Recensie: Geschiedenis als een ware avonturenroman

30 november 2015 , door Maarten Muns
| | |

Amerika was aan het einde van de jaren twintig welvarender en moderner dan welk ander land ook. Zijn optimistische stadsbewoners voelden zich sterk aangetrokken tot spektakel: ze wilden zien, horen, beleven en meemaken. Successchrijver Bill Bryson laat ons in De zomer van 1927 (One Summer: America 1927, vertaald door Peter Diderich) op adembenemende wijze kennismaken met een in vele opzichten roerige zomer, waarin de Verenigde Staten in een prettig soort anarchie verkeerden. Door maarten muns.

Het land waar alles kon

De zomermaanden van 1927 waren op allerlei manieren een hoogtepunt van de roaring twenties in Amerika. Sinds het land als de ware overwinnaar uit de Eerste Wereldoorlog was gekomen ging het economisch al jaren voor de wind. De effectenbeurs floreerde, de president deed - afgezien van zich als cowboy verkleden en van het leven genieten - zo weinig mogelijk. En de onbekende vliegenier Charles Lindbergh vloog met de Spirit of St. Louis als eerste de Atlantische Oceaan over. Het maakte de Amerikanen uitzinnig en Lindbergh werd in een klap een Amerikaans cultfiguur, de belichaming van de Amerikaanse droom. Zijn prestatie bevestigde voor eens en voor altijd dat Amerika het land was waar alles kon.

In De zomer van 1927maakt Bill Bryson, gevierd auteur bekend van Een kleine geschiedenis van bijna alles en Een huis vol, Lindbergh tot de belichaming van de chaotische euforie die er in de Verenigde Staten heerste. Zijn andere held is Babe Ruth, de legendarische honkballer van de New York Yankees, die de sport verhief tot de nationale sport van de VS.

De zomer van 1927 staat bol van de merkwaardige maar zeer vermakelijke anekdotes. Zo zou de stille, wereldvreemde president Coolidge, toen zijn voorganger Warren G. Harding onverwacht overleed, het fijn hebben gevonden als zijn kamerdienaar onder het ontbijt zijn kale hoofd met vaseline inwreef. Die voorganger was overigens niet minder excentriek: over hem gingen verhalen dat hij ooit in het bijzijn van journalisten ontspannen in de open haard van het Witte Huis stond te urineren.

Warren G. Harding en Babe Ruth

'Voor Harding was de zomer van 1927 geen goede zomer, wat misschien een beetje verrassend is, omdat hij toen al bijna vier jaar dood was,' schrijft Bryson in de voor hem kenmerkende humoristische stijl. Wat betreft Harding ging er in 1927 namelijk een ware beerput met corruptieaffaires open.

Ook over de honkballer Babe Ruth weet Bryson fascinerende anekdotes te vertellen. Pas toen de getalenteerde honkballer voor een wedstrijd naar Baltimore reisde zat hij voor het eerst in een trein en zag hij voor het eerst dorpen en platteland. Door een vrij dramatische jeugd bleef hij lang een groentje - in alles. Van zijn eerste salaris als professioneel honkballer kocht hij een fiets. En in hotels hing hij, als er niets anders te doen was, urenlang omhoog en omlaag met de lift. Niettemin was zou dit een van de grootste honkballers worden die Amerika ooit gekend heeft.

Drank voor de Bahama's

Bryson beschrijft het Amerika van 1927 als een land dat haast uit zijn voegen springt van extatisch en exhibitionistisch genot. De slecht functionerende federale overheid wist daar maar moeilijk mee om te gaan. Neem het dramatische verhaal van de drooglegging. Om de zeden enigszins te redden besloot een meerderheid van staten in 1919 tot een algemene drooglegging: de productie en verkoop van alle alcoholhoudende drank werd verboden. De agenten die het verbod moesten handhaven kregen minder betaald dan vuilnismannen, wat vrijwel direct tot enorme corruptie leidde. Ook sloegen mensen zelf aan het stoken. De illegale destillaten bevatten allerlei gifstoffen, waardoor het drankverbod ook nog eens tot vele doden leidde. Het werd een grote ramp. Het buitenland werkte daar gretig aan mee, zoals de Franse gouverneur van het eilandengroepje Saint Pierre et Miquelon, dat naast Newfoundland lag en waar de illegale drankimport zich concentreerde. Droogjes vertelt Bryson hoe de Fransen elke betrokkenheid ontkenden:

‘Toen de Amerikaanse autoriteiten de gouverneur verzochten om uit te leggen hoe vierduizend mensen plotseling zo gehecht aan alcohol waren geraakt, antwoordde deze met Gallisch aplomb dat hij zich niet bewust was van enige significante groei van de invoer van alcohol en niet gemerkt had dat er rond de grote haven van Saint-Pierre een twintigtal nieuwe pakhuizen was verrezen. Maar hij beloofde zich over de zaak te buigen. Vervolgens bevestigde hij tegenover de Amerikanen dat er momenteel inderdaad wat wijn op Saint-Pierre et Miquelon was, maar dat dat allemaal bestemd was voor de Bahama’s, waar drinken legaal was. Het was duidelijk alleen mar tijdelijk opgeslagen op Saint-Pierre.’

Niets blijft onbesproken

De gekte rond Lindbergh, het maffe idee van de excentrieke Deense immigrant Gutzon Borglum om vier gigantische hoofden uit een rotspartij in South Dakota te hakken, maar ook de catastrofale misvatting in die zomer van vier centrale bankiers om de rente te verlagen (wat leidde tot de beurskrach van 1929): Bryson laat niets uit deze roerige episode onbesproken.

Ook al heb je helemaal niets met honkbal of vliegtuigpioniers, Bryson beschikt over de zeldzame gave om je gefascineerd uren achtereen te laten doorlezen. De zomer van 1927 is dan ook echt wat de Amerikanen een feel good book noemen: een boek waar je onder het lezen uiterst vrolijk van wordt en dat je het liefst nooit meer weg wil leggen. Zeker voor een non-fictieboek is dat een prestatie van formaat. 

Maarten Muns is historicus en wetenschapsjournalist, voor onder andere Kennislink en NRC Handelsblad.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum