenhoge golven, er is onderling wantrouwen en er is een machtsstrijd gaande tussen zelfbenoemde god John Hardie en die twee sterke vrouwen. En wanneer Hardie dan zijn arm verwond, zwakte vertoont, betekent dat het begin van zijn einde. Het komt tot een stemming aan boord om hem af te zetten: de twee sterke vrouwen aan het roer, of de inmiddels gehate Hardie. Ook in zo'n kleine microkosmos als de reddingsboot is er blijkbaar sprake van een gevecht om de macht. Hardie verliest, en Grace helpt de vrouwen om de zeeman overboord te gooien. Waarom doet ze dat, vraag je je af, waarom helpt ze? Is het uit angst, uit berekening, uit haat, is het uit de wil om te overleven? En dat zijn ook precies de vragen die haar veel later door de rechtbank gesteld zullen worden.

Ik vond Rogans roman een juweel waarin ze eigenlijk op onnavolgbare wijze de mens de maat neemt, zijn onbetekenendheid en zijn drang naar leven. Eigenlijk is het een boek over de zucht naar macht en de angst voor anderen, om met Thomas Hobbes te spreken. Mocht er nog ergens in het land een leesclub zijn die op zoek is naar een boek waar je uren over kan praten, lees dan De reddingsboot van Charlotte Rogan.

Herm Pol is winkelchef bij Athenaeum Boekhandel Amsterdam. Elke vrijdag praat hij bij De Avonden over een buitenlandse titel. Dit is een bewerking van zijn bijdrage van 13 april.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum