Leesfragment: Half leven

04 augustus 2022 , door Aya Sabi
|

23 augustus verschijnt het romandebuut van Aya Sabi, Half leven. Lees bij ons een fragment!

Een vrouw die in de keuken gerechten vult met verlangens en verdriet. Een dochter die in brieven aftelt tot het weerzien van haar geliefde. Een kleindochter die in essays een taal geeft aan de onherbergzaamheid van familieverbanden.

Half leven onderzoekt hoe het is je te verhouden als moeder, dochter, grootmoeder, echtgenote, weduwe, geliefde, vrouw. De vrouwen reflecteren op zichzelf en hun wereld, maar vooral houden ze elkaar een spiegel voor, terwijl hun levens bewegen, botsen en verstrengelen.

Op zintuiglijke wijze voert Aya Sabi vervlogen en verdrukte herinneringen op, van ontheemding en vervreemding, van Marokko tot de Lage Landen. Een familiekroniek over hoe pijn blijft zingen, generaties openbreekt en verbindt. Over hoe thuis soms de warmte is die een mens afgeeft, maar ook de kilte is die een mens mee kan brengen.

Aya Sabi (1995) is schrijver en columnist. Haar verhalenbundel Verkruimeld land (2017) werd genomineerd voor de Lang Zullen We Lezen-trofee en de Opzij Literatuurprijs. In 2020 werd ze door NRC benoemd tot een van de literaire talenten van het jaar. Half leven is haar ambitieuze en ingenieuze romandebuut.

N.B. Lees op onze site ook een fragment uit Verkruimeld land.

 

Fatna, 1955-1956,
Bij Lalla Touria

‘Je bent getrouwd hè?’
Als ik ja zeg, zal ze me wegsturen, me zien als een gevallen vrouw. Als ik nee zeg, zal ze weten dat ik lieg. Lalla Touria kan autorijden en haar voeten in spitse, hoge schoenen wurmen, dus misschien kan ze ook wel gedachten lezen? Lalla is een eretitel, het wordt gebruikt als teken van respect voor vrouwen die belangrijk werk verrichten - zij die andere vrouwen helpen bij het baren van hun kinderen, zij die handen lezen - maar altijd beslissen anderen om iemand zo te noemen. Deze vrouw noemt zichzelf een lalla. Ik besluit mijn mond te houden. Dat is wat ik de afgelopen jaren heb gedaan en het heeft me in leven gehouden, al zou ik het niet heel erg gevonden hebben om dood te gaan.

‘Ik heb je eerder gezien, Fatna.’
Heb ik haar ooit een stukje bastilla verkocht zonder het me te herinneren? Is ze vermomd komen proeven om te zien of ik wel goed genoeg kon koken voor ze me vroeg om haar persoonlijke kok te worden? Ik zwijg nog steeds.
‘In Fez. We waren uitgenodigd bij dezelfde familie. Die bruiloft van Selma, weet je nog? Ik was daar ook. Je verloor jezelf helemaal in het schoonmaken. Ik heb nog nooit een jong meisje gezien dat met zo veel precisie werkt. Het is alsof heel je leven op het spel staat. Je maakt elk onbereikbaar hoekje schoon, elke plooi, zelfs plekken waarvan ik zeker weet dat ze nooit eerder zijn afgestoft of schoongeschrobd. Harde werkers als jij hebben we nodig als het land straks vrij is. Het zijn mensen als jij, gedisciplineerd en moedig, die de komende, nieuwe generatie gaan opbouwen. Ik wil dat je mijn kokkin wordt.’
Ik kijk naar achter. We zijn alleen in de kamer, de deur is achter ons dichtgevallen. Is ze misschien een speech aan het oefenen? Tegen wie praat ze? Welke volgende generatie? Het stopt bij mij. Waar ben ik beland? Ik had gewoon bij hem moeten blijven, zo slecht was hij niet.
‘Ik heb het tegen jou, Fatna. Je weet toch dat je de beste bastilla van Marokko klaarmaakt. Moge God je handen zegenen. Ik weet dat je kunt praten, zeg iets.’
Waarom ik schoonmaak alsof mijn leven op het spel staat? Omdat het echt op het spel staat. Ik zou mijn ziel open willen snijden zoals we doen met ingewanden op het offerfeest. Ik zou mijn darmen willen ontwarren, over de hele lengte kapotscheuren en de wanden schoonschrapen om al het verteerde hooi uit de darmwand te verwijderen. Dat zou ik met mezelf willen doen, maar dat gaat niet. Dus poets ik. Ik schrob. Ik veeg. Het houdt mijn hoofd stil.
‘Kunt u me misschien een vraag stellen, dan weet ik wat ik moet antwoorden.’
Ze lacht. ‘Ik wil weten wat er met jou is gebeurd, meisje. Wie heeft jou opgevoed? We moeten een speciaal bedankje sturen naar jouw moeder. Moge God genadevol voor haar zijn.’
Als ze ziet dat ik ook op die vraag niet antwoord, gaat ze verder.
‘Waarom heb je hem verlaten, meisje?’
Ze noemt me ‘meisje’ terwijl ze maar een paar jaar ouder is dan ik. Ze spreekt vol lof over me, maar tegelijk zorgt ze er ook voor dat ik mijn plek niet vergeet: beneden die van haar. Ze is een vrouw met veel talenten. Ik haal mijn schouders op.
‘Wil je het niet vertellen? Was hij slecht voor je?’
Ik schud mijn hoofd.
‘Sloeg hij je?’
‘Nee.’
‘Schold hij je uit?’
‘Nee.’
‘Was hij gierig?’
‘Nee.’
‘Ging hij met andere vrouwen? Mocht je je familie niet zien?’
Ik schud weer mijn hoofd. ‘Hij wou altijd praten. Ik weet niet zo goed hoe ik moet praten.’
Ik heb de verkeerde reden gegeven, denk ik. De strakke huid boven haar dunne wenkbrauwen, die omhoogschieten, plooit zich. De glimlach die rond haar roodgestifte lippen speelde is spoorloos verdwenen.
‘Dus ik heb jou gered van een man die goed voor je was, maar omdat jij verwend bent kon je hem niet waarderen?’
Ik knik. ‘Hij verdient een vrouw die dankbaar zijn liefde in ontvangst neemt en elke dag zijn visserspak met liefde schoonmaakt.’
Ik wist niet dat zij iemand was die dingen niet kon weten, die in de war gebracht kon worden.
‘Je moet terug naar hem. Welke vrouw kiest ervoor om een goede man te verlaten? Alleen een krankzinnige,’ zegt ze. Het was dom om te denken dat ik bij haar veilig was.
Ik wil haar een reden geven, want ze ziet eruit als een vrouw die het belangrijk vindt te weten waarom de dingen gebeuren. Mij kan het niets schelen. Ik ben de details gewoon kwijt.
Dan weet ik het weer. ‘Voor hij naar z’n werk vertrok maakte hij m’n enige djellaba nat zodat ik niets had om naar buiten te gaan. Hij dacht dat ik hem bedroog. Hij werd steeds gekker.’
Lalla Touria’s ademhaling wordt regelmatiger. Ze tikt niet meer met de pen tegen het houten tafelblad. Ze gaat zitten en houdt haar hoofd vast, strijkt haar haar uit haar gezicht, dan slaakt ze een diepe zucht. Ik ben echt een last, zelfs voor mensen die net een half gesprek met me hebben gevoerd en hun leven tot in de puntjes geregeld hadden. Als Lalla Touria weer naar mij kijkt, zegt ze: ‘Geen enkele kat verlaat het huis waar de bruiloft gaande is. Ken je die uitdrukking? Als je het goed had, zou je niet weggegaan zijn.’ Ze zegt het meer om zichzelf gerust te stellen dan mij. ‘Heb je nog andere familie? We gaan eerst bij hen langs zodat ze zich geen zorgen over je hoeven te maken. Jij bent voorbestemd voor iets groters dan het huwelijk. Ik zie het aan je.’
Wat is er groter voor een vrouw dan het huwelijk?

 

© 2022, Aya Sabi

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum