Amsterdam begint zijn slavernijverleden te ontdekken, al is het nog niet altijd van harte. Sinds 2004 ligt er een gedenksteen voor Herengracht 502, de ambtswoning van de burgemeester uit 1672. Als bewindvoerder van de West-Indische Compagnie (WIC) en Directeur van de Sociëteit van Suriname was Godin verantwoordelijk voor het opkopen en verkopen van tot slaaf gemaakte Afrikanen. 'Slavernij en slavenhandel zijn misdaden tegen de menselijkheid,' staat er. In Leo Balai's Geschiedenis van de Amsterdamse slavenhandel zijn nog veel meer van zulke schuldige plekken te vinden. De keuze van conservator Annemarie de Wildt.
Op pagina 8 van Geschiedenis van de Amsterdamse slavenhandel staat een kaart vol rode stippen met een sterke concentratie in de Gouden Bocht van de Herengracht. Het onderschrift luidt: ‘De Amsterdamse grachtengordel: broedplaats van slavenhandelaars.’ De stippen staan voor de huizen van de bewindhebbers van de WIC en de directeuren van de Sociëteit van Suriname. Deze Sociëteit was een onderneming die zorg droeg voor het bestuur van Suriname én de aanvoer van slaven. De WIC, de stad Amsterdam en de rijke familie Van Aerssen van Sommelsdijck participeerden hierin elk voor een derde.
Balai´s kaart is het zeventiende- en achttiende-eeuwse equivalent van de kaart die Dienke Hondius (VU) in 2012 maakte met de huizen van alle Amsterdammers die in 1863 bij de wettelijke afschaffing van de slavernij 300 gulden compensatie per slaaf kregen. Hondius koos ervoor om deze mensen slaveneigenaren te noemen en niet, zoals gebruikelijk, plantage-eigenaren.
Slaveneigenaren in Amsterdam 1863 weergeven op een grotere kaart
Ook Balai houdt niet van versluierd taalgebruik. 'De bewindhebbers van de WIC en de directeuren van de Sociëteit van Suriname waren gewetenloze mensen die alleen het eigen belang vooropstelden,' schrijft hij. Het Amsterdam Museum presenteert vanaf 6 juni een slavernijspoor door de Gouden Eeuw-tentoonstelling.
Deze interventie bestaat onder andere uit eigentijdse uitspraken over het slavernijverleden. In de eerste zaal hebben we de uitspraak van Leo Balai opgenomen.
In het jubeljaar 2013 komt vooral het aspect naar voren van de grachtengordel als werelderfgoed, een nominatie om, aldus Balai, ‘terecht trots op te zijn’. Hij vertelt het andere verhaal. Het fortuin in koopvaardij en handel werd namelijk ook verworven door de slavenhandel waarin veel van de Amsterdamse welgestelde kooplieden belangen hadden.
Balai introduceert deze schuldige grachtengordel om de mensen die het systeem mogelijk maakten en in stand hielden centraal te stellen. Alle bekende Amsterdamse regenten passeren de revue, met adres en functies en soms met de hoeveelheid geld die ze nalieten. Deutz, Trip, Van Collen, Elias, Van Loon, Boreel, Geelvinck, Hooft….
In bijlagen geeft Balai lijsten met namen van slavenschepen, jaartallen, het aantal Afrikaanse gevangenen en het aantal dat de helse tocht overleefd heeft en aankomt in Curaçao, Suriname of andere plaatsen in Zuid-Amerika. Het boek van Balai is een stevige basis voor verder onderzoek, waarbij meer antwoorden kunnen komen op de vraag die Balai wel opwerpt, maar nog niet kan beantwoorden: wat heeft Amsterdam eigenlijk verdiend aan de slavenhandel en slavernij?
Annemarie de Wildt is conservator bij het Amsterdam Museum en samensteller van ‘De zwarte bladzijde van de Gouden Eeuw’ (6 juni – 31 augustus 2013). Ze schreef eerder ook over Carla Boos, De slavernij.