Recensie: Ode aan de Amsterdamse fiets en fietser

30 november 2015 , door Joop Hopster
| | | |

De Amerikaan Pete Jordan kwam in 2002 naar Amsterdam uit liefde voor de fiets, en ging nooit meer weg. Zijn echtgenote werd hier zelfs fietsenmaker. In De Fietsrepubliek vermengt Jordan zijn persoonlijke fascinatie (of obsessie: hij is een maniakale gegevensverzamelaar en lijstjesvreter) met de geschiedenis van het fietsen in Amsterdam. Het resultaat is een bijzonder onderhoudend, en moeilijk voor jezelf te houden boek: tal van passages las ik tijdens het lezen hardop voor aan mijn vriendin. Een aanrader voor elke fietser. Door joop hopster.

Op pagina één van De Fietsrepubliek wordt Pete Jordan, enkele minuten na aankomst in Amsterdam, al aangereden op de Spuistraat ('Klootzak!', riep de fietser). Hij had het fietspad niet herkend als fietspad, omdat hij dat fenomeen in de Verenigde Staten niet kende ('een apart naast de straatweg aangelegd fietspad. Ik wist niet eens dat er zoiets bestond. Ik glimlachte. Dit was fantastisch.'). Op diezelfde eerste dag in Amsterdam schafte hij zich een tweedehands fiets aan, en was hij verbijsterd dat zelfs zwangere vrouwen hier fietsen: 'Dat leek me het toppunt van beschaving.'

Jordan was al een fervent fietser in de Verenigde Staten, en kwam in 2002 voor een half jaar naar Amsterdam: 'Als student stedenbouwkunde moest ik daar naartoe, moest ik daar zijn, om te leren hoe je een stad fietsvriendelijk moest maken.' Hij werd direct verliefd op de stad met de vele fietsers, en haalde zijn echtgenote over om naar Amsterdam te emigreren.

Geschiedenis van het fietsen

De geschiedenis van het fietsen in Amsterdam begint pas echt in de jaren '90 van de negentiende eeuw. Fietsen was toen nog een nieuw fenomeen, en overal in de stad schoten indoorrijwielscholen als paddenstoelen uit de grond. 'Een vrouw die aan het eind van de negentiende eeuw een fietsschool in Amsterdam had bezocht, verklaarde later: "We oefenden weken achtereen, alsof het paardrijles was. De eerste tocht door het Vondelpark was een evenement; we hadden een speciaal fietstoilet aangeschaft en werden door onze kennissen als helden beschouwd."'

In 1897 ontdekte de latere koningin Wilhelmina tijdens een vakantie in Oostenrijk de fiets en schafte zich er een aan. Haar moeder Emma vond fietsen voor een toekomstige vorstin echter ongepast en verbood het Wilhelmina, maar die liet het daar niet bij zitten en legde de zaak voor aan de Raad van State - andere vorstinnen en vrouwelijke leden van koninklijken huize fietsten immers ook. De uitspraak van de Raad van State: 'wij [verzoeken] Uw Genadige Majesteit deemoedig uw kostbare leven niet aan dit gevaar bloot te stellen, hoe gering het ook mag schijnen.' Maar zodra Wilhelmina in 1898 achttien jaar werd en de troon besteeg, 'was leren fietsen een van de eerste dingen die ze als regerend vorst deed.'

Jordan besteedt, hoe kan het anders, ook aandacht aan de fietstunnel onder het Rijksmuseum, 's werelds meest opmerkelijke fietspad.' En natuurlijk gaat dit boek ook over fietsendiefstal, junks, de fietsbelasting, de opkomst van de tandem en de fietsenstalling, Provo en de witte fietsenplannen, de Militaire Wielrijders (die in 1940 toch de Duitse tanks en vliegtuigen niet tegen konden houden), de pogingen om de Leidsestraat fietsvrij te maken, de Bollenzondagen, de grotendeels mislukte inbeslagname van fietsen tijdens de Tweede Wereldoorlog, de moord op Theo van Gogh (toen hij op de fiets zat), de fietsenvissers en de lichtcontroles door de politie van de laatste jaren.

Statistieken en lijstjes

Jordan heeft zich niet alleen ondergedompeld in de meest uiteenlopende archieven en literatuur, hij heeft zelf ook verwoed onderzoek gedaan en ontelbare lijstjes gemaakt. Zo stelde hij zich eens op bij de Weteringschans ter hoogte van het Rijksmuseum om het aantal fietsers te tellen. In twintig minuten tijd telde hij maar liefst 927 fietsers. Toppunt van Jordans geluk is dat hij ergens na middernacht midden in de winter in Amsterdam in een fietsfile terecht komt. Voortaan is zijn antwoord op de vraag waarom hij als Amerikaan naar Nederland is verhuisd: 'Omdat je hier de kans loopt midden in de nacht op een file van fietsers te stuiten.'

Zijn turven van alles wat fietsers doen (onderverdeeld naar geslacht) levert ook allerlei prachtige statistieken op:

'Van de 1000 fleurig uitgedoste fietsen werd 91 procent voortbewogen door een vrouw. Op de enkele fietsen die versierd waren met echte bloemen, reden verrassend genoeg voornamelijk mannen.'
'Van de 500 fietsers met een tweede fiets naast zich was 87 procent (435 fietsers in totaal) een man.'
'Van de vijftig fietsers met een arm in een mitella was 86 procent (43 in totaal) een man. (En, voor de volledigheid, 70 procent van de armen in de mitella was de linkerarm).'
'Van de stoelen die op de fiets vervoerd worden, stonden de klapstoelen bovenaan, terwijl barkrukken verrassend tweede werden, gevolgd door plastic terrasstoelen, eettafelstoelen en schommelstoelen.'

Natuurlijk valt er ook wel iets op Jordans boek aan te merken. Zijn beschrijving van de Tweede Wereldoorlog leidt door zijn focus op de fiets haast tot de conclusie dat de fiets en fietser de voornaamste slachtoffers zijn geworden van de Duitse bezetting. En dit boek had misschien ook wel in 200 pagina's gekund in plaats van 340 - maar die extra pagina's zijn met al hun citaten en lijstjes bepaald geen straf om te lezen. Een bijzonder onderhoudend boek voor elke buitenlander met enige interesse in Nederland en voor elke Amsterdammer - of voor Nederlanders in het buitenland.

Joop Hopster is werkzaam bij Athenaeum Boekhandel als rubrieksbeheerder Geschiedenis en Politiek.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum