Recensie: Thuis in Kabul, storm in Amsterdam

13 mei 2013 , door Hagar Jobse
| | | | | |

Hoe is het om als vrouwelijke journalist in Afghanistan te werken? Natalie Righton deed er ruim drie jaar verslag voor de Volkskrant. Zo feitelijk en objectief als ze voor de krant schreef, zo persoonlijk is de toon in haar boek. En dat maakt Duizend dagen extreem leven niet louter een journalistiek verslag over de oorlog tegen het terrorisme in Afghanistan, maar een schets van de Afghaanse realiteit en een kijkje in de belevingswereld van een oorlogscorrespondente.

In 2010 stapt Natalie Righton op het vliegveld. Eindbestemming: Kabul. Ze zal er ruim drie jaar verblijven. Zonder bewaking en in een normaal Afghaans huis. Gehuld in haar ‘soepjurk’, haar vormeloze Afghaanse gewaad, begeeft ze zich in een land wat in de Middeleeuwen lijkt te zijn blijven steken. In die drie jaar gaat haar huis in de hoofdstad Kabul als thuis voelen, maar kruipt de oorlog tegelijkertijd langzaam onder haar huid. Ook als ze even terug is in Nederland en met haar vrienden in de kroeg staat, laat de oorlog haar niet los. Ze schrijft:

‘In mij woedt een storm. Ik wil schreeuwen, maar als ik dat zou doen, weet ik niet hoe het uit te leggen aan mijn vrienden. Moet ik hier in deze Amsterdamse kroeg vertellen over de doden die ik zag? Over de mannen zonder benen die zich op skateboards voortduwen in de straten van Kabul en je hand vastpakken, smekend om een aalmoes?’

Righton koos heel bewust voor de persoonlijke toon in haar boek. De emoties en meningen die ze naar eigen zeggen in de krant niet kwijt kon, komen in haar boek juist wel voor.

Urugzan

Er is een wereld van verschil tussen het leven van Righton en dat van de Nederlandse militairen in Uruzgan. De militairen wonen achter hoge muren, in de ambassade of in een militair kamp en worden afgeschermd van de echte wereld door slagbomen en veiligheidspersoneel met machinegeweren. Hoe anders is de wereld waarin Righton verkeert. Het ene moment ontploft er een bom in de supermarkt naast haar huis, het volgende moment maakt ze tijdens een interview grapjes met Talibanstrijders die bijzonderlijk vriendelijk uit de hoek kunnen komen. Righton gaat waar militairen niet gaan, en ziet daarmee wat militairen niet zien. De extra informatie die dat opleverde was voor haar een van de redenen om dit boek te schrijven.

Haat

‘Soms zie ik het hun ogen. De haat.’ Treffend beschrijft Righton de gevoelens die Afghanen jegens Westerlingen koesteren. In Afghaanse ogen zijn westerse militairen geen liberale bevrijders, maar bezetters. Een wijdverbreide opvatting onder Afghanen luidt: Amerikanen zijn hier om ons uit te roeien. Nog schokkender dan deze opvattingen is misschien wel het feit dat Nederlandse militairen en diplomaten verbaasd reageren als Righton ze dit vertelt. Negentig procent van de militairen komt niet van de militaire basis en heeft dus een vertekend beeld van de werkelijkheid in Afghanistan.

De haat jegens Westerlingen heeft volgens Righton grotendeels te maken met teleurstelling. Waarom hebben die Amerikanen met hun wapens nog geen veiligheid gebracht in hun land? Haar tolk laat weten dat er ook bij hem weinig over is van de blijdschap die hij in 2001 voelde toen de Amerikanen Afghanistan binnenvielen. Tien jaar geleden was zijn familie veiliger dan nu.

Media

Sinds haar correspondentschap kijkt Righton nooit meer met dezelfde ogen naar de televisie en leest nooit meer onbevangen een krant. Ze ervaart dat militairen niet per se dé waarheid vertellen, maar hun versie van de waarheid. Nederlandse militairen en politici maken zich volgens Righton schuldig aan oorlogspropaganda. ‘Nederland is oorlogsmoe,’ verklaart ze. Politici blijven volhouden dat het best veilig is in Kunduz en dat agenten daar niet hoeven te vechten, terwijl dat niet zo is. Dat de Afghanen het vanaf 2014 zelf gaan doen, noemt Righton als niets minder dan een mooie exitstrategie.

Wat is er bereikt na vier jaar militaire aanwezigheid in Urugzan? Na het lezen van dit boek krijg je sterk het gevoel dat de missie voor niets is geweest. Wie gaat straks na 2014 de salarissen betalen van de door Nederlanders opgeleide politiemannen? ‘Je kunt op je vingers natellen wat die bewapende mannen dan gaan doen,’ schrijft Rigthon. ‘Ze deserteren, verkopen hun wapens aan de Taliban of gaan zelf de dorpen in om geld af te troggelen van burgers.’

Righton’s epiloog liegt er niet om: het land wordt niet veiliger, de haat tegen het westen groeit alleen maar. Als je echt verandering in Afghanistan wilt brengen, zul je jarenlang moeten investeren.

Hagar Jobse studeerde Latijns-Amerika Studies en freelance journaliste voor onder andere NRC Next en Folia Magazine.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum