Leesfragment: De Ander ben ik

12 maart 2024 , door Mark Blaisse
| |

Nu in onze boekhandels: Mark Blaisses De Ander ben ikHet antikolonialisme van Victor Segalen (1878-1919). Lees bij ons een fragment en bestel dat boek!

Mark Blaisse is historicus, schrijver en journalist. Hij doet graag onderzoek naar de levens van in Nederland (ten onrechte) minder bekende genieën. Dat resulteerde onder meer in Het orakel van Napels. De alternatieve waarheid van Giambattista Vico (1668-1744) (2018) en Tussen de ruïnes. Ibn Khaldûn (1332-1406), historicus, adviseur, opportunist (2021).

Ook Victor Segalen behoort tot de groep ondergesneeuwde, maar uitzonderlijk originele denkers die het aandurfden tegen de stroom in te zwemmen. Ook hij was zijn tijd ver vooruit en werd dus niet altijd goed begrepen. Dit boek wil daar verandering in brengen. Het anti-kolonialisme en antiracisme waarover Segalen zich opwindt is, ruim honderd jaar na zijn dood, actueler dan ooit.



 

Victor Segalen is niet bepaald een grote bekende in Nederland. Ook in Frankrijk werd hij niet vanzelfsprekend als een ‘groot auteur’ gezien. Dat heeft een aantal redenen. In de eerste plaats is het grootste deel van zijn oeuvre pas decennia na zijn dood verschenen, in etappes, zodat het geruime tijd heeft geduurd voordat het gehele werk op zijn merites kon worden beoordeeld. In de tweede plaats omdat het hoofdonderwerp van zijn werk, een revolutionaire kijk op exotisme, de Ander, in de oorlogsperioden 1914-’18 en 1940-’45 niet relevant leek. Tot slot omdat Segalen eigenlijk tot geen enkele school behoorde en zijn dichterlijke werken nogal wat inspanning van de lezer vergen. Geen wonder dat Segalens boeken geen kaskrakers waren. Zijn ietwat aristocratische en hautaine benadering was niet gemaakt voor het toenmalig publiek. Zijn gedichten waren (en zijn vaak) te complex om in één keer begrepen te worden. Van zijn eerste bundel, Stèles, werden er tweehonderd gedrukt, maar die kwamen nooit in de handel. Een tweede uitgave van Stèles in 1914 werd in China gedrukt in een oplage van zeshonderdveertig, maar de boeken kwamen grotendeels pas in 1916 in Frankrijk aan, midden in een oorlog die er geen ingewikkelde poëzie bij kon hebben.

Ook zijn postuum verschenen werken trokken aanvankelijk maar weinig aandacht. Pas wanneer Les Cahiers du Sud en succesauteur Pierre Jean Jouve eind jaren veertig beweren dat we hier te maken hebben met een briljante schrijver komt er verandering in Segalens status.

Als in 1961 een eerste complete biografie verschijnt, en in de jaren tachtig eindelijk het verzamelde en van commentaar voorziene (vrijwel) complete werk door Henry Bouillier is verzorgd, breekt Segalen echt door. Zijn werk komt terug in annalen, is onderwerp van bijzondere uitgaven en inspireert filosofen, onder wie Jean Baudrillard, Roland Barthes en Emmanuel Levinas. Literair criticus en activist Edward Said is hem dank verschuldigd, evenals antropoloog Claude Lévi-Strauss. Nog weer later blijkt hij ook invloed te hebben op schrijvers uit de voormalig Franse koloniën, onder wie Edouard Glissant en Abdelkébir Khatimi, die zijn benadering van de Ander bewonderen. Jorge Luis Borges noemt Segalen een van de briljantste schrijvers van de vorige eeuw, ‘misschien wel de enige die erin is geslaagd een synthese te maken tussen de westerse esthetiek en de oosterse filosofie.’

Segalen, de verrassing die als een duveltje uit een doosje kwam. Een arts die eigenlijk full time schrijver had willen zijn. In Brest geboren ontvluchtte hij de benauwdheid van de sombere havenstad om zijn nieuwsgierigheid in verre streken te bevredigen. Een van de eerste Franse schrijvers die de al dan niet geassimileerde Ander een stem durfde te geven en het klassieke exotisme achter zich liet. Voor hem geen tropisch toerisme, geen reisbureausfeer met raffia rokjes, palmbomen, minaretten en kamelen, zoals Verweggistan in zijn tijd werd neergezet. Een zoekende geest die zich wenste te verplaatsen in het diverse dat de wereld lange tijd had gekenmerkt. Via de Ander op zoek naar zichzelf bracht hij zijn leven reizend door, de eternal wanderer die niet kon verkroppen dat kolonialisme en revoluties in China (1911) en de democratie in Rusland (1917) in hoog tempo het diverse kapot aan het maken waren. Niets vreesde Segalen meer dan mondiale eenheidsworst. Hij mag met recht een van de eerste antimondialisten genoemd worden. Maar intussen was hij, in elk geval tot de Eerste Wereldoorlog en ondanks zijn vele depressies, geen pessimist. Integendeel, hij hield van het speelse, bewerkte de onuitstaanbare werkelijkheid met zijn vrolijke fantasie en haalde leven uit dode objecten.

Victor Segalen was zowel een kind van zijn tijd als een rebelse vernieuwer. Volgens de antropoloog Paul van der Grijp is hij de eerste die de nadruk heeft gelegd op authenticiteit en met empathie heeft gekeken naar andere culturen zonder die te mystificeren of idealiseren. Ook durfde hij op het hoogtepunt van het koloniale tijdperk het mentaal plunderen van onderdanen en de arrogante zelfgenoegzaamheid ter sprake te brengen, terwijl hij bij de Franse nationale marine diende. Dat hij daarbij soms omfloerst te werk moest gaan zal niemand verbazen. Ook ambtenaar Eduard Douwes Dekker, die een generatie vóór Segalen leefde, moest dat doen toen hij het kolonialisme in Nederlands-Indië aanviel. Het getuigt van moed om tot de conclusie te komen dat de ‘edele wilde’ uit de fantasierijke koker van de kolonialist is gekomen en te beweren dat het serieus spiegelen aan de echte Ander zelfkennis bevordert. Daarmee zet Segalen alle mensen – in principe – op één lijn.

In 1911 verscheen in Fribourg een boek met de titel Au seuil de l’année 1910: les limites de notre cage van de hand van Jean Bruhnes. Hij stelde vast dat er geen witte vlek meer op de wereldkaart te vinden was en dat de mens klem zat in een hok. Een jaar later schreef de dichter Blaise Cendrars: ‘Ik draai rond in een kooi van meridianen zoals een eekhoorn in de zijne.’ De Bulgaars-Franse filosoof Tzvetan Todorov vatte het zo samen: ‘De tragedie van de aardbewoners is dat de aarde rond is.’ Omdat de horizon af was, eindigde volgens hem de droom over de Verte. De verbeelding die zo goed haar werk had gedaan bij zeevaarders, ontdekkingsreizigers en dichters had geen voedingsbodem meer. Tot deze conclusie was ook Segalen gekomen, al voelde hij zich niet aangesproken. Zijn verbeelding werkte nog heel goed en bovendien was hij ervan overtuigd dat hij ondanks alles nieuwe ontdekkingen kon doen over andere culturen, als hij daar maar de juiste methode voor gebruikte. Alleen de confrontatie tussen culturen maakte het leven interessant, alleen dan kon de westerse mens proberen de waardigheid van ‘die daar’ ten volle te begrijpen. Hij kwam, kortom, tot de conclusie dat elk mens in zijn DNA multicultureel is en dat juist andere werelden (van binnen) bestudeerd moesten worden om je hele zelf te begrijpen. Een adequate manier om van het witte, westerse ‘centralisme’ af te komen; daar kunnen wij vandaag de dag nog veel van leren.

Na liefde in tijden van cholera zijn we beland in de sociale verwarring van het coronatijdperk. In de tram, wachtkamer en eetgelegenheid zitten de mensen gebogen over hun mobiele telefoon. Boodschappen worden niet meer in de winkel maar via internet gedaan. Van oogcontact is nauwelijks meer sprake. Het individu trekt zich terug in zijn eigen parallelle wereld en tegelijkertijd hebben we de mond vol van inclusiviteit. De verrechtsing en verharding in het Westen zorgen eerder voor tribalisering dan voor saamhorigheid. Het wij-en-zij denken neemt toe, en het muren bouwen tegen het ‘binnendringen’ van andere culturen is in veel zogenaamd beschaafde landen beleid geworden. De-mondialisering, protectionisme, nationalisme – het Westen bevindt zich in een gevaarlijk tijdperk, vol navelstaren en een groot gebrek aan empathie. Van Segalen kunnen we leren hoe daartegen te vechten valt. Hij geeft hoop in bange dagen, leert ons het belang van nieuwsgierig blijven, vragen stellen en luisteren, ook naar wat niet is gezegd. Reizen helpt, in de zin van vluchten, verdwalen, dromen, mijmeren en verinnerlijken. In zijn gedichten rept hij over het belang van oogcontact, het moment waarop twee vreemde wezens elkaar in het vizier hebben en zonder woorden op intuïtief onderzoek uitgaan. Het belang hiervan wordt in onze technotijd schromelijk onderschat. Het ontbreken van direct contact leidt aantoonbaar tot vereenzaming en in sommige gevallen zelfs tot wanhoopsdaden.

Segalens weg is lang: hij experimenteert met seks, opium, zuiver plezier, boeddhisme, stèles, dialogen met onzichtbare vertegenwoordigers van het verleden en een driehoeksverhouding. Een weg die na eenenveertig jaar dramatisch eindigt in een Bretons woud, met Hamlet als laatste troost. Drama, mysterie, transpiratie en werklust helpen hem door te zetten, totdat hij een nieuwe definitie vindt voor exotisme en de intermenselijke verhouding in het algemeen.

Het eurocentrisme, dat zijn tijdperk kenmerkt, wijst Segalen – zoals eerder aangegeven – af, en dat zal zijn weerslag vinden in de wijze waarop hij musea wilde inrichten: met een context en met respect voor het getoonde cultuurgoed. Ook de cartografie is hem dank verschuldigd. Niet Europa groter intekenen dan het in werkelijkheid is, maar terug naar de ware dimensies.

De dominantie van het Frans in tien procent van de wereld vond hij storend, het doodde de lokale talen en dialecten, uitdrukkingen van de diversiteit waar hij zo aan hing. Als hij vandaag had geleefd had hij zich doodgeërgerd aan de dominantie van het Engels en het verdwijnen van steeds meer Afrikaanse en andere oorspronkelijke talen. Spelen met taal hoort bij Segalens benadering. Een hunkerend-naïeve, deels verzonnen taal die de weg wijst naar tussenruimten waarin betekenissen niet vastliggen, maar zweven en stromen. Hoe je samen, met lef en ‘middelen,’ binnen en buiten zinnen en jezelf, onbevangen het raadsel van Ik-de-Ander te lijf kan gaan. Dat doet hij eerst nogal naïef tijdens zijn verblijf in Polynesië, waar hij als arts in dienst van de Franse marine slachtoffers van een cycloon moet helpen. Hij bezoekt het huis van de vlak voor zijn komst overleden schilder Paul Gauguin en raakt in de ban van diens benadering van het exotische in vrouw en kunst. Zó wilde hij het ook kunnen, maar dan als schrijver.

Segalen was bereid zich maximaal in te leven in het onbekende, uit nieuwsgierigheid, maar ook uit eigenbelang: wie weet kon hij zichzelf ontdekken in de creatieve, mentale dialoog die hij met verdwenen culturen zou weten op te bouwen. Dat gold ook voor zijn archeologisch werk in China: niet wat hij zag interesseerde hem, maar juist wat daarachter (en -onder) zat.

Zonder zijn medische opdracht uit het oog te verliezen bestond zijn leven uit graven, tekenen, componeren, fotograferen, boeken ontwerpen en uitgeven. En dit alles om zichzelf te leren kennen via het doorgronden van de Ander. Niet op een bergtop je innerlijke ik zoeken, maar door de confrontatie met het vreemde, nieuwe en diverse tot de essentie doordringen. Hij wilde niet alleen, lang voor Aldous Huxley, de doors of perception openen, maar er ook doorheen, en leren. Zijn motto: luisteren naar wat niet is gezegd.

Een leven als een permanente onrustige zoektocht, vol tegen- stellingen, verzinsels, vluchtroutes en dromen. Zelfs in de wijze waarop hij zich wilde uiten kon hij geen keuze maken. Vandaar dat hij eindeloos veel losse eindjes achterliet toen hij, uitgeput van het rennen, op 41-jarige leeftijd overleed. Brieven, essays, gedichten, aantekeningen, reisverhalen, archeologische verhandelingen, kunstkritieken, theaterstukken, foto’s en schetsen, het zouden uiteindelijk planken vol worden van veelal postuum verschenen boeken. Tijdens zijn leven wist hij er slechts drie helemaal af te maken: Les Immémoriaux (in 1907 onder pseudoniem uitgebracht), Stèles (1912) en Peintures (1916), beide laatste bundels op eigen kosten uitgegeven. Zijn vrouw en dochter zorgden dat (het grootste gedeelte van) de rest van zijn werk postuum werd uitgegeven, waardoor hij alsnog de faam verwierf die hem tijdens zijn leven niet werd gegund.

 

December 2023 © Mark Blaisse © Starfish Books

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum