Recensie: Onstuimig schilder briljant geschetst

15 april 2013 , door Martin Smit
| | | | |

Rembrandt mag dan een begenadigd schilder zijn geweest, het was ook een narrige man met weinig vrienden en weinig aandacht voor zijn gezin, maar met een onstuitbare drift tot schilderen. Dat is het beeld dat opdoemt uit het stripverhaal Rembrandt, een gefictionaliseerde biografie waarin illustrator Typex opkomst en ondergang van de schilder schetst: geen traditioneel opgezet chronologisch verhaal, maar een interpretatie van Rembrandts leven zoals het verlopen had kunnen zijn. Hier en daar zet Typex daarin de historische werkelijkheid naar zijn hand, maar dat maakt Rembrandt juist smeuïg.

De woordloze openingsscène van Rembrandt is ijzersterk: het is 1642, voor het eerst wordt een olifant naar Amsterdam gebracht. Vanuit het donkere ruim van een schip wordt het dier op de kade getakeld en belandt het onwennig, volop in het zonlicht, in het zeventiende-eeuwse Amsterdam. Voor de olifant gaat een wereld open, voor de Amsterdammer ook. Er verschijnt licht, er gebeurt iets. Een verbaasde menigte staat het gebeuren gade te slaan. Daartussen de inmiddels bekende schilder Rembrandt Harmenszoon van Rijn, die als een soort razende reporter het voorval zit te schetsen, ongetwijfeld als een voorstudie voor een later te maken schilderij. Het is de aanzet tot een verdere verdieping in diens leven.

Langs de Amstel

Typex (pseudoniem van Raymond Koot, Amsterdam 1958) maakt al jaren illustraties voor tijdschriften als de VPRO-Gids en Vrij Nederland en tekende voor diverse striptijdschriften. Zijn graphic novel over het leven van Rembrandt is geen traditioneel stripverhaal. De bekende feiten uit het leven van Rembrandt vormen het raamwerk, de lijst, waarbinnen hij, heen en weer springend in de tijd, diens leven vormgeeft. Dat doet hij qua vormgeving en tekenstijl op uiterst originele wijze, met enkele grafische grapjes en uiteraard veel oog voor het werk van Rembrandt.

Dat werk weet hij op een bijzondere manier in het verhaal te verwerken. In de stijl van de schetsjes die Rembrandt ooit langs de Amstel maakte, opent Typex een aantal hoofdstukken met soortgelijke simpele tekeningen van landschappen. Typex weet daarmee de landerige, gemoedelijke sfeer van die tijd mooi neer te zetten, en dat in dezelfde gele papiertinten als waarin Rembrandt dat deed.

Uit: Typex, Rembrandt

De tekenstijl van Typex heeft iets wolligs, het is barokachtig, breed uitgemeten, met ruimte voor grote hoofdstuktitels, slingers en tierelantijnen, prachtig vormgegeven. Vooral in kroegscènes en bij stadsrumoer weet hij dat te etaleren. Hier en daar leidt dat zelfs tot slapstickachtige situaties, zoals bij Rembrandts huwelijk met Saskia van Uijlenburg in het Friese Sint-Annaparochie of in rumoerige straatgebeurtenissen in het zeventiende-eeuwse Amsterdam.

Het taalgebruik in de strip is wel van onze tijd: geen gekunsteld zeventiende-eeuws gesproken woord, zoals wel eens in televisieseries wordt gebruikt. Zo noemt Rembrandt de schutterij van Banning Cocq, waarop de Nachtwacht is gebaseerd, een 'operettegezelschap'. Een goeie typering wellicht – hoewel in de zeventiende eeuw operette immers nog niet bestond – en mogelijk illustratief voor de opvatting van Rembrandt over zijn opdracht. Storend is dit huidige taalgebruik allerminst.

Jan Lievens

De Rembrandt in dit boek is in zijn jonge jaren in Leiden een verlegen jongeman, met slechts één goede vriend, zijn collega-schilder Jan Lievens. Die vriendschap, die tot aan zijn dood blijft bestaan, lijkt een van de weinig constante gegevens in zijn leven. Telkens duikt Jan Lievens weer op, waardoor het humeur van Rembrandt zichtbaar verbetert. Na zijn vertrek uit Leiden en zijn glorieuze opkomst in Amsterdam lijkt Rembrandt hier en daar te ontsporen.

Hij heeft weinig aandacht voor zijn gezin en voor zijn zoon Titus. Hij blijkt een morsige man die het liefst weinig contacten heeft, sommige opdrachtgevers niet accepteert en schuldeisers consequent de deur wijst. Zijn leerlingen wijst hij bruut terecht wanneer zij in zijn ogen slecht werk afleveren, maar hij ondertekent maar al te graag een schilderij van een leerling met zijn eigen naam wanneer hij er wel tevreden over is. De nu al jaren lopende discussie over de wel of niet-echtheid van sommige schilderijen is daarvan het gevolg.

Schutterij

De in Rembrandt breed uitgemeten korte affaire die Rembrandt beleeft met de Deense kroegmeid Elsje Christiaans is, voor zover bekend, fictief: Typex zet de historische werkelijkheid enigszins naar zijn hand. Hij doet dat ook met de vermakelijke gebeurtenissen rond het ontstaan van Rembrandts beroemdste schilderij, de Nachtwacht. Banning Cocq, het hoofd van de Amsterdamse schutterij, heeft Rembrandt verzocht een schilderij te maken van hem en zijn gevolg.

Rembrandt heeft geen zin in de klus en ontloopt Banning. Het moment waarop Rembrandt toevallig na een dronken avond de schutterij tegen zich krijgt, blijkt dan ineens de inspiratie voor het wereldberoemd geworden doek. Een prachtige vondst van Typex. Het doek wordt dan ook, in komische variant, op een dubbele pagina weergegeven.  

Het einde van het leven van Rembrandt is tragisch en Typex brengt het zonder scrupules in beeld. Rembrandt gaat failliet, zijn spullen en schilderijen worden in beslag genomen, hij krijgt nauwelijks meer opdrachten en ene Govert Flinck slurpt alle portretopdrachten van de Amsterdamse elite op. Rembrandt wil wel schilderen maar kan geen modellen meer inhuren. De wanhoop nabij zet hij zich tot het schilderen van zelfportretten, een gebarsten spiegel is daarbij zijn hulpstuk. Voor een nieuwe spiegel heeft hij geen geld.

Sterfscènes

Typex wisselt in dit boek de ene tekenstijl af met andere. Ogenschijnlijk is hij de verhalenverteller in traditionele stripstijl, dan weer maakt hij pagina's met slordig lijkende schetsen die de verhaallijn ondersteunen, afgewisseld met uiterst knappe Rembrandt-achtige landschapsschetsen. Hierdoor wordt op bijna iedere pagina van dit boek iets nieuws geboden. Voorafgaand aan ieder hoofdstuk tekent Typex een vogel – meestal een meeuw – op een verder compleet lege pagina, soms in vrije vlucht, dan weer ineengedoken, symbolisch wellicht voor de stemming en de situatie van Rembrandt in de periode waarin het verhaal zich afspeelt.

De slotscène, het overlijden van Rembrandt zelf, is een werk op zich: in een notendop zien we het leven van Rembrandt aan hem en ons voorbij gaan. In een donker atelier zit een eenzame kunstenaar zijn einde af te wachten, zijn leven reflecteert zich in een gebarsten spiegel en wordt voor hem en ons teruggebracht tot de jonge kunstenaar die hij ooit was en eigenlijk altijd had wilde blijven.

Martin Smit is redacteur van het tijdschrift de As, publiceerde artikelen in de As, de Parelduiker en Leovardia en is medewerker van Athenaeum Nieuwscentrum.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum