Leesfragment: Het enige kind

08 januari 2024 , door Guadalupe Nettel
|

Morgen in onze boekhandels: de nieuwe roman van Guadalupe Nettel, Het enige kind (La hija única), dat op de shortlist stond van de International Booker Prize, in de vertaling van Hendrik Hutter!

Laura is een dertiger, promovenda en strijdster voor vrouwenrechten. Alina, haar beste vriendin, deelt haar activisme – althans voor een paar jaar. Uiteindelijk verandert ze van gedachten en probeert ze een kind te krijgen, al gaat dat gepaard met een reeks pijnlijke behandelingen waar Laura fel op tegen is. Alina raakt zwanger, maar de aanvankelijke vreugde maakt al snel plaats voor somberheid als haar dokter haar vertelt dat het kind aan een zeldzame genetische ziekte lijdt.

Ondertussen hoort Laura door de muren van haar appartement de driftbuien van de achtjarige zoon van haar buurvrouw. Gedreven door sympathie voor zijn moeder – alleenstaand en duidelijk overspoeld door het huiselijke leven – en door haar nieuwsgierigheid naar de belevingswereld van een kind, knoopt Laura een relatie met het jongetje aan die veel verder gaat dan ze zich ooit had kunnen voorstellen.

Het enige kind speelt zich af in het hedendaagse Mexico City en is een indringende kijk op het hedendaagse moederschap, de verschillende manieren waarop moederinstincten zich manifesteren.



 

Als je naar een slapende baby kijkt, aanschouw je de kwetsbaarheid van de mens. Als je het kind zachtjes en harmonieus hoort ademhalen, word je zowel rustig als bang. Ik observeer de baby voor mij, zijn mollige en ontspannen gezichtje, het straaltje melk dat uit een van de mondhoeken loopt, zijn perfecte oogleden, en dan bedenk ik dat er elke dag wel ergens op de wereld een kind is dat in zijn wieg ligt te slapen en plotseling ophoudt te bestaan. Het dooft geruisloos uit als een ster die is verdwaald in het heelal, tussen duizenden andere sterren die de duisternis van de nacht blijven verlichten, en zijn dood doet verder niemand wat, alleen de naaste verwanten. De moeder is de rest van haar leven ontroostbaar, en de vader soms ook. De rest accepteert het met verbluffende gelatenheid. Er gaan zo vaak zuigelingen dood dat het niemand verbaast, maar hoe kun je er vrede mee hebben wanneer je eenmaal geraakt bent door de schoonheid van dat volmaakte wezentje? Ik kijk naar de baby in zijn groene pyjama, naar het volledig ontspannen lijfje en het opzijgevallen hoofd op het witte kussentje, en ik hoop vurig dat hij blijft leven, dat niets zijn slaap of bestaan verstoort, dat alle gevaren van de wereld voor hem wijken en dat hij ongemoeid wordt gelaten door verwoestende stormen. ‘Zolang ik er ben, zal je niets overkomen,’ beloof ik, maar ik weet dat ik lieg, want in wezen ben ik net zo hulpeloos en kwetsbaar als hij.

 

Deel I

I

Een paar weken geleden kwamen er nieuwe mensen in het appartement hiernaast. Het is een vrouw met een kind dat ontevreden lijkt over zijn leven, om het zacht uit te drukken. Ik heb dat jongetje nog nooit gezien, maar ik hoef hem maar te horen om daar niet aan te twijfelen. Hij komt thuis van school om een uur of twee ’s middags, wanneer de geur uit hun woning zich verspreidt over de gangen en trappen van ons gebouw. Dan drukt hij ongeduldig op de bel en weten we meteen allemaal dat hij er is. Zodra de deur opengaat, begint hij zich luidkeels te beklagen over het menu. Te oordelen naar de geur kan het eten dat hem wordt voorgeschoteld ook niet echt gezond of lekker zijn, maar zijn reactie is beslist overtrokken. Hij scheldt en vloekt, en bij een kind van zijn leeftijd is dat tamelijk verontrustend. En hij slaat met de deuren en gooit allerlei dingen tegen de muren. Zo’n woede-uitbarsting duurt vaak lang. Sinds ze hier wonen, heb ik er al drie meegemaakt, maar telkens was ik niet in staat om ze tot het einde toe uit te zitten, zodat ik niet kan vertellen hoe ze zijn afgelopen. Hij schreeuwt zo hard en wanhopig dat ik op een gegeven moment de straat op ga.
Ik moet toegeven dat ik nooit echt van kinderen heb gehouden. Als ze in de buurt zijn, ontwijk ik ze, en wanneer contact onvermijdelijk is, weet ik gewoon niet wat ik moet doen. Ik ben zo iemand die compleet in de stress schiet als ik in een vliegtuig of in de wachtkamer van een of andere dokter een baby hoor huilen, en ik word helemaal gek als dat langer duurt dan tien minuten. Maar ik heb ook weer geen hekel aan ze. Als ik ze zie spelen in het park of als ze elkaar in een zandbak de hersens inslaan om een of ander speeltje, vind ik dat bij tijd en wijle zelfs vermakelijk. Aan hen kun je goed zien hoe wij mensen zouden zijn geweest zonder beleefdheidsregels. Ik heb mijn vriendinnen er jarenlang van proberen te overtuigen dat ze een onherstelbare fout begingen als ze zich voortplantten. Ik zei tegen ze dat kinderen, hoe lief en schattig ze op hun goede momenten ook waren, altijd hun vrijheid zouden beknotten en veel geld kosten, om nog maar te zwijgen van de fysieke en emotionele uitputting die ze teweegbrengen. Negen maanden zwangerschap, nog eens zes maanden of langer borstvoeding geven, slecht slapen als ze nog klein zijn en je daarna continu ongerust maken tijdens hun puberteit. ‘Bovendien is het in onze maatschappij zo geregeld dat wij vrouwen de kinderen verzorgen, en niet de man, en dat betekent dat we vaak afstand moeten doen van onze carrière, onze hobby’s en ons seksleven en soms ook nog van onze partner,’ legde ik ze fel uit. ‘Is dat het nu echt waard?’

2

In die tijd was reizen heel belangrijk voor mij. Voet aan wal zetten in landen waar ik niet veel van wist en die ik te voet of in krakkemikkige bussen doorkruiste om de cultuur en gastronomie te leren kennen, het behoorde tot de wereldse geneugten waar ik voor geen goud van af wilde zien. Een deel van mijn studie deed ik buiten Mexico. Ik had het niet breed, maar toch was dat de leukste periode van mijn leven. Een paar vrienden en een paar flessen drank volstonden om van iedere avond een feest te maken. We waren jong, en anders dan nu voelden we ons niet beroerd als we een nacht hadden doorgehaald. Ik woonde in Frankrijk en kreeg zelfs met weinig geld de kans om een andere wereld te ontdekken. In Parijs zat ik urenlang te lezen in de bibliotheek. Ik ging naar het theater, naar cafés en nachtclubs. En dat was allemaal onverenigbaar met het moederschap. Vrouwen met kinderen kunnen zo niet leven. In elk geval niet zolang hun koters nog klein zijn. Als ze een keer naar de bioscoop willen of een etentje hebben, moeten ze dat lang van tevoren plannen en een babysitter regelen of hun echtgenoot overhalen om op de kleintjes te passen. Zodra het serieus werd met een man, liet ik hem daarom snel weten dat hij zich met mij nooit zou kunnen voortplanten. Als hij dan ging discussiëren of als er ook maar een spoortje van verdriet of ongenoegen op zijn gezicht verscheen, wees ik hem direct op de overbevolking van de aarde, een sterk argument dat menslievend genoeg is om niet verbitterd te worden genoemd of erger nog egoïstisch, want vrouwen als ik krijgen vaak dat soort termen naar het hoofd geslingerd omdat we nee zeggen tegen de traditionele rol van onze sekse.
In tegenstelling tot de generatie van mijn moeder, die het onnatuurlijk vond om geen kinderen te krijgen, besloten veel vrouwen van mijn leeftijd om die trein aan zich voorbij te laten gaan. Mijn vriendinnen, bijvoorbeeld, kun je onderverdelen in twee even grote groepen: zij die hun vrijheid opofferden ten behoeve van het voortbestaan van de soort en zij die hun onafhankelijkheid wilden behouden en de eventuele minachting van familie en samenleving voor lief namen. En allemaal rechtvaardigden ze hun standpunt met gewichtige redenen. Het spreekt vanzelf dat ik het meeste begrip kon opbrengen voor de laatste groep. Alina behoorde tot de eerste groep.
We leerden elkaar kennen toen we begin twintig waren, op een leeftijd dus die in veel culturen nog steeds wordt beschouwd als de beste periode om je voort te planten, maar allebei voelden we evenveel weerzin tegen wat we ‘die menselijke enkelband’ noemden. Ik promoveerde in de literatuurwetenschappen, en mijn beurs en mijn inkomsten als freelancer waren bij lange na niet voldoende om me financiële zekerheid te bieden. Alina had een veeleisend maar goedbetaald baantje bij een kunstacademie en deed al het mogelijke om tegelijk een opleiding tot cultuurmanager te volgen. Ze verdiende tweemaal zo veel als ik, maar stuurde een groot deel van haar salaris naar haar familie, want haar vader was al jaren ziek en woonde alleen in een dorp in Veracruz, terwijl haar moeder probeerde te herstellen van een beroerte. Alina kwam al heel vroeg terecht in de levensfase waarin onze ouders van ons afhankelijk zijn. Hoe had ze toen ook nog voor een kind kunnen zorgen?
Destijds was ik een groot liefhebber van waarzeggerij, met name van handlezen en tarot. Ik weet nog dat Alina en ik een keer, na een lang feest dat resulteerde in twee gebroken glazen en een flessenkerkhof op het balkon, met z’n tweeën achterbleven in mijn appartement. Terwijl we de voetstappen van de laatste gast hoorden wegsterven in de Rue Vieille du Temple, die op dat uur van de nacht verder volledig verlaten was, vroeg ik of ik kaarten voor haar mocht leggen. Ze zei ja, maar alleen om mij een plezier te doen, want ze is altijd een nuchtere vrouw geweest, en het idee dat je boodschappen krijgt van onzichtbare krachten vond ze totaal onzinnig. Ze beschouwde tarot puur als een spelletje. Maar ik was ambitieus die avond en wilde kaarten lezen voor de rest van haar leven. Alina coupeerde het spel meerdere keren en legde de kaarten op tafel op de manier die ik aangaf. Toen alle kaarten op hun plek lagen, begon ik ze om te draaien, langzaam, want ik was dronken en ik wilde het moment zo spannend mogelijk maken. En ondertussen openbaarde het verhaal zich zoals het gefotografeerde beeld verschijnt wanneer je een afdruk onderdompelt in zilvernitraat. In het midden van de tafel lagen De Keizerin, Schoppen Zes, De Dood en De Gehangene. De Dood, de dertiende kaart, die in veel tarotspellen niet eens een naam heeft, duidt niet altijd op een sterfgeval, maar wel op een radicale en verstrekkende verandering. Alles wees erop dat haar leven een ongunstige wending zou nemen door een tragedie, die zelfs definitief een eind kon maken aan haar bestaan. Ik dwong mezelf om mijn ontzetting voor haar verborgen te houden. Alina moet echter iets aan mijn gezicht hebben gezien, want ze vroeg bezorgd wat de kaarten mij precies vertelden.
‘Hier lees ik dat je moeder wordt en dat je leven zal veranderen in een gevangenis,’ flapte ik er met een plagerige glimlach uit.
Alina schudde hevig haar hoofd en begon te lachen, want ze dacht ongetwijfeld dat het een grap was. Maar ze bleef me ook vragend aankijken met haar grote donkere ogen, en in haar blik was ongerustheid te lezen. We dronken nog een aantal glazen, en toen we na een paar uur de laatste fles soldaat hadden gemaakt, nam ik beneden afscheid van haar bij de ingang van het gebouw. Ik liep weer de trap op naar mijn appartement en ging in bed liggen, nog steeds geschrokken door wat ik had gezien.

[…]

 

Copyright © Guadalupe Nettel, 2020 c/o Indent Literary Agency
Copyright Nederlandse vertaling © Hendrik Hutter / Nijgh & Van Ditmar 2024

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum